Met ‘Dood van een soldaat’ sleepte ze deze week de Knack Hercule Poirot-prijs in de wacht. Eerder won Johanna Spaey (39) al de prestigieuze Gouden Strop. Gesprek met een vrouw die literaire prijzen verzamelt, maar vindt dat er in haar leven ook best eens een leuke vent zou mogen verschijnen.

Door Jean-Paul Mulders / Foto Charlie De Keersmaecker

De grote lijnen van Dood van een soldaat zijn inmiddels bekend : in een dorp in het Hageland, niet ver van Leuven, wordt kort na de Grote Oorlog het lijk aangetroffen van een knappe, maar helaas nogal gruwelijk vermoorde jongeman. Samen met de hoofdveldwachter gaat de mooie, vrijgevochten plattelandsdokter Sara Vandervorst op zoek naar de moordenaar. IJskelders en kastelen, stijlvolle Minerva’s en een hoop onverwerkt oorlogsleed vormen het decor van dit compact geschreven boek.

De schrijfster verschijnt in een outfit die haar hoofdpersonage niet zou misstaan : een bordeauxkleurig, velours jasje met daaronder een nostalgische zwarte jurk. Laat Sara graag haar kuiten zien, dan zuigt een zilverkleurige ring bij haar geestelijke moeder spontaan alle aandacht naar het decolleté. De hele duur van ons gesprek zal Spaey, hoewel in de schaduw gezeten, haar donkere zonnebril ophouden. Is dit wat plots succes doet met een mens ?

Johanna Spaey : “Ik klink misschien als Eddy Wally als ik dit zeg, maar ( bauwt the Voice of Europe na) ik geloof niet dat ik veranderd ben in al die jaren. Ik zou niet weten waarom ik naast mijn schoenen zou moeten lopen. Als je kunt schrijven, dan loop je niet de hele dag te jubelen van ‘waw, ik ben een fantastisch auteur !’ Nee, je weet van jezelf dat je daar een zeker talent voor hebt. Het is dan niet zo’n grote prestatie om uiteindelijk dat boek te schrijven.”

Maar daar ook erkenning voor krijgen, blijft toch wel fijn.

Doordat ik nogal hoge eisen aan mezelf stel, heeft het vele jaren geduurd voor ik de stap naar een uitgeverij durfde te doen. Als je dan zomaar twee prijzen krijgt, dan is dat ronduit verbijsterend. Maar tegelijk is het wat veel van het goede. De twijfel sluipt binnen. Waarom geven die mensen mij die prijs, vraag ik me dan af. Is dat omdat het een goed boek is ? Omdat het een beetje origineel is en buiten de bestaande categorieën valt ? Of is mijn boek zo mainstream dat het bij iedereen in de smaak kan vallen ? Is het eigenlijk wel goéd dat zoveel mensen het graag lezen ?

Het zorgt er in elk geval voor dat straks de zesde druk verschijnt. Had je verwacht dat je boek zo zou aanslaan ?

Ik vond het in elk geval fijn het te schrijven. Het enige wat ik me afvroeg, was of andere mensen het daarom ook graag zouden lézen. Je legt een deel van je rare kronkels bloot in zo’n boek. Ergens verwacht je dat je daarop zal afgerekend worden, vooral door de mensen die je goed kent.

De omschrijving ’thriller’ is een beetje misleidend voor uw boek. Het is vooral een psychologische roman, waarin toevallig een paar doden vallen.

Ik vind dat hele onderscheid nogal kunstmatig. Ik heb een hekel aan mensen die zeggen : ‘Goh, een roman, daar zou ik nooit aan beginnen, maar een thriller, dat kan toch niet zo moeilijk zijn.’ Als er nu iets is wat aan alle regels moet voldoen, dan wel een thriller. Een thriller moet toch niet minder literair zijn dan een andere roman ? Een aantal jaar geleden kreeg je bij uitgeverijen opeens een wildgroei aan thrillerschrijvers. Iedereen was blijkbaar met vakantie geweest, had daar op een exotisch strand de nieuwe Aspe gelezen en dacht : dit kan ik ook en beter. Terwijl ze helemaal niet leken te snappen dat een boek ook technisch moet kloppen : verhaal, plot, ritme, noem maar op.

Hebt u de bestsellende collega’s als Pieter Aspe en Dan Brown gelezen ?

Aan Dan Brown lever ik mij niet over. Ik ben nogal huiverig voor hypes. Als iedereen het leest, dan heb ik iets van : ah nee, dan lees ik het zeker niet. Bovendien verdiep ik mij, als ik mag kiezen, liever in een non-fictieboek over tempeliers en consorten. Aspe recenseer ik af en toe voor Flair. Die man weet waarmee hij bezig is. In zijn genre is hij sterk. Niet bijzonder verrassend, maar het klopt altijd wel.

Vindt u het horror mocht ik iets kunnen zeggen dat in uw boek niet klopt ?

Ik ben er even bang voor geweest dat er in 1919 nog geen ritssluitingen zouden bestaan hebben, terwijl ik die wel degelijk vermeld. Maar ze bestonden dus wél. De rem op de rolstoel blijkt ook te kloppen. ( glimlacht) Veel kan mij dus eigenlijk niet meer overkomen. Oké, er is één ding dat ik in de volgende druk zal moeten veranderen. Ergens staat dat Alexander zijn beide handen om Sara slaat. Dat is een beetje moeilijk, vermits hij maar één arm meer heeft. Blijkbaar heb ik dat elke keer weer overlezen. Ik vind het wel erg dat ook de eindredactrice het blijkbaar niet gezien heeft.

U mag het mij niet kwalijk nemen, maar ik vind het nogal raar iemand te interviewen van wie ik de ogen niet zie. Waarom houdt u eigenlijk die zonnebril op ?

( vinnig) Omdat ik last heb van mijn verkoudheid. ( milder) Ik draag graag zonnebrillen, zelfs midden in de winter. Misschien is dat een soort zelfbescherming. Ik voel me absoluut niet onzeker, maar trek toch graag een façade op. En het is ook een fijne manier om mensen te kunnen afloeren zonder dat ze het in de gaten krijgen. Ik denk dat elke schrijver dat fijn vindt. Ik draag dus wel vaker zonnebrillen als het al bijna donker is. Dat is trouwens een liedje, geloof ik : I wear my sunglasses at night. Het grappige is dat veel mensen dat niet kunnen verdragen. Ze vragen dan of je blind bent en zo.

Het heeft ook iets droevigs. Bent u een somber mens ?

Integendeel. Ik denk dat ik een vrij gelukkig, evenwichtig mens ben. Ik erger mij aan het clichébeeld dat een schrijver een halve neuroot moet zijn, die verslaafd is aan alcohol en sigaretten, en allerlei diepe trauma’s met zich meesleurt. Ik denk dat je pas een goed schrijver wordt als je een beetje in het reine bent met jezelf. Dan pas kun je op een intelligente manier over mensen en relaties schrijven. Als je allerlei onverteerde dingen in je boek stopt, krijg je personages die te veel naar jezelf refereren. Misschien ben ik zo laat gedebuteerd om dat te vermijden.

U werkte als eindredactrice bij Flair, maar onlangs hebt u ontslag genomen. Zit het succes van uw boek daar voor iets tussen ?

Toch wel. Ik heb zeven jaar bij Flair gewerkt en dat is een geweldige leerschool geweest. Maar op een gegeven moment ontgroei je dat. Ik was al langer van plan om op mijn veertigste, volgend jaar dus, iets anders te gaan doen. Mijn boek verscheen in februari, dan kwamen die prijzen en nu is het alsof mijn plan zichzelf uitvoert. Opeens loopt alles mooi in elkaar over.

Van het prijzengeld kunt u een heleboel schrijftijd kopen.

Je mag je daar niet aan vertillen. De Gouden Strop is inderdaad goed voor tienduizend euro, maar dat wordt dus wel belast. Tegen een speciaal tarief weliswaar, maar ik geloof dat ik er toch maar iets tussen zes- à zevenduizend euro ga aan overhouden. Erg, hé ? Dan win je eens een prijs. Ik denk trouwens dat je daar in Nederland niet op belast wordt.

Ik blijf freelancen en ga ik ook wat copywriting doen. Dankzij de prijs en al de daaropvolgende media-aandacht verkoopt mijn boek ook veel beter.

Over wat voor cijfers spreken we dan ?

Zonder de Gouden Strop zou ik blij mogen zijn met drieduizend exemplaren. Ik geloof dat ik nu aan 25.000 zit. Dat is niet zo veel als Aspe, die verkoopt denk ik wel veertig- tot vijftigduizend exemplaren per boek. Maar voor een debuut is het toch buiten elke verwachting.

“Je moet toch opletten”, zegt mijn moeder altijd. Maakt het u niet bang om zomaar een vaste job op te geven voor zoiets onzekers als schrijven ?

Mijn vader is eind december gestorven. Ik denk dat ik toen voor mezelf beslist heb : nu ga ik gewoon doen waar ik zin in heb. En dat was schrijven. Door die knop om te draaien, blijkt dat alles zichzelf nu opeens oplost en invult. Ik denk dat je die angsten op een gegeven moment moet loslaten. Je kunt zo tot op je zeventigste bang zijn. Ik heb geen zin om te wachten om dingen te realiseren omwille van de ouderlijke angsten. “Denk aan je pensioen”. Als het zover is, zal ik daar wel eens aan denken, ja. Maar ik wil daar niet voortdurend van alles voor uitstellen. En dan toch doodgaan.

Hier spreekt duidelijk een vrouw met een wil. Vier, vijf keer per week om twintig over vijf opstaan om een uur te gaan lopen, bijvoorbeeld.

Ik ben nu eenmaal een ochtendmens. En lopen is echt mijn sport, omdat je het overal en in je eentje kunt doen. Ik hou van de eenzaamheid. Laat de mensen maar rustig in hun warm nest liggen, denk ik dan, terwijl ik moederziel alleen door een verlaten bos loop. De eenzaamheid van de langeafstandsloper. Dat vind ik trouwens een heel sterk boek.

Het is ook een nummer van Iron Maiden.

Vroeger was ik fan van Iron Maiden. Onlangs heb ik trouwens nog een verzamel-cd van ze gekocht, en ik was er weer helemaal weg van. Ze verwerken veel geschiedenis in hun songs. Judas Priest vond ik indertijd ook niet slecht, al zong die gast wel altijd heel hoog. Later bleek het een homo te zijn. ( grijnst) Misschien kwam daar al dat leder vandaan.

Bestaat er zoiets als een meneer Spaey ? Want daar vernemen we nooit iets over.

Die bestaat niet, vandaar waarschijnlijk dat je er zo weinig van hoort. Er mag er wel een komen.

Is dat een vacature ?

( lacht) Hij moet wel gespierd zijn. Het liefst ook een beetje intelligent. Iemand die zichzelf kan relativeren en zijn eigen ego niet te veel etaleert. Ik zal maar niet beginnen over het kontje want dat is een cliché. En ik let eigenlijk niet altijd op dat kontje.

Hebt u ooit samengewoond ?

Nee. Ik denk dat ik een beetje het slachtoffer ben van mijn eigen zelfstandigheid. Dat is een gedwongen situatie die op den duur een gewoonte wordt. Het wordt moeilijk nog een relatie te krijgen die verder gaat dan verliefdheid en passie. Je raakt zo gewend aan al die typische dingen die je in je eentje wilt doen. Als ik op zondagochtend wil gaan kickboksen, dan zal die schat misschien liever wat anders doen. Het zou flink wat aanpassing vragen. Maar hij is nog altijd welkom. Ik zou het wel fijn vinden, zo’n man die mij koestert en voor me zorgt. Maar ik denk dat mannen van mijn generatie niet meer zo zijn. Of ze zijn te macho, of ze zijn helemaal getraumatiseerd door hun scheiding. Ik hou ook niet van mannen die onzeker zijn over alles wat ze kunnen of willen. Jongen, denk ik dan, hou toch op ! Wees een man en gedraag je ook als een man.

Maar af en toe gebeurt er toch iets spannends ?

Pfff. Er gebeurt te weinig, vind ik. Mensen uit mijn omgeving hebben mij gewaarschuwd dat dat nu waarschijnlijk de rest van mijn leven zo zal blijven. Die prijzen en zo, dat is allemaal niet goed voor mijn sex-appeal. Te veel succes en bekendheid, dat schrikt mannen af. Overblijven is eigen aan vrouwen van mijn generatie. En mannen nemen na hun eerste relatie liever een jongere vrouw, omdat die afhankelijker is. Ze willen gewaardeerd worden. Ik wil ze best waarderen, maar ze moeten die waardering ook verdienen.

Onlangs, na een interview op de Nederlandse radio, kreeg ik een mail van een man die met mij wou afspreken. Hij voelde blijkbaar allerlei verwantschap, maar was waarschijnlijk een stuk ouder dan ik. Daar val ik niet op. Bovendien wou hij afspreken in het station van Mechelen. Als er nu één plaats is die voor mij haaks staat op romantiek, dan is dat het station van Mechelen. Ik heb die man dus nooit ontmoet. Ik mag dan wel op zoek zijn naar een partner, als ik dat zo in het gezicht krijg gegooid, dan schrikt me dat enorm af.

Maar het is toch logisch dat zoiets gebeurt, als u publiekelijk verklaart dat u single bent en eigenlijk op zoek.

Wel, dat er dan eens een toffe komt. Maar ga jij dat allemaal in Weekend Knack zetten ? Mijn ma leest dat ook, hé.

Terug naar het schrijven dan. Hebt u daarvoor ook een strikte discipline ?

Je hebt van die schrijvers die elke dag van negen tot één achter hun bureau zitten. Zo lukt dat niet bij mij. Ik werk ook niet met een vaste structuur. Een verhaal schrijft zichzelf. Het overvalt mij. Ik heb altijd massa’s papiertjes bij mij en daaruit groeit dan een boek. Soms word ik ’s nachts wakker en dan schrijf ik ineens een half hoofdstuk. Ik vertrouw erop dat dat zo zal blijven. Maar doordat ik nu meer tijd zal hebben, zal ik toch moeten proberen daar wat meer structuur in aan te brengen. Toch denk ik dat je niet te rigide mag zijn. Daardoor misloop je als schrijver veel kansen.

Bent u al bezig aan een volgend boek ?

Ik heb nog maar een vaag idee van wat het wordt. Het zal zich vermoedelijk weer in de Eerste Wereldoorlog afspelen. Belgische vluchtelingen in Nederland, daar zal het mee te maken hebben.

In de eerste pagina’s van Dood van een soldaat blijkt al dat een vrouw de moord heeft gepleegd. Ze pist zelfs uitgebreid op haar slachtoffer. Zou u daartoe in staat zijn ?

Ik kan flink woedend worden, maar om dan over te gaan tot moord ? Ik denk dat ik een andere manier zou vinden om iemand te straffen voor het leed dat hij mij aangedaan heeft. ( dramatisch) Ik zou de rest van zijn leven verwoesten door hem op allerlei manieren onderhuids tegen te werken en ervoor te zorgen dat zijn leven een tragedie wordt. Ik heb wel een soort wraakzuchtigheid in mij, ja. Ik zal mensen niet snel iets kwalijk nemen, maar als ze over de grens gaan, is het voor de rest van mijn leven. Ik vergeef niet snel. Het kan misschien lang duren, maar mijn moment komt wel.

+

Jean-Paul Mulders

“Als je kunt schrijven, dan loop je niet

de hele dag te jubelen van ‘waw, ik ben een fantastisch auteur !'”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content