In de meubelzaak waan je je voortaan in de poëziewinkel, elk model heeft een naam, elke naam een geschiedenis.

Voor hedendaagse vormgevers van stoelen en fauteuils biedt het verleden een schat aan inspiratie, want onze voorouders zaten op de meest uiteenlopende ’tronen’ die bovendien ronkende namen dragen, zoals voyeuse, domeuse of ottomane. Het vakjargon gebruikt de Franse en Nederlandse termen door elkaar. Veel termen komen uit de oude doos, maar zijn toepasbaar op sommige nieuwe ontwerpen. De naamgeving bewijst meteen hoezeer het zitmeubel in amper honderd jaar geëvolueerd is. Ziehier, de kleine historische encyclopedie van het zitten.

Armstoel

Van alle zitmeubelen staat de armstoel het dichtst bij de troon, in het Frans ook chaise genoemd. De rug is meestal gestoffeerd en op de armleggers kunnen er kussentjes liggen. Bij de antieke modellen onderscheiden we twee groepen, met hoge rug, de fauteuils à la reine en lage rug, de fauteuils à cabriolet. Philippe Starck heeft er voor Kartell een plastic versie van ontworpen.

Baigneuse

Is een dagbed of méridienne en gondole, dus een ligmeubel met min of meer het silhouet van een gondel.

Bakerstoel

Hiermee belanden we op het terrein van de heelkunde. Al eeuwen geleden werden daarvoor speciale stoelen ontwikkeld, onder meer om op te bevallen. De bakerstoel is steeds demontabel en heeft niet alleen een grote opening in het zitvlak, maar ook twee stevige grepen. Ook voor het trekken van de tanden werd een soortgelijke stoel aangewend, voorzien van een omklapbaar hoofdsteuntje.

Bank

De bank is ongetwijfeld oeroud, want de primitiefste versie bestaat uit een plank die op enkele takken rust. In de Middeleeuwen werd er een koffer onder het zitvlak gestopt, dat was een handige opbergplaats voor kleren en linnen. Een fijn gevormde bank noemen de Fransen een banquette. De link met het woord banket is duidelijk, een banquet is een groep banken en tafels waaraan er gefeest wordt. Op de ouderwetse banken lagen er steevast kussens op het zitvlak en was de rug dikwijls open. Op laat-middeleeuwse schilderijen zien we waarom. Deze banken werden met de rug voor de haard geplaatst, zodat wie erop zat het heerlijk warm had. Voor deze zitbank werden toen allerlei termen gebruikt, zoals sittebank of een strycsitten.

Bergère

Is het toppunt van comfort, een gemakkelijke fauteuil voorzien van een stoffen zitting, het liefst van dons, en een licht schuine rug. Dit meubel ontstond in de achttiende eeuw en blijft tot nu populair.

Borne

Is tegenwoordig vrijwel onbekend en nog amper in gebruik, tenzij in musea, waar de borne of ronde canapé in het midden van een zaal staat.

Bureaustoel

Moet uiteraard comfortabel zijn en was in de achttiende eeuw een variant van de bergère, maar met als extraatje een diagonale plaatsing van de drie poten, zodat er meer plaats is voor de benen. De mierstoelen van Arne Jacobsen zijn een beetje op dat principe gebaseerd. Vanaf de tweede helft van de negentiende eeuw wordt de bureaustoel soberder en is soms half van ijzer. In die tijd worden ook de Amerikaanse draaifauteuils populair, met een verstelbare zitting, meestal ook voorzien van een veer. Bij latere versies is de rug verstelbaar.

Cabriolet

Deze Franse term betekent oorspronkelijk een licht, open rijtuigje, en wordt gebruikt voor alle zitmeubelen met een lage, gebogen rug. Voor zitmeubelen met een hoge, vlakke rug is de term à la reine van toepassing.

Canapé

Deze zitbank, ook sofa genoemd, behoort tot een zeer uitgebreide familie. Het woord is afgeleid van het Griekse kônôpeion dat sloeg op een Egyptisch bed met een muggengaas. De term canapé dook pas in de zeventiende eeuw in Frankrijk op. Sofa komt dan weer van het Arabische suffa, dat kussen betekent. Beide termen werden al in de zeventiende eeuw gebruikt voor een met stof overtrokken bank.

Caquetoire

Dit is niet anders dan een babbelstoel, een lichte stoel met een hoge rug en armen. De zitting is halfrond of achthoekig. Wordt ook caqueteuse genoemd.

Causeuse

Is de elegante term voor een canapé van klein formaat, waarop je uiteraard bij voorkeur een intiem gesprek voert. Wordt ook confident genoemd.

Chaise longue

Een rustbank met een rugleuning aan een van de korte zijden.

Charivari

Begin negentiende eeuw ontstond er in Charivari, bij Genua, een industrie van lichte stoelen die Charivari, Genuastoelen of Venetiaanse stoeltjes werden genoemd. Omdat ze rank en licht waren, en dus gemakkelijk verplaatsbaar, waren ze razend populair voor koffiehuizen en feestpaleizen. Ze werden een beetje van de markt verdrongen door het succes van de Thonetstoelen. In de jaren vijftig bracht Gio Ponti de Superleggera uit, geïnspireerd op de Charivaristoelen, die ook soms zwart werden gelakt.

Chauffeuse

In dit woord herken je natuurlijk het Franse werkwoord chauffer, verwarmen. Deze stoel op korte poten, maar met een veeleer hoge rug, vindt een plaats naast de kachel of haard. Ook de term coin de feu wordt gebruikt.

Chesterfield

De voorloper van deze canapé werd in 1844 in Parijs op de markt gebracht. Op een ogenblik dat de inrichting van de interieurs enigszins veranderde. De zitmeubelen stonden niet langer tegen de wand, maar in groepjes geplaatst. Zo kregen de canapés een afgewerkte rug. Ze werden ook almaar comfortabeler, onder meer door het gebruik van springveren. Veel gemakkelijke modellen werden via Engeland op het continent verspreid. De Britse fabrikanten deden dan weer veel inspiratie op in hun kolonies, vooral in India.

Confessional

Deze term slaat op alle fauteuils met twee vooruitspringende wangen ter weerszijden van de rugleuning. Soms heeft men het ook over een bergère à oreilles of wingchair.

Confident

Deze buitengewone canapé werd destijds ook een siamois genoemd. Deze zit bestaat uit twee tegenover elkaar staande zetels die aan één zijde vastzitten. De achttiende-eeuwse modellen hebben een elegante S-vorm. Indien het om een combinatie gaat van drie zetels, dan hebben we het over een indiscret.

Cosy-corner

Begin twintigste eeuw, maar vooral tijdens het interbellum stond er in elke art-decosalon een cosy-corner te pronk. Het gaat om een combinatiemeubel bestaande uit een divan met bar, bibliotheek en souvenirkastje. In ons land werden de mooiste exemplaren gebouwd door de Kortrijkse firma De Coene.

Crapaud

Een lage fauteuil met een gecapitonneerde rug en armleuningen. Behalve aan de poten is er geen hout te zien. De crapaud verscheen pas in de tweede helft van de negentiende eeuw in het interieur.

Dagobert

Is een stoel afgeleid van de Romeinse curulis, met als bijzondere kenmerk de over de breedte gekruiste X-vormige poten. Het was oorspronkelijk een ceremoniële vouwstoel ( faldistoria), bestemd voor belangrijke personen. Deze stoel werd tijdens de renaissance opnieuw geïntroduceerd. Soms wordt hij ook een Dante-, Petrarca- of Savonarolazetel genoemd. De dagobert was weer zeer populair op het einde van de negentiende eeuw.

Divan

Is een term voor sofa die ook bij ons veel werd gebruikt, maar al in de achttiende eeuw in teksten wordt vernoemd. Een divan is een heel diepe canapé waarin je lekker kunt uitzakken. Het zitvlak was oorspronkelijk een soort matras. De term komt uit het Arabisch en Turks en betekent oorspronkelijk carpet. Een andere term voor Divan is ottomane of divan àla turque. In de achttiende eeuw oefenden de Ottomanen immers een grote culturele invloed uit op West-Europa. Dat uitte zich ook in de ‘zitkunst’. Er werden grote divans gebouwd, bestaande uit meerdere zitplaatsen, met een lage zit. Zodat men bijna op de grond zat. De term werd weer populair na de Tweede Wereldoorlog toen heel wat designers lage divans ontwierpen.

Dos-à-dos

Dat is een van die leuke termen voor een meubel dat nu niet echt meer bestaat. Het gaat om een dubbele bank, waarvan de zitjes rug aan rug zijn geplaatst. Zoiets zie je nog wel in de lounge van een hotel. Maar er bestond een nog leukere versie van, de boudeuse, waar je net zo goed omgekeerd op kon gaan zitten voor een babbel.

Draagstoel

De Fransen noemen dit een fauteuil brancard, waarbij wij dan direct denken aan een draagbaar ziekenbed. Maar de draagstoel was natuurlijk vooral bestemd voor hoogwaardigheidsbekleders.

Driestael

Dit is ongetwijfeld een van de meest primitieve stoelen, gemaakt uit drie ronde poten met een zitje, soms met een rug. Het zitje was van hout of stro. Deze driestaelen zien we uiteraard op de panelen van de Vlaamse Primitieven.

Halstoel

Beter bekend onder de Engelse benaming hall chair. Een weinig comfortabele stoel zonder armen en met planken rug en zitvlak. Stond in de hal van een herenhuis.

Huifstoel

Stoel met een houten kap. Er bestond een versie van met een kap van gevlochten riet voor in de tuin of op het strand. Twee designklassiekers komen in aanmerking voor dit type, de Globe van Eero Aarnio en de hangfauteuil van Nanna Ditzel.

Kinderstoel

Ook daarvan bestaan er allerlei varianten. Op schilderijen duiken ze op in de zeventiende-eeuwse huistaferelen uit Nederland, maar hij bestond wellicht ook vroeger. Ook vroeger werden sommige modellen op wieltjes geplaatst. De houten kinderstoel, waarvan het onderstel kan worden opgeklapt tot een tafeltje, is een Amerikaanse uitvinding uit de late negentiende eeuw. De States waren immers door de sterke industrialisatie van de houtnijverheid op dit ogenblik toonaangevend voor wat de functionele meubelen betreft. Daar werd ook de basis gelegd voor het kantoormeubilair.

Marquise

Wie uit is op comfort en graag met de voeten in de fauteuil zit, raden we aan zich een marquise aan te schaffen. Dit is gewoon een extra brede bergère, tot 85 centimeter breed.

MéridiennE

De familie van de dagbedden is bijzonder groot. Vroeger volstond een kleine variatie om er een andere naam aan te geven. Wij hebben het steevast over een chaise longue. Maar er is dus meer. We haalden al de duchesse aan, een bergère met een voetstuk eraan vast. Destijds werd dit toch niet als een heus dagbed beschouwd. Het dagbed werd ook sultane of Turks bed genoemd. Die termen kwamen in Mozarts tijd in de mode. In tegenstelling tot een echt bed, stonden ze bijvoorbeeld niet in een alkoof en hadden ook geen hemel. De méridienne is ook weer een variant, met een dalende rug. De beroemdste afbeelding van een dagbed is ongetwijfeld het portret dat David schilderde van de elegante Madame Récamier. Soms wordt ook de term Récamier gebruikt voor een dergelijk dagbed van Romeinse inspiratie. Het is immers een feit dat deze bedden vooral in de mode raakten tijdens het Empire, toen er veel meubelen en objecten uit de oudheid werden nagebootst. De Romeinen gebruikten ook dergelijke zit-ligmeubelen.

Paphos

Een soort ottomane uit de late achttiende eeuw, waarvan het houten geraamte zichtbaar was en niet werd bekleed met stof.

Perroquet

Die term wordt sinds de achttiende eeuw gebruikt voor een vouwstoel met een rug. Daaruit werd in de twintigste eeuw de zogenaamde regisseursstoel ontwikkeld. Klapstoelen worden al heel lang gebruikt, van in de oudheid. Maar ook in de Middeleeuwen waren ze populair. Het waren meestal eenvoudige vouwstoeltjes. In de zeventiende eeuw werden ze preekstoeltjes genoemd, omdat men ze meenam naar de kerk waar er voor eenvoudige lieden geen zitmeubilair was.

Poef

Afgeleid van het Franse woord pouf, een met stof overtrokken bankje of zitkussen, bedoeld als voetrust of zitplaats. Is minder oud dan u denkt, want de eerste poefs stammen uit het Second Empire. De ondertussen welbekende zitbankjes van Quinze en Milan zouden in de negentiende eeuw poefs worden genoemd, nu hebben we het over bankjes.

Potstoelen

Een term die bij ons zelden wordt gebruikt. Wij hebben het over de nachtstoel of het kamergemak. Deze comfortstoelen verdwenen lang geleden met de opkomst van het watergespoelde toilet. Maar tot een eind in de twintigste eeuw stonden ze in veel slaapkamers. De leukste modellen hebben bijvoorbeeld de vorm van een stapel boeken of brandhout. Er was ook nog de bidetstoel, doorgaans met een bakje in de leuning om er een lavementspuit in op te bergen. Uiteraard bieden deze museumstukken weinig inspiratie aan moderne ontwerpers.

Schabel of schemel

Afgeleid van het Italiaans sgabello. Is een zitbankje met planken zit en leuning. Dit boerenmeubel was heel lang in gebruik, van de late Middeleeuwen tot in de twintigste eeuw. Wordt ook schemel genoemd.

Schommelstoel

Voor deze zit bestaan er allerlei andere benamingen, zoals berceuse, inquiétude, rocking-chair en balançoire américaine. Hoewel er al schommelstoelen bestonden in de achttiende eeuw, zijn de meeste jonger. Het succesnummer was uiteraard het exemplaar van gebogen hout dat onder meer door Thonet op de markt werd gebracht. In de tijd van de flowerpower was de stoel weer zeer geliefd, de oude modellen van Thonet werden voor flinke sommen verkocht. Tegenwoordig bestaat er weer minder belangstelling voor.

Spaanse stoel

Antiquairs en antiekverzamelaars gebruiken deze term wel eens voor een stevige stoel op rechte poten, door regels verbonden en met een rechte rug. Doorgaans zijn ze bekleed met leder of stof bevestigd met koperen nagels. Deze typische stoelen uit de Nederlanden stammen uit de zestiende, zeventiende en vroege achttiende eeuw. Ze zijn ook nauw verwant aan soortgelijke stoelen uit Spanje, uit dezelfde periode. We merken op dat de stoelen in de achttiende eeuw, zoals geheel onze meubelkunst, onder invloed kwamen van de Franse stijl en er toen voor het eerst stoelen verschenen waarvan de poten niet langer met regels aan elkaar werden verbonden. Voor intensief gebruikte boerenstoelen bleven de regels wel in gebruik.

Taboeret

Het woord is afgeleid van het Franse tambour of trommel. In tegenstelling tot de poef is de tabouret heel oud. Maar de taboeret is geen gewoon bankje, want de zit wordt altijd met stof of riet overtrokken. Volgens de oude definitie is het beroemde driepotige bankje van Alvar Aalto geen echte taboeret.

Tête-à-tête

De canapé wordt ook veilleuse à la Turque of causeuse genoemd. Vooral die laatste term ligt voor de hand, want de tête-à-tête heeft twee verhoogde ruggen die tegenover elkaar liggen, waardoor het meubel bijzonder comfortabel is voor een onderonsje.

Thonetstoelen

Tegen 1880 stonden er in alle vergaderzalen, kantines, koffiehuizen en speelzalen stoelen van gebogen hout, al dan niet geleverd door de firma Thonet. Er waren zelfs in ons land drie grote producenten van deze meubelen. Aanvankelijk werden dit Weenerstoelen genoemd, omdat ze daar voor het eerst werden gemaakt en gebruikt. De Thonetstoel lag ook aan de basis van de moderne stalen buismeubelen die vanaf 1930 populair werden.

Tonstoel

Voor onze voorouders was recyclage vanzelfsprekend. Zo werden bijvoorbeeld afgedankte tonnen nooit zomaar weggegooid. In het beste geval werd er een stuk uitgezaagd om er een tonstoel van te maken. Je ziet ze onder meer op de schilderijen van de Brueghels.

Tuinstoelen

Ze zijn ouder dan je zou denken. Want in 1678 stonden er in de tuin van HamHouse witte, op Italiaanse sgabelli lijkende stoelen met een rug in de vorm van een schelp. In de achttiende eeuw waren ze al volop in de mode. In Engeland werden ze in gotische of Chinese stijl gegoten. Tot rond 1850 waren ze van hout en zagen er soms ook heel rustiek uit, gemaakt van vrij ruwe takken. De gietijzeren tuinstoel veroverde de tuin in de tweede helft van de negentiende eeuw. Maar ook de tuinstoelen van riet en rotan zijn niet zoveel ouder. Ze werden in dezelfde periode populair.

Voltaire

Is een term die vrij veel wordt gebruikt voor oude fauteuils die nog niet antiek zijn. De term hoort immers thuis in de sfeer van het grootmoedersantiek. Een Voltaire is een leuningstoel met een lage zit, uit de negentiende eeuw. Maar met deze benaming denk je dat de fauteuil veel ouder is. Het is niet echt een gemakkelijk en zelden een mooi meubelstuk.

Voyeuse

De term belooft iets ondeugends. De stoel is dat ook een beetje. Op de rug zit er een kussentje waarop de ellebogen kunnen rusten. Op zo’n kijkstoel kun je schrijlings zitten om lekker nieuwsgierig rond te staren. Er zijn nog wel stoelen van deze familie, zoals de bidstoel, destijds steevast prie dieu genoemd. Of de rokersstoel, waarop eveneens schrijlings kan worden gezeten en die voorzien is van een laadje om rookgerei in op te bergen.

Windsorstoel

De oudste stammen uit de achttiende eeuw, maar de meeste zijn negentiende-eeuws. Het waren goedkope, comfortabele stoelen voor bescheiden lieden, keukens van herenhuizen en herbergen. Technisch gezien zijn het de voorlopers van de Thonets, want de gebogen delen werden eveneens met warme stoom gekromd.

Zadel

We eindigen met de meest primitieve zit, het zadel, uit weinig meer bestaande dan een zitvlak waaronder een stok die in de grond kan worden geplant. Dit was ongetwijfeld de rustplaats voor een uitgeputte herder of boer. De korte versies werden trouwens gebruikt om de dieren te melken.

+ CHARIVARICHAISE LONGUECONFESSIONALCONFIDENTCANAPéDRIESTAELDOS-à-DOSCRAPAUDHUIFSTOELCOSY-CORNERDAGOBERT

+

MÉRIDIENNEPERROQUETPOEF

+

SPAANSE STOELTÊTE-à-TÊTETABOeRETSCHOMMELSTOELSCHABEL

+

THONETSTOELVOLTAIREWINDSORSTOELTONSTOELVOYEUSEZADEL

+

Door Piet Swimberghe

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content