Het zou onzin zijn om te ontkennen dat uiterlijk belangrijk is. We zijn allemaal bezig met hoe we eruitzien. De ene kleurt zijn haren, de ander schrikt niet terug van een facelift. Maar wat als het schoonheidsfoutje ook tussen de oren zit ?

In april van dit jaar meldde een aantal dagbladen dat de 55-jarige Cindy Jackson uit Ohio, in de Verenigde Staten, het Guinness World Record voor cosmetische ingrepen scherper heeft gesteld. Ook het vorige wereldrecord, uit 2000, staat op haar naam. Jackson betaalde de afgelopen dertig jaar meer dan 70.000 euro voor 52 behandelingen, waarvan naar eigen zeggen ‘slechts’ veertien onder algemene verdoving, om te lijken op Barbie. Op haar palmares staat onder meer liposuctie van de kaken en knieën, boven- en onderooglidcorrecties, vijf facelifts, botoxinjecties, een borstvergroting en een kinverkleining. Alle ingrepen worden bekostigd met de opbrengst van haar adviescentrum voor esthetisch plastische chirurgie in Londen en twee bestsellers : Surgery Secrets en Living Doll. In het Amerikaanse tv-programma Good MorningAmerica liet de ‘levende Barbie’ weten dat het niet haar bedoeling was een wereldrecord te vestigen. “Ik voel me jong, dus wil ik ook een jong iemand in de spiegel zien”, aldus Jackson.

Er jonger uitzien, en ter verduidelijking niet als Barbie, is ook volgens een onderzoek uit 2009 van de consumentenorganisatie Test-Aankoop een van de voornaamste redenen waarom men onder het mes gaat. Zestien procent van de Belgische vrouwen en acht procent van de Belgische mannen zou al een beroep gedaan hebben op plastische en esthetische chirurgie om het uiterlijk te veranderen. De meerderheid is tevreden met het resultaat en houdt het bij één of enkele ingrepen. Het voorbeeld van Cindy Jackson is dan ook op zijn minst uiterst ongewoon te noemen. Maar het zet aan tot nadenken. Hoeveel is te veel ? Welke rol spelen de geldende schoonheidsnormen ? En wanneer is iemand meer gebaat met een bezoek aan een psycholoog of psychiater dan aan een plastisch chirurg ?

Het zijn vragen waarmee psychiater Griet De Cuypere (62) regelmatig werd geconfronteerd. Dr. De Cuypere is verbonden aan het Centrum voor Seksuologie en Genderproblematiek van het UZ Gent, waar ze nog enkele dagen per week onderzoek verricht naar transseksualiteit. Tot voor kort was ze ook consulente voor de kliniek Plastische Heelkunde. “Vóór een plastisch chirurg van het universitair ziekenhuis instemt met een operatie, onderzoekt hij of de patiënt esthetisch en psychosociaal baat heeft bij de operatie, of dat ernaast, of zelfs in plaats daarvan, een doorverwijzing naar een psycholoog of psychiater is aangewezen. In dat geval komt de patiënt voor de ingreep bij mij terecht. Het gaat niet om mensen die ontevreden zijn met hun uiterlijk, maar waarvan die ontevredenheid ongerechtvaardigd is, of gebaseerd is op een fundamenteel minderwaardigheidsgevoel. Snijden heeft dan weinig zin.”

Waarin bestaat uw taak ? De Cuypere : Ik beoordeel of een patiënt al dan niet geschikt is om de ingreep te ondergaan. Maar in de praktijk is het veeleer een wisselwerking tussen de patiënt en de arts. Het gebeurt dat ik de patiënt verzoek om zich uit te kleden, bijvoorbeeld dames die een borstvergroting willen, zodat ik ook zelf kan beoordelen of de vraag gegrond is. Als dat niet het geval is, tracht ik ze ervan te overtuigen dat een ingreep niet alle leed zal oplossen. Aangezien patiënten enkel bij mij terechtkomen via een plastisch chirurg, en ze niet overtuigd zijn dat er een ander probleem is dan louter een esthetisch, is het heel moeilijk om hen te motiveren een andere weg te nemen. Ze eisen vaak een ingreep. Als het niet bij die ene chirurg is dan maar bij een andere.

Welke patiënten zijn meer gebaat met een bezoek aan een psycholoog of psychiater dan aan een plastisch chirurg ? Voor de overgrote meerderheid van de patiënten is er geen enkel probleem. Het gaat echter om, laten we zeggen, tien procent. Daarvan zien wij er vandaag misschien twee procent, die wel begeleiding nodig heeft. Er zijn drie categorieën patiënten die zeker doorverwezen moeten worden. Ten eerste de patiënten met Body dysmorphic disorder (BDD). Zij zijn geobsedeerd door hun uiterlijk en lijden aan een soort ‘ingebeelde lelijkheid’ of hypochondrische waan, waardoor ze voor een klein schoonheidsfoutje verscheidene plastische chirurgen aflopen. Elke operatie laat natuurlijk een litteken achter waarop een nieuwe fixatie ontstaat. De tweede categorie bestaat uit de verslaafden van plastische chirurgie. En tot slot zijn er de patiënten met een zeer zware persoonlijkheidsstoornis. Ik heb een patiënt begeleid die wilde dat men zijn rechterbeen zou afzetten, omdat hij dacht gelukkiger te zijn als ‘geamputeerde’. Uiteindelijk heeft hij zelf geprobeerd om het af te snijden.

Zowat de helft van de esthetische ingrepen vindt plaats in het privécircuit, waar geen psychologische begeleiding of screening aan te pas komt. Volgens cijfers van het Riziv werden er in 1995, 78.000 ingrepen geregistreerd, in 2006 zijn dat er al 110.000. En dat is nog maar het topje van de ijsberg, want er is weinig duidelijkheid over het aantal ingrepen dat wordt uitgevoerd in privéklinieken en -praktijken. Ik heb cijfers gehoord die spreken over een toename van honderd procent, voor facelifts zelfs tot driehonderd procent. Maar het aantal patiënten dat wordt doorverwezen, is niet exponentieel toegenomen. Wat erop kan wijzen dat ze in het privécircuit door de mazen van het net glippen. Dat is niet verwonderlijk als je weet dat daar ook commerciële factoren een rol spelen.

Men gaat ervan uit dat iedereen zelf kan bepalen wat goed voor hem is, en dat die wens in principe vervuld moet kunnen worden, maar die redenering gaat voorbij aan de mensen met een stoornis in hun waarneming, denken en stemming. Het zijn juist de kwetsbare en beïnvloedbare mensen die tegen zichzelf in bescherming moeten worden genomen.

Schuilt het probleem niet veeleer in de subjectiviteit van de beoordeling ? Want hoeveel is te veel ingrepen ? En wanneer is de wens van een patiënt ongegrond ? Er rust inderdaad een grote verantwoordelijkheid op de schouders van de chirurg, medisch en psychologisch. Er zijn geen criteria die bepalen wat wel of niet kan. Die beslissing, en de keuze om iemand door te verwijzen, ligt enkel en alleen bij hem. Hij heeft meer dan andere specialisten voeling met de psyche van zijn patiënten, maar het is natuurlijk geen psycholoog of psychiater. Daarom kan ik niet genoeg benadrukken hoe belangrijk het is om je goed te informeren en kwakzalvers die werken tegen gevaarlijk lage tarieven te vermijden. Want in principe mag iedere arts esthetische ingrepen uitvoeren, terwijl het vaak om gespecialiseerde operaties gaat.

Ik meen dat meer patiënten – zeker niet allemaal – psychologische counseling kunnen gebruiken. Denk maar aan patiënten die een maagverkleining laten uitvoeren. Zij worden allemaal al gescreend en begeleid. Waarom zou iemand die, bijvoorbeeld, een gezichtscorrectie ondergaat niet dezelfde hulp behoeven ?

Wordt het psychologische effect van een ingreep onderschat ? Zeker en vast. De eerste weken na een operatie zijn niet gemakkelijk, omdat het verhoopte resultaat nog niet zichtbaar is. Je mag ook niet vergeten dat de verwachtingen hoog gespannen zijn, omdat ook het prijskaartje dat aan een operatie hangt aanzienlijk is. De meeste ingrepen worden niet terugbetaald en zijn dus voor eigen rekening. Het is een extraatje voor jezelf. En hoe hoger de verwachtingen, hoe groter de kans op teleurstelling wordt.

Nemen die verwachtingen toe, naarmate het taboe rond plastische chirurgie afneemt ? Ik denk niet dat de verwachtingen toenemen, ze schuiven alleen op met de medische vooruitgang die de sector de voorbije decennia heeft gemaakt. De ingrepen zijn veiliger, minder ingrijpend én minder zichtbaar. Esthetische chirurgie wordt tegenwoordig veeleer beschouwd als een vorm van doorgedreven verzorging.

Wat wel is toegenomen is de druk van de maatschappij om er langer goed uit te zien. Een vrouw van zestig was vroeger een oude vrouw, terwijl nu van haar verwacht wordt dat ze niet alleen uiterlijk maar ook op professioneel vlak in de running blijft. Schoonheidsidealen zijn er altijd geweest, maar vroeger lag alleen een kleine groep van jonge, bemiddelde vrouwen daar wakker van. Tegenwoordig maakt zowat iedereen er zich druk over. En dat allemaal omdat we willen voldoen aan de vaak onrealistische normen die de media op ons afvoeren.

Worden de media niet te veel verantwoordelijkheid toebedeeld ? Iedereen is zich ondertussen toch bewust van het feit dat die beelden gemanipuleerd zijn. De invloed van de media kan niet onderschat worden, omdat het ideaalbeeld via allerlei vormen van visuele entertainment wordt verspreid. We zijn ons dus wel bewust van het feit dat we gemanipuleerd worden, maar dat wil niet zeggen dat we er niet door beïnvloed worden. Het is waar dat Amerikaanse tv-programma’s als The Swan en Extreme Make-over weinig tot geen invloed hebben op de kijker, omdat het gaat om erg extreme situaties. Mensen identificeren zich wel met voorbeelden die dicht bij hen staan, zoals reclame voor een antirimpelcrème die je gewoon in de supermarkt kunt kopen. In België zijn we nog ver verwijderd van die Amerikaanse toestanden. Het is nog niet bon ton om openlijk over je ingrepen te praten, prijzen te vergelijken of chirurgen af te wegen. Eigenlijk willen we er beter uitzien, zonder dat iemand weet dat eraan gesleuteld is.

Set design Frederik Heyman.

Haar & Make-up Sigrid Volders voor Chanel en Bumble&Bumble.

Model Josephine @ Micha Models

DOOR ELLEN DE WOLF . FOTO FREDERIK HEYMAN

“Elke operatie laat natuurlijk een litteken achter waarop een nieuwe fixatie ontstaat.”

“Patiënten ‘eisen’ vaak een ingreep. Als het niet bij die ene chirurg is dan maar bij een andere.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content