Rommelmarkt was het, op zo’n zomerse dag die zich al tegen de herfst aanschurkte maar prettig aanvoelde, alsof iemand op een zolder blikken joie de vivre had aangetroffen en die allemaal tegelijk had opengetrokken.

Ik hou van rommelmarkten, van die exotische mengeling van dingen die nieuw voor je zijn en dingen die je al eens eerder gezien hebt, in verzakte tijden, zoals de set van zes Irish coffee-glazen die je terugkatapulteert naar een kerstfeest van inmiddels veertig jaar geleden. Rommelmarkten zijn tijdmachines en termietenheuvels van vergeten dromen. Ik geloof dat je de mensheid kunt indelen in twee soorten : zij die door rommelmarkten gefascineerd zijn en zij die het broeihaarden vinden van vieze rommel en bacteriën. Van die laatste mensen kun je van alles verwachten, zoals een voorkeur voor grappen van Geert Hoste en het mishandelen van kleine gewervelde dieren.

Hoewel ik er al enkele bezat, wist ik nog een bakelieten doosje op de kop te tikken waarin een schrijfmachinelint van Pelikan had gezeten. Van sommige dingen kun je er nooit genoeg hebben in het leven. Ik vond ook een vlindermes en een basalten sokkeltje om de lamp in te pluggen dat ik onlangs in de kelder had aangetroffen. Er zit een kruis in opgesloten dat je op net-stroom kunt aansluiten en dat dan oranje oplicht in het duister – een beetje griezelig, met dat blauwe aura rond de gekruisigde. Soms kan ik daar behoefte aan voelen, niet aan aura’s rond gekruisigden, maar aan dingen die oplichten in het duister, des nachts en als de stroom dreigt uit te vallen. Drie euro kostte de sokkel, waarop ik twee euro bood en we afklokten op 2,50. Pingelen behoort nu eenmaal tot de wetten van de rommelmarkt. Als je dat niet doet, voel je je een onnozelaar en dat gevoel probeert elk redelijk wezen te vermijden, zoals ook honger, seksuele ontbering en filosofische causerieën met Carl Huybrechts.

Op de tram, met de verworven schatten in een zakje op mijn schoot, zat ik naast drie jonge meiden die in een Slavische taal gedachten uitwisselden met behulp van woorden, een vreemde gewoonte die mensen erop na houden, Oudenaardisten zowel als Yezidi’s. Van welke Slavische taal de meisjes zich precies bedienden, kon ik niet met zekerheid uitmaken, maar op een bepaald moment hoorde ik Roesland en Oekraïne, dus wellicht dat vanuit die hoek ergens de wind waaide. Overal raakt het leed van de wereld je tegenwoordig, via intercontinentale tentakels, via familieleden en nabestaanden die zich per vliegtuig in alle windrichtingen verplaatsen.

Ik besloot het wereldleed vandaag echter niet toe te laten, alleen op werkdagen s.v.p. en tijdens de kantooruren. Nabij het station, dat was genoemd naar een katholieke heilige voor zolang niemand op het idee kwam daartegen te protesteren, voelde ik de behoefte het stof van mijn stembanden te spoelen in een ietwat beduimelde drankgelegenheid. Ik werd bediend door een ravissante jonge zwarte met gouden blinkertjes op haar nagels. Ik bestelde een zizi coin coin, wat een stroperig drankje is maar toegerust met een geweldige naam, zodat ik er af en toe toch een tot mij neem. Namen zijn belangrijk voor mij, misschien wel meer dan al het overige.

“Goedemiddag mijnheer, tot u spreekt James van kamer 459”, hoorde ik een heertje achter mij zeggen in zijn mobiele telefoon. Hij leek op Jean Blaute, maar dan oprecht hulpelozer. Het was het soort mededeling die van aard was mijn nieuwsgierigheid te prikkelen. Op dat moment, zoals wel vaker, schalde er echter iets van The Rolling Stones uit de luidsprekers en de rest van het gesprek ging in gestamp verloren. Terwijl de ebbenhouten schone achter de bar met schenker en maatbeker goochelde, staarde ik in de troebele diepte van mijn zizi coin coin, waar zich ook vandaag weer geen antwoorden op nochtans prangende vragen ontvouwden.

Jean-Paul Mulders

Ik besloot het wereldleed vandaag niet toe te laten, alleen op werkdagen s.v.p. en tijdens de kantooruren

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content