De zon schijnt door de ramen van de drukbevolkte treinwagon als mijn smartphone vraagt of ik misschien de beltoon van Belfius wil installeren. Nee bedankt, laat ik weten, en ik verlaat de Facebookpagina, echter niet voor ik gezien heb dat 10.450 personen Belfius ‘leuk vinden’. Soms zou je denken dat het de innigste wens is van mensen om belazerd te worden.

HOFSTADE, staat op een bord op het perron waar wij nu stoppen. Mijn hart maakt een sprongetje van blijdschap, want in mijn jeugd heb ik fijne uren in dit oordschap doorgebracht. Het was een van de vaste zondagse uitstappen die we maakten in gezinsverband, naast de boterhammen met platte kaas in Jezus-Eik en de ‘berg’ met visvijver van nonkel Marcel. In Hofstade ben ik sindsdien niet meer teruggekomen, het enige wat ik later nog hoorde, was dat er al eens amok was met jongeren die uit de hoofdstad kwamen afgezakt. Hoe anders ziet dit Hofstade eruit, vanuit een treincoupé die ruikt naar okselzweet en sesamzaad, dan het Hofstade dat ik dertig jaar geleden heb gekend. Het geschitter van water, de kolommen van licht die door de wolken braken, de rode, altijd wat te ruime zwembroek van m’n vader : het moest wijken voor fletsheid die blijft kleven aan de ramen. Mijn vader is dood, zoals ook de sfeer van verwachting en vooruitgang, zodat ik het gevoel krijg bij valavond op een voetbalveld te staan, waar in de reserveminuten met de moed der wanhoop wordt voortgespeeld in de hoop alsnog het beslissende doelpunt te maken. Voor je het weet, sta je aan de achterkant van je dromen naar hun magere ruggen te staren.

Gelukkig zet de trein zich op dit moment weer in beweging. Even later kachelen we langs Planckendael, dat met zijn stenen olifanten, inderhaast verlaten parkeerterreinen en tevergeefs naar de hemel reikende bomen ook niet zo enorm swingt. De jonge vrouw tegenover mij op de trein – ze draagt een hoornen bril die sexy contrasteert met de rest van haar verschijning – kijkt mij indringend aan, opent haar welgevormde lippen en zegt : “Tenslotte zijt gij dan toch tot mij gekomen. Ik wou u al lang laten weten dat gietijzeren tajines handzamer zijn dan stenen.” Vervolgens klapt zij haar witte laptop open, laat de knokkels van haar vingers kraken en begint patience te spelen. De trein sukkelt verder langs industriële installaties, silo’s en karton in honderden gigantische balen, tot hij in Dendermonde zal aankomen. De meeste huizen staan daar nog zoals ze er vroeger stonden, ook al worden er in de wereld dagelijks tweehonderdduizend nieuwe mensen geboren, elke maand een voltallig Vlaanderen. In slaapkamers, gribussen en in de openlucht wordt zo gestalte gegeven aan een toekomstige wereld waarvan we ons moeilijk een beeld kunnen vormen. Het enige wat daar met zekerheid over te zeggen valt, is dat men ons, met onze tweets en crowdsourcing en de hele hoempapa, zo achterlijk zal vinden als wij een heertje met een bolhoed op zo’n fiets uit 1870, met vooraan een reusachtig wiel en achteraan een kleintje.

Aan de overkant van het gangpad zit een vrouw op jaren in de krant te lezen, wat mij plots erg ouderwets voorkomt. Zal dit, vraag ik mij af, binnenkort nog bestaan ? Steeds meer heb ik de indruk dat kranten en boeken iets aan het worden zijn voor wie is blijven hangen. In ijltempo worden ze vervangen door een veelheid aan knijp-, wrijf-, trek-, duw-, stoot- en veegbewegingen die, in de ogen van een telg van de ‘verloren generatie’ zoals ik, iets vadsigs hebben. Niet veraf meer is de eerste peuter die met een verveelde vingerbeweging zijn ouders het zwijgen tracht op te leggen. Het enige wat de glanzende, papierloze toekomst nog in de weg staat, is de relatieve lompheid van de iPad en zijn aanverwanten. Het lot van papier, het lot van de eenheidsspelling en van woorden als fourniturenhandel, is bezegeld zodra er een scherm te koop komt dat je kunt oprollen om er een mug mee dood te meppen. Een flexibele en goedkope drager van informatie die door onzichtbare jongens en meisjes non-stop geüpdatet kan worden. Eens dat er is, kunnen de drukpersen stof en roest beginnen te vergaren – waarop ik voorspel dat de vulpen en het handgeschept papier, zoals het met de vinylplaat is gegaan, omstreeks 2030 weer erg in trek zullen komen bij hippe vogels.

Zedensticks voor vogels, mislas ik mij onlangs in een e-mail van de Aldi waarvan het lettertype te klein was. Zadensticks, stond er eigenlijk. Soms is er maar één letter verschil tussen de wereld die wij kennen en varianten die meer tot de verbeelding spreken.

jp.mulders@skynet.be

Jean-Paul Mulders

HET LOT VAN PAPIER, HET LOT VAN DE EENHEIDS-SPELLING EN VAN WOORDEN ALS ‘FOURNITU-RENHANDEL’, IS BEZEGELD

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content