Moederdag komt eraan. Brailledag ook. Moeder zijn, én blind ? Het gaat samen, jawel. Niet moeiteloos, maar wel perfect. Rebecca Biesot is moeder van een dochtertje van twee en ze verwacht een tweede kindje in november. “Ik weet precies hoe mijn dochtertje eruitziet.” Over die moederliefde die alles ziet.

Dat we even naar buiten gaan, zal ze haar dochter na ons gesprek vrolijk melden. Of ze meekomt ? “Ja !” Het meisje juicht – blij dat aan het eindeloze gebabbel een einde is gekomen. Ze zet nog snel een pot in de oven van de speelgoedkeuken, loopt naar haar moeder, grist onderweg haar jas van een stoel en reikt die gedecideerd aan. “Jasje aandoen, mama.” Daarna doet het meisje haar laarzen aan, kijkt me even ernstig aan en vraagt : “Meekomen ?”

Opvallend zelfverzekerd en zelfstandig is ze, de tweejarige Heavenlie. En vooral : buitengewoon taalvaardig. Omdat ze voelt dat ze met haar moeder vooral verbaal moet communiceren ? Zou ze het al weten ? Dat haar moeder blind is ? Zou het daarom zijn dat ik haar nooit dé tweejarigenkreet ‘Kijk eens !’ hoor roepen ? En dat ze zelf met haar jas naar haar moeder gaat ? Dat ze haar moeders hand vastneemt als ze haar iets wil geven, en het dan liefdevol in de handpalm legt ? “Het is moeilijk om in te schatten in hoeverre Heavenlie weet dat ik blind ben”, raadt Rebecca Biesot mijn gedachten. “Soms lijkt het zo. Andere keren laat ze me trots haar tekening zien. Wellicht voelt ze het wel al. Maar is het nog te vroeg om het helemaal te vatten.”

Ruik de gare aardappelen

Stargardt, zo heet de oogaandoening van Rebecca. Licht en donker, dat kan ze vandaag, op haar zesentwintigste, nog grofweg en bij een goede lichtinval onderscheiden – “Ik zie dat u hier zit, want ik ontwaar een grote donkere vlek.” Maar verder gaat het niet. Ooit was het wel beter – ” Iets, niet veel”. Als late tiener kon ze tijdens haar studies voor dierenartsassistente in Nederland nog studeren met behulp van een tv-leesloep, die de tekst tot veertig maal groter projecteerde op een scherm. Haar studies waren een succes. Nu werkt ze drie dagen in de week als dierenartsassistente.

“Eigenlijk wou ik dierenarts worden. Maar die droom heb ik uiteraard snel moeten opbergen. Als blinde kun je geen operaties uitvoeren, onmogelijk. Assistent dus maar. Al kan ik door mijn ogen wel niet alles doen waarvoor ik gestudeerd heb. Een kater castreren, bijvoorbeeld. Of bloed trekken. Ik weet hoe het moet, maar het is te riskant om het blind uit te voeren. Ik assisteer wel bij operaties (de productinfo staat in braille op de etiketten), ik maak de dieren klaar voor de operaties en houd ze daarna in de gaten, ik maak de kooien schoon… Soms roept de dierenarts mijn hulp in bij een diagnose, ik voel al eens iets dat iemand anders niet voelt.”

“Ik denk dat jullie, buiten het zicht dan, luie zintuigen hebben. Wie ziet, is gewoon om volledig op het zicht te vertrouwen. Er gaat dan zoveel moois verloren. Zoveel dat jullie niet ruiken. Niet horen. Niet voelen. Ik ruik ’s morgens welk weer het is. Ik ruik de zon. De lente. De mist. Ik ruik, heel praktisch, wanneer de aardappelen gaar zijn. Ik voel wanneer het vlees klaar is. Ik denk trouwens niet dat onze andere zintuigen beter ontwikkeld zijn, zoals wel eens beweerd wordt. Nee, we hebben ze wél beter getraind, dat is iets anders. Hier thuis, binnen en buiten, kan ik perfect rondlopen zonder stok of hond. Ik hoor het aan de echo van mijn voetstappen waar ik ben, en waar een obstakel is. Ik hoor gebouwen, hoe vreemd dat ook lijkt.”

Oefening in vertrouwen

Vanuit de hoek van de kamer houdt labrador Kazan ons rustig in het oog. Hij is de blindengeleidehond van Rebecca, ik moet hem op haar nadrukkelijke vraag strikt negeren. “Alleen Marco, mijn man, en Heavenlie mogen met hem spelen. Ik wil hem niet gewoon maken om sociaal te zijn met vreemden. Om te vermijden dat hij dat tijdens het werk ook zou zijn. Op zulke momenten moet hij een en al concentratie zijn. Ik moet hem volledig kunnen vertrouwen. Hij is trouwens geen ‘gps-hond’ zoals sommige mensen wel eens denken. Hij kent in principe de weg niet. Ik wijs de weg, hij leidt mij om de obstakels heen. Zo werkt het.”

Er is de hond, er zijn de konijnen, de twee paarden, de twee pony’s, de kippen en binnenkort nog een stelletje geiten. Dierenartsassistente Rebecca houdt van dieren. “Altijd al gedaan. Het gaat om vertrouwen, denk ik. Natuurlijk kunnen dieren zich onvoorspelbaar gedragen. Maar dat doen ze nooit moedwillig. Nooit met kwaad opzet. Een dier zal je niet verraden. En in mijn wereld, waarin je maar kunt leven als je een ijzeren vertrouwen hebt in die wereld daarbuiten, geef je dan al eens de voorkeur aan dieren. Bij mensen is het soms wel belangrijk om het gezicht te zien. Om nuances in de gezichtsuitdrukking op te merken. Om zo in te schatten hoezeer iemand te vertrouwen is. En in hoeverre hij meent wat hij zegt.”

“Blind zijn, is volgens mij de ultieme oefening in vertrouwen. In loslaten. Ik heb dat stap voor stap kunnen leren. Voor iemand die plots blind wordt, moet dat een drama zijn. Want loslaten, dat weet iedereen, is ontzettend moeilijk. Je moet er je angsten definitief voor overwinnen. Wie blind is, mag niet bang zijn. Ikzelf ben dan weer ooit eens te roekeloos geweest. Ik was alleen gaan paardrijden in het bos, en honden hadden mijn paard doen schrikken en steigeren. Ik ben gevallen, even bewusteloos geweest, heel veel geluk gehad dat het paard daarna niet op mij gesprongen is, en uiteindelijk nog heelhuids uit het bos gestrompeld. Geen fijn avontuur. Maar goed, het heeft geen zin om daarna bang in je schulp te kruipen.”

“Hoe kun je houden van een blinde ?”

“Mijn ouders hebben me altijd aangemoedigd om zelfstandig te zijn. Ze wilden absoluut vermijden dat ik me in een slachtofferrol zou wentelen, en zielig zou doen. Je maakt de keuze : ofwel blijf je braaf en bang in een hoekje zitten en gaat je leven aan je voorbij. Ofwel stap je dapper de wereld in, loop je af en toe met je hoofd tegen de muur, maar ga je wél vooruit. Al is het dan met veel vallen en opstaan, je leeft tenminste.”

“Heb ik er nooit om getreurd ? Toch wel. Maar nogmaals : ik heb het nooit anders gekend. Tijdens mijn puberteit heb ik het er even heel lastig mee gehad. Maar elke puber vindt wel iets om dramatisch over te doen, nee ? Al zijn de reacties soms niet bemoedigend. Als ik mensen hulp vraag om de straat over te steken, negeren ze mij al eens. Of ze denken dat ik het IQ heb van een paasei. Ook Marco krijgt het soms te horen : ‘Hoe kun je nu houden van een blinde ?’ Nu, dat is een minderheid. En we trekken het ons niet aan.”

“Van het moment dat ik met Marco samen was, wist ik dat ik kinderen wou. Mijn blindheid heeft ons nooit doen twijfelen. Ik wist, wij wisten, dat dat ons perfect zou lukken. De Brailleliga komt bovendien elke aanstaande blinde moeder ‘opleiden’. Dat is goud waard. Met de hulp van een levensechte babypop leren ze bij je thuis de basishandelingen aan. Hoe stop je de baby in bed en bad ? (De baby dicht tegen je lichaam houden en je ellebogen breed uitsteken zodat je goed kunt aftasten en de baby nergens tegen stoot.) Hoe voel je dat het kindje rode billetjes heeft ? Van die dingen.”

“Geeft het geen constante onrust dat ik niet zie wat Heavenlie uitspookt ? Nee, want ik zie dan wel niet wat ze doet, ik weet het meestal wel. Ik hoor het. Als ik ze niet hoor, dan roep ik ze even bij me. Of ik vraag wat ze aan het doen is. Ook andere ouders hebben hun kind toch niet elke seconde in het oog ? Let wel, ik wil het niet minimaliseren. Het loopt perfect – hout vasthouden – maar niet vanzelf. Ik bedoel : alles gaat bij mij toch net iets langzamer, en vraagt net iets meer moeite. En ik ben voortdurend op mijn hoede.”

“In het huishouden doen Marco en ik wel evenveel, denk ik. Al ben ik het meestal die schoonmaak. Het voordeel is dat ik werkelijk élke vierkante centimeter poets, om zeker te zijn dat alles proper is. Het duurt langer, maar het is wel grondig gedaan. Marco doet de strijk, heb ik een hekel aan. Koken doen we allebei. De kleertjes kiezen voor Heavenlie doe ik ook meestal. Ensembles hangen samen in de kast. Soms gebruik ik een kleurendetector : die zegt welke kleur een kledingstuk heeft. Heel precies. Niet gewoon blauw, maar korenblauw. Zo kun je perfect combineren.”

Haar eerste lach zien

Heavenlie komt af en toe ongeduldig aan haar moeders mouw trekken. “Paardjes aaien, mama ?” Hoog tijd om de dieren te voederen en uit de stal te halen, ze begrijpt niet waarom het zo lang duurt. Wanneer we na het gesprek eindelijk buiten stappen, zie ik Rebecca recht en zonder aarzelen naar de paarden wandelen. Zonder stok. Zonder Kazan, die uitgelaten naar de kippen rent. Rebecca neemt haar dochtertje op de arm en laat ze elk paard aaien – “Is ze dol op.” Daarna vult ze, zonder tasten, de voederbakken. Ze raadt mijn gedachten, alweer, en glimlacht. “Ik gooi er wel eens een doos korrels naast, maar opeten doen ze het toch.” Vandaar gaat het naar de konijnen. Alweer een uitgebreide aaibeurt, waarna moeder en dochter hooi halen en in de hokjes duwen. Ten slotte zet Rebecca alle stallen open, waarna de paarden en pony’s gezapig richting weide wandelen. Tijdens deze stoet neemt Rebecca Heavenlie stevig bij de hand.

“Schrijf Heavenlie zeker met -ie en niet met -y”, benadrukt Rebecca, terwijl we in de wei naar de paarden kijken – ze hoort aan de hoefslag welk paard voorbij stapt. “Het betekent niet hemels. Het is een Ierse naam. ‘Zij die het beste uit de mens naar boven haalt. ‘” Ze glimlacht trots richting Heavenlie. Wat later, op de terugweg, plots: “Soms wenste ik zo hard dat ik kon zien. Niet om me beter te kunnen behelpen of om een betere moeder te zijn. Nee, dat gaat perfect zo. Maar wel op momenten dat Heavenlie iets geks of ontroerends doet waardoor ik iedereen hoor lachen. Dan zou ik geld geven om te zien wat ze zonet heeft gedaan. Of toen ze voor het eerst lachte. Dan doet het wel eens pijn, ja. Al weet ik hoe ze eruitziet. Soms, als het licht goed zit, en ze staat pal voor mij, dan zie ik bijvoorbeeld hoe bleek haar haar is. Voor de rest voel ik perfect hoe mijn dochtertje eruitziet. Ik ken haar door en door.”

Niets zo helderziend als moederliefde.

Op 8 mei is het brailledag.

Door Guinevere Claeys I Foto Saskia Vanderstichele

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content