“Op die mijnheer zou ik toch niet stemmen”, wijst dochter als wij welgezind met de wagen rijden, langs verkiezingspancarten en lintbebouwing.

“Waarom niet ?”, wil ik weten.

“Kijk naar zijn naam : Tom Demééster. Het lijkt wel of hij onze baas wil zijn.”

“Ik denk dat ze allemaal wel een beetje onze baas willen zijn”, zeg ik, met de blik van een die hier al wat langer rondscharrelt.

Tot zover onze aandacht voor de verkiezingen, dat merkwaardige zoölogische schouwspel waar u de komende weken nog van zult horen. Over naar prangender kwesties, zoals handzeep waarop te lezen staat : verwijdert 99,9 % van de bacteriën. Dat vind ik een geheimzinnig cijfer. Ik vraag mij dan af welke die dappere 0,1 %-bacterie mag zijn die in staat is de aanval met handzeep te overleven. Op dezelfde manier ongeveer intrigeert het mij dat je in winkels zoveel prijzen tegenkomt die eindigen op negens. Een soort ingesleten, publiekelijk aanvaarde oneerlijkheid, die al eeuwen bestaat en alle maatschappelijke ontwikkelingen overleefd heeft. Hardnekkig als bacteriën, houden prijzen die eindigen op negens een bekentenis in van het feit dat de ene mens de andere doorlopend bij de neus probeert te nemen.

Zo dwalen de gedachten af, via de ondoorgrondelijke wegen van de vrije associatie. Intussen zijn we met de auto aangekomen bij de bibliotheek van Merelbeke, het oordschap met de lieflijke naam waar wij de laatste tijd geregeld stripverhalen en luisterboeken ontlenen, van Het Achterhuis van Anne Frank tot serieuzere titels zoals Barbie en de dolfijnen. Ook in het bibliotheekwezen (die merkwaardige levensvorm die in mijn verbeelding zit te klaverjassen met zijn broertjes het vlieg-, het verkeers- en het bankwezen), ook in het bibliotheekwezen dus heeft de tijd de laatste tijd niet stilgestaan. Sinds kort hebben ze een soort vondelingenschuif, waar je bij nacht en ontij ontleende materialen in kunt deponeren. Dat vind ik handig, teneinde aan boetes te ontsnappen. Er is ook een nieuw systeem van zelfuitleen, dat al weken wordt aangekondigd met tamtam en koffiekoekjes en waarbij je de boeken en schijfjes niet langer aan een medewerker overhandigt, maar die zelf dient in te scannen.

“Waarom is dat, papa ?”, vraagt mijn dochter, en dat vind ik moeilijk. Het valt niet mee om aan een kind te verklaren waarom we blij moeten zijn dat we voortaan kunnen ontlenen zonder de hinderlijke tussenkomst van levende mensen. Het is een universeel verschijnsel, dat eerder ook al zijn intrede deed op plekken als Laarne, Kontich en Schaarbeek. Je kunt het alleen maar uitleggen met behulp van een soort marktdenken waar kinderen geen boodschap aan hebben. Ik zal ze ook missen, de mensen die je tegenkwam aan balies, kassa’s en loketten. Ze waren niet altijd vriendelijk, maar ik heb de neiging ze te verkiezen boven gezichtsloze toestellen.

Terug in de auto, op de radio, zegt de premier van Oekraïne (die er op de televisie enigszins uitzag als Moby) dat Poetin wel zin heeft in een robbertje Derde Wereldoorlog. Nonchalant wordt dat door het nieuws gemengd, na een stoet belangwekkender berichten over sporthelden en prinsen die op de dool zijn. Ach, denk ik, het zal mijn tijd wel duren en deze week vier ik mijn verjaardag. Een merkwaardig feest is dat, waarbij je je – eens boven de achttien – al eens afvraagt wat er precies gevierd wordt. Dat je al zoveel jaren overleefd hebt op deze planeet, wellicht, die als je maar lang genoeg wacht honderd procent van de mensen verwijdert.

De kunst is om dat soort dingen te denken en dan welgezind weer door te rijden, op naar nieuwe avonturen.

jp.mulders@skynet.be

Jean-Paul Mulders

De mensen aan balies, kassa’s en loketten waren niet altijd vriendelijk, maar ik heb de neiging ze te verkiezen boven gezichtsloze toestellen

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content