Nu iedereen tuk is op vintagedesign worden ook de vervalsers wakker. Hun gamma is uitgebreid, nu maken ze ook perfecte kopieën van zeldzame meubelen. De markt maakt zich zorgen.

Vintage antiquairs beseffen dat er momenteel nogal wat antiek design wordt vervalst. Dit is een recent fenomeen. Al jaren wordt vooral nieuw design gekopieerd. Daar komt verandering in. “Zoiets bewijzen is natuurlijk niet gemakkelijk, maar er zijn duidelijke tekenen”, zegt de Antwerpse designspecialist Michael Marcy. “Een mooi voorbeeld is het beroemde Boemerangbureau van de beeldhouwer-designer Maurice Calka uit 1969. De productie van dat polyester meubel was beperkt. En tot voor drie jaar vond je het nooit. Maar sindsdien duikt het meubel geregeld op in veilingen en zelfs op Ebay. Op de veiling brengt het al snel een 30.000 euro op, maar via Ebay verkopen ze het voor 10.000 euro.”

Door onder de prijs te gaan wordt de verkoop aantrekkelijker gemaakt. Bovendien lijkt het aanbod groot, want als zo’n bureau verkocht raakt, verschijnt er snel een nieuw exemplaar in de handel. Het gaat natuurlijk niet om honderden stuks. De vervalsers maken reeksen en zodra ze voelen dat de verzamelaars argwaan krijgen, stoppen ze de zwendel en gaan iets anders kopiëren. Dat is althans het vermoeden. Wie er trouwens de commentaren over het bureau op Ebay op naslaat, zal merken dat er hevig gediscussieerd wordt over de authenticiteit van de Boemerang. Het valt de connaisseurs op dat de aangeboden bureaus in een te goede staat verkeren. Ze vertonen slijtage noch krassen, wat vreemd is.

De vervalsers van vintage concentreren zich graag op designiconen die niet voor het grote publiek zijn bestemd en eerder fijnproevers aanspreken, zoals het metalen krukje van de Frans-Moldavische designer Maria Pergay, ontwikkeld in de jaren zeventig. Onlangs werd het metalen zitje in ons land verkocht voor meer dan 7000 euro. Het wordt aangeboden zonder het originele kussentje. Blijkbaar bezitten de vervalsers dat niet, waardoor ze het ook niet kunnen nabootsen. Ze kiezen voor eenvoudige meubelen die gemakkelijker na te bootsen zijn. De falsarissen beperken zich niet tot wat nog gemaakt wordt door grote firma’s als Vitra, maar bootsen ook meubelen na die al lang uit productie zijn. Zo komen er sinds enige tijd meubelen op de markt van de Belgische architect Willy Van Der Meeren. In de jaren vijftig ontwierp hij meubelen met poten van geplooid ijzer, die werden geproduceerd door de Mechelse firma Tubax.

Die typische fifties-meubelen zijn zeer gezocht in binnen- en buitenland. Maar de productie was niet zo groot. Nu verschijnen er her en der opeens veel lage buffetten, zelfs op Ebay. Opvallend : ze worden niet rechtstreeks aangeboden op de internetveiling. De verkoper biedt iets anders aan, bijvoorbeeld een lamp, maar op de achtergrond van de foto staat er zo’n kast. De kopers vragen dan natuurlijk niet om de lamp, maar om die kast te kopen. Wat ook kan. Op die manier is er niet echt een spoor van de verkoop. De kasten worden voor ongeveer 2000 euro per stuk verkocht, wat ook weer net onder de prijs is. Bovendien verkeren ze in verbazend goede staat, een te goede staat. De meubelen van Van Der Meeren waren niet bestemd om een eeuwigheid mee te gaan en zijn niet van stevige makelij. Na een halve eeuw intens gebruik verkeren ze doorgaans in slechte staat. Daar verzinnen de verkopers snel een praatje bij : de kasten zouden zijn gerestaureerd. In het beste geval zit er wat kunstmatige slijtage op. Maar ze zijn nieuw. Een vervelend foutje verraadt de vervalste Van Der Meerens : de zijpanelen van de buffetkast zijn bij de originele exemplaren vastgeschroefd, de kopieën zitten vast met een klinknagel ( revet).

De vervalsers van dit soort vintagemeubelen gaan niet over één nacht ijs, ze documenteren zich verbazend goed. Ze respecteren zelfs het gewicht van het originele meubel en uiteraard ook de afmetingen.

“Als handelaar ruik je al snel onraad. Als je op een onverwachte plek een topstuk ziet verschijnen, waarvan niemand de herkomst weet. Of als het nooit eerder in de handel werd gesignaleerd,” legt Marcy uit. “En zeker als er dan snel een tweede stuk opduikt. Want zo gaat dat. De meubelen worden verspreid via designveilingen in Brussel en Parijs. Ook via grote veilinghuizen. Die hebben wel experts in huis voor oude antieke meubelen, maar vaak ontbreekt de expertise over design.”

Feit is ook dat de hype van de vintage design ervoor zorgt dat de vraag groter is dan het aanbod. Maar de kandidaat-kopers zijn zelden ervaren. Ze kennen veel meubelen enkel uit boeken of tijdschriften en hebben zelden een paar exemplaren met elkaar kunnen vergelijken. Niet alleen de verzamelaars worden beetgenomen, maar ook veel handelaren zijn niet op de hoogte van de typische afwerking van elk stuk. Net zoals de verzamelaars ontbreekt het veel handelaren aan voldoende kennis. Ondertussen komen er almaar meer hoogwaardige kopieën op de markt. De handelaren zijn ook bang dat de vervalsers hun oog laten vallen op designers als Jules Wabbes. Want al wat goed in de markt ligt en gemakkelijk 2000 à 5000 euro opbrengt, wekt hun belangstelling op. Bovendien kiezen ze ook graag designers uit die net niet tot de absolute top behoren en waarover er niet zoveel publicaties bestaan.

Nep is van alle tijden

Je moet dit verhaal natuurlijk in een ruimere context plaatsen. Iedereen weet dat er massaal veel consumptiegoederen worden nagebootst. Vergeten we ook niet dat de vervalsingen niet altijd van een latere datum hoeven te zijn. In de jaren zestig en zeventig werden er al de draadstoelen van Bertoia en de Tulipchairs van Saarinen nagebootst. Die kopieën zijn intussen ook bijna een halve eeuw oud. Maar de schaal waarop de interieurdesign nu wordt nagebootst, is groter. En de aanpak van de vervalsers is gedurfder dan ooit.

Als we even grasduinen in het aanbod, dan botsen we meteen op de collecties van de toonaangevende merken als Cassina, Vitra, Knoll, ClassiCon, Thonet, Fritz Hansen, Artek of Magis. De vervalsers gooien een vrij belangrijk deel van deze collecties op de markt. Hun ‘aanbod’ gaat van de Tongue van Pierre Paulin, de vlinderstoelen, Egg en Swan van Arne Jacobsen, de Tulip van Eero Saarinen, de Lounge chair en La Chaise van Eames, de Panton van Verner Panton tot de koffietafel van Isamu Noguchi. Uiteraard worden ook veel metalen meubelen nagebootst, zoals het meubilair van Le Corbusier, de Barcelona van Mies van der Rohe en de sidetable van Eileen Gray. Maar ook de Pastille van Eero Aarnio en zelfs de houten bench van George Nelson worden nagebootst. Dit is slechts een greep uit het aanbod.

De kopieën zijn niet altijd van dezelfde hoge kwaliteit. Maar de beste zijn soms zelfs voorzien van alle noodzakelijke merktekens. Ze worden natuurlijk voor lagere prijzen verkocht. Voor sommige mensen maakt het niet uit of een meubel een kopie of pastiche is. Want ook deze laatste vorm is belangrijk, van veel klassieke iconen bestaan er goedkopere versies die er maar van ver op lijken. Wie de authenticiteit op prijs stelt, kiest niet voor dergelijke ersatz.

Die imitaties zullen natuurlijk nooit een antiquarische waarde krijgen, maar de antiekhandel van morgen zal ook de neus optrekken voor de recente gepatenteerde reproducties, bijvoorbeeld van een in de jaren vijftig ontworpen stoel van Eames. Het originele stuk uit de jaren vijftig of zestig heeft een waarde in de vintagehandel, een replica uit het jaar 2000 is veel minder waard. Een mooi voorbeeld zijn de beroemde houten fauteuils van Gerrit Rietveld. De uiterst zeldzame originele exemplaren uit de jaren twintig of dertig zijn goed voor tienduizenden euro. Een replica uit de jaren zeventig kost amper 2000 euro. Als investering kiest een verzamelaar voor authentieke stukken met een originele bekleding of beschildering. Recente reproducties zijn geen investering. Tenzij het bijvoorbeeld om een speciale editie gaat.

Auteursrechten afdwingen

We gingen ook ons licht opsteken bij jurist Herman Croux (Marx & Van Ranst & Vermeersch & partners) die als advocaat optreedt voor Cassina, Fritz Hansen en Magis. Hij volgt de handel en merkt drie kanalen op waarlangs de namaak wordt verkocht. “In bepaalde kleinhandels wordt de namaak openlijk aangeboden. Tien jaar geleden gebeurde dat vaker dan nu. Soms stonden die meubelen zelfs in de etalage. Door aandacht te besteden aan vervalsingen gebeurt dat minder. Niet zelden gaat het om beginnende zaken die namaakdesign aanbieden”, stelt Herman Croux vast.

Daarnaast merkt hij dat er flink wat onder tafel wordt verkocht. “De echte stukken staan in de vitrine, maar men informeert de klant dat er ook een product te koop is voor een derde van de prijs, maar wel in dezelfde fabriek gemaakt. Dat klopt niet. Soms hoort er ook een verkooppraatje bij : het zou om dezelfde kwaliteit gaan, het enige verschil zou zijn dat alleen de merk- en auteursnaam op het stuk ontbreken. Ik weet dat de professionele verkoper meteen het verschil ziet tussen wat echt of vals is, maar de particuliere koper merkt dat niet.” Croux kent ook gevallen waarbij interieurbureaus, zonder showroom, kopieën gebruiken voor een project.

Maar de meeste vervalsingen worden verkocht via het internet. Wie enkele namen van designers intikt, botst al snel op buitenlandse sites met laaggeprijsde stukken. “De mensen hebben een verkeerd idee van die verkopers,” zegt Herman Croux, “ik heb zopas een netwerk in kaart gebracht met een website uit Londen en een postadres in Spanje, maar de verantwoordelijken zijn Duitsers.” Deze verwarring dient natuurlijk als camouflage.

Want namaakmeubelen mogen niet op de markt worden gebracht. De producent moet rekening houden met de auteursrechten. “Firma’s die bekende klassiekers op de markt brengen, hebben altijd een contract met de designer of zijn erven of een stichting. De bescherming van het auteurschap beperkt zich niet in de ruimte en is wereldwijd. Op dit ogenblik zijn er maar weinig landen op de wereld die dit copyright niet erkennen”, aldus Herman Croux.

Veel namaak komt uit het oosten, onder meer uit Thailand. “De afdwingbaarheid van het auteursrecht is een probleem in landen als India en China. Het probleem is niet dat het er niet beschermd is, maar het land maakt er geen prioriteit van om de zaak te volgen. We moeten cliënten vaak afraden om te procederen in die landen. We raden hen aan om die spullen aan de grens van Europa tegen te houden.” Zowel de invoerder als de verkoper van de namaakdesign begaat een overtreding. In het geval van de grote firma’s wordt het kopiëren van dichtbij gevolgd. Deze bedrijven worden meestal getipt door de officiële dealers die ermee worden geconfronteerd. Ze hebben dus een nauwe voeling met de markt.

Maar voor designers als Van Der Meeren horen die rechten toe aan zijn erfgenamen. “De familie kan optreden tot zeventig jaar na de dood van de auteur. Zo lang geldt de wet op het auteurschap. Als de rechthebbenden niets doen, zal er ook niemand anders in actie komen”, aldus Croux.

De wetgeving op het auteurschap wordt vooral in het Westen nauwkeurig gevolgd. In Latijns-Amerika of Azië lappen velen de spelregels aan hun laars. Via het net raakt de namaakdesign gemakkelijk in Europa binnen. Die handel is moeilijk aan banden te leggen.

Wie authentiek design wil kopen, kijkt dus goed uit. Liefhebbers van vintage design moeten kunnen rekenen op het vertrouwen van de verkoper. Tenzij ze zelf echt van vals kunnen onderscheiden. Dat is niet eenvoudig, omdat er amper naslagwerken bestaan met technische informatie over de constructie en materialen. Dat is trouwens een algemeen probleem voor de kunst- en antiekhandel. Plaatjesboeken genoeg, maar weinig naslagwerken. En als die er zijn, kunnen ook de vervalsers er alle nuttige informatie uit halen !

Door Piet Swimberghe

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content