Piet Swimberghe

Wie denkt dat het saai wonen is in een rijhuis, is verkeerd. Vijf voorbeelden van creatieve architecten.

PIET SWIMBERGHE Foto’s : Jan Verlinde

Natuurlijk hebben de meeste rijhuizen een voorspelbaar grondplan : naast of achter de inkom liggen enkele zitkamers en een kleine keuken. Wie van afwisseling en ruimte houdt, vindt zo’n huis te eenvoudig. Wij vonden enkele rijhuizen die helemaal hertekend werden. De architecten spelen met licht, open ruimtes en monumentale trappen. Het gaat om budgetvriendelijke realisaties. Sommigen bewaarden wat, anderen braken de oude woning helemaal af. Waarom ook niet, als het huis toch verkrot is. Hier tonen we wat je met zo’n pand kan aanvangen en waarop je allemaal moet letten. Veel mensen zoeken immers een rijhuis, maar weten niet wat ermee te doen. Oude panden hebben een bijkomend voordeel : hun ligging. Omdat er weinig braakliggende terreinen zijn in drukbewoonde gebieden, moet je voor een goede ligging gaan wonen in een bestaand gebouw.

KLEIN MAAR TRANSPARANT

De architect die een kleine woning verbouwt, levert een gevecht met de ruimte. Bij een rijwoning zit hij tussen twee burenmuren geprangd die dicht bij elkaar liggen. Hier worden ze door een gleuf van nauwelijks 3,5 meter gescheiden. De bouwmeester kon dus enkel via voor- en achtergevel licht binnenhalen. Veel ruimte valt er niet te creëren : het blijft erg smal. De meest voor de hand liggende oplossing was het afbreken van alle binnenmuren. Een goed idee als de woning op een diep perceel ligt, want dan kan je de bewoners naar een groene tuin laten kijken, en bomen laten vermijden dat buren binnengluren. Maar dit huis heeft een bijkomend nadeel : het is maar twaalf meter diep. Dus bots je achteraan meteen tegen de buurman aan. Architect Pascal Van der Kelen vond de oplossing : een achtergevel van mat glas. Een ongewone keuze. De bewoners wilden zelfs niets zien van het uitzicht, en daarom is het glas ondoorzichtig. Er straalt wel veel licht door. Geen zonnestralen, want dit is de noordkant.

Van der Kelen behield de voorgevel, die deel uitmaakt van een geheel van kazernewoningen in Gent. Wel werden de ramen en de dakgoot hertekend. Van het interieur en de achtergevel bleef niets gespaard. Het loonde de moeite niet. Omdat er toch weinig licht op de gelijkvloerse verdieping valt, werd die volledig dichtgebouwd. Zo kwam er op de eerste verdieping plaats vrij voor een bescheiden terras. De keuken zit vooraan, beneden aan de straatkant. Om de privacy te beschermen, werd de voorruit halfmat gestraald. Daarnaast is er een kleine inkom, met erachter een eetkamer, door koepels zenitaal belicht. De hele eerste verdieping is de woonkamer. Op twee hoog liggen bad- en slaapkamer. Om geen plaats te verliezen en om alle ruimte te benutten, zijn er geen deuren en weinig muren. Beneden is alles bevloerd met tegels, boven werd enkel hout gebruikt. Van der Kelen bedacht ook de verlichting. Enkel de zijmuren zijn verlicht, de binnengevels zijn donker. Van al deze ingrepen is er dus aan de straatkant nauwelijks iets te zien. Enkel de achtergevel met zijn mat glas en aluminium dak verraadt dat het om een hedendaagse creatie gaat.

DE STILLE PATIO

In Wevelgem bouwde architect Lieven Dejaeghere een banaal rijhuis om tot een zonnetempel : een aanbouw gewijd aan het zonlicht dat van ’s morgens tot ’s avonds binnenvalt. De blanke gevel en de perfecte proporties schenken het bouwsel een verheven sfeer. Dat is nodig als bescherming tegen de buitenwereld. Wevelgem is niet de mooiste gemeente van het land. Lelijke huizen, druk verkeer en schreeuwerige reclames zorgen voor een chaotisch stadslandschap. De bewoners van dit pand hebben nood aan visuele rust, en dat heeft Dejaeghere goed begrepen.

Vóór de komst van de architect werd de grote tuin niet naar waarde geschat. De verklaring ligt in het verleden. Het pand werd na de oorlog gebouwd, toen tuinen in landelijke gemeenten enkel goed werden geacht voor een boomgaard of een groentetuin. Daarom werd er flink tegen de achtergevel aangebouwd. Zo ontstond er een sombere binnenkoer. Een atelier nam het zicht weg op het achterliggende groen.

De architect liet alle aanbouwsels slopen, en hield enkel het huis aan de straatkant over. Een wijs besluit, waarvan de bedoeling meteen duidelijk was : het brede huis kreeg zicht op een diepe tuin. Om dat kostbare gevoel van ruimte te sparen, tekende Dejaeghere een luchtig bouwwerk waar je dwars doorheen kijkt. Door dit sublieme uitzicht vergeten de bewoners de chaos van de buitenwereld. Omdat er toch veel plaats vrijkwam door de breedte van de woning, herbergt de aanbouw een tuinberging en een badkamer (links als je vanuit de tuin kijkt) en een ruime eetkamer met keuken. ’s Morgens zit het zonlicht in de keuken,’s avonds in de living. Een ideale oriëntatie, die de bewoners terug meeneemt naar de oude woning. ?Bij een nieuwe aanbouw moet je goed beseffen dat er nog gewoond wordt in het hoofdgebouw”, merkt Dejaeghere op. Het gevaar is niet denkbeeldig dat je je terugtrekt in die zonovergoten nieuwbouw en dat het huis er verlaten komt bij te liggen. Dus moet de architect beide delen stevig aan elkaar klinken. Hier is dat prima gelukt. In het hoofdgebouw zit een ruime salon voor ’s avonds, met een schitterend zicht op het groen.

Lieven Dejaeghere wijst er nog op dat de investering in een verbouwing nooit de waarde van het gebouw mag overstijgen. Dat dilemma duikt vooral op bij kleine woningen met een geringe vastgoedwaarde.

VAN SMAL NAAR BREED

Architect Benoît Bladt kocht zijn woning voor de ligging : in het hart van Vilvoorde, net voor een verkeerslicht. ?Normaal is dat een geseling, maar niet voor ons”, legt Bladt uit. ?Voor mijn deur stoppen dagelijks honderden auto’s, en dus weet iedereen waar ik woon. En zien ze zelf wat mijn confrater Pol Vidts en ik van dit huis hebben gemaakt. Je kan je moeilijk een betere reclame voorstellen.” Bladt ontdekte het pand trouwens toen hij zelf voor dat licht stond te wachten. Het was een erg sombere woonst, zelfs van buiten merkte je de verkrotting. Hij vond de symmetrische voorgevel interessant. Het huis stamt uit 1926, en is opgetrokken in een sobere art-decostijl. ?Binnen was het niet zo aantrekkelijk”, zegt hij. ?Het is immers vrij smal, van binnen amper 4,60 meter breed. En de toestand was zorgwekkend. Behalve enkele muren en vloeren diende alles uitgebroken te worden : de keuken, de badkamer en de elektriciteit waren naar de vaantjes. Bovendien moest de hele interne organisatie bekeken worden. Gelukkig was het interieur vrijwel onversierd, en konden we van alles wegbreken zonder daar spijt over te hebben.” Het grondplan was voorspelbaar en bleek te krap om een woning te combineren met het architectenbureau.

Eerst gooiden Bladt en Vidts al het overbodige eruit. Aan de tuinkant verdween een aanbouw, en de achtergevel werd gedeeltelijk afgebroken en opgevangen op palen. Tegen de achtergevel werd een groot volume gebouwd van ongeveer 4,50 meter diepte. Zo kwam de volledige diepte van de woning op 15 meter : toch behoorlijk ruim. De gelijkvloerse verdieping werd als tekenbureau ingericht. Het archief belandde in de kelder. Er kwam een nieuwe trap naar de eerste verdieping, waar gewoond wordt. De oude trap werd vervangen door een open metaalconstructie met balkonnetjes : een voyant stukje architectuur. Om de woning een open karakter te geven, werden veel tussenmuren gesloopt. Ook op twee hoog werd met een open plan gewerkt : de twee slaapkamers en de badkamer lopen in elkaar over zonder deuren.

Wat nu de eetkamer is, was vroeger de somberste plek van het huis. Ze baadt in een zee van licht. Daar zorgt de open circulatie voor : keuken, eetkamer en de verlaagde zithoek vloeien in elkaar. Door de achterbouw open te laten tot boven, heeft de zitkamer een plafond van maar liefst zes meter hoog. Dit geeft de architectuur kracht en monumentaliteit. Dat verwacht je nooit in een simpele rijwoning.

Verwarmen is geen probleem, ondanks de hoge zoldering. ?Het huis wordt elektrisch verwarmd”, verduidelijkt architect Bladt. ?Dat heeft voordelen : je hebt geen extra leidingen nodig en geen stookplaats, en het onderhoud is zeer beperkt. Zo bespaar je geld en plaats. Het verbruik is dus redelijk, vooral ook omdat het huis goed geïsoleerd is.”

De achtergevel kreeg extra aandacht. Hij herneemt de boogvorm van de voorgevel en zit vol glasdallen. De achtergevel fungeert tegelijk als uithangbord, omdat hij te zien is vanop de parking van het achtergelegen warenhuis.

Bladt en Vidts specialiseren zich in verbouwingen van rijhuizen. Dat vinden ze boeiend, maar niet gemakkelijk. Soms zitten oude panden vol onaangename verrassingen, goed voor onvoorziene uitgaven. Daarom zijn de kosten van een verbouwing moeilijk te berekenen.

Waar let je op om deze voetangels te vermijden ? Benoît Bladt onderzoekt eerst de structuur van een oude woning : ?Ik haal de vloerbedekking weg om te zien wat er mis is met de balken. Aan de kop gerotte balken brengen flink wat extra kosten mee : heel de woning moet je openbreken. Zelfs de plafonds moeten worden vernieuwd. Bij oude woningen met mooi versierde zolderingen is dat erg prijzig. Ik bekijk ook de dakconstructie met inbegrip van het zink- en loodwerk. Ook de kroonlijst is van belang : van oude huizen zijn die sierlijk afgewerkt. Zo’n lijst vervangen, is een aderlating. Natuurlijk mogen de muren niet verzakt zijn. Je komt dat tegen bij huizen van voor of na de oorlog, opgetrokken op aangevoerde grond. Ook de funderingen, de waterafvoer en rioleringen worden onderzocht. Maar meestal moet alles toch worden vervangen. Dat is het veiligst. Zo kom je later niet voor verrassingen te staan. Het gebeurt ook dat de houten vloeren doorhangen door een zwakke balkstructuur. Dat kan je verhelpen. Maar dat loont enkel de moeite als het een aangename of mooie woning is. Zo niet worden delen van het huis beter gesloopt en vervangen door nieuwbouw.”

Bladt pleit ook voor samenwerking met ervaren vaklui. Dat geldt zowel voor de architect als voor de aannemer. Wie gewoon is om te verbouwen, kan de problemen en de kostprijs beter inschatten. Toch mag je niet krenterig zijn : de goedkoopste aannemer is niet de beste. We raden aan om bij een verbouwing niet te bezuinigen op het toezicht van de architect. Hij is immers de ombudsman die de werken coördineert. Dat is geen sinecure, zeker niet bij een verbouwing. Omdat het om kleine opdrachten gaat, durven loodgieters, stukadoors en anderen hun werk wel eens laten slabakken. Ze komen enkel tussendoor wat werken. Zo schiet er niets op : een veelgehoorde klacht. De architect waakt over het tempo.

VAN DE SLOOP GERED

Dit huis kwam in de jaren ’80 in het nieuws omdat het dreigde te worden afgebroken. Het ligt immers naast het beroemde pand van decorateur Paul Cauchie in de Frankenstraat in Brussel. Gelukkig kwam het er nooit van. De vastgoedmarkt stortte in elkaar, waardoor het geplande nieuwbouwproject minder aantrekkelijk werd. Ondertussen woedt er in de hele buurt van het Brusselse Jubelpark een renovatiegolf. Veel woningen worden opgeknapt. Blijkbaar wil iedereen weer naar de stad, en vooral naar deze buurt waar het heerlijk wonen is.

Dit huis leed veel schade. Het stond jaren leeg. Door waterinsijpeling via de kelder en de goten ontwikkelde er zich een reusachtige huiszwam die veel hout (balken en vloeren) verpulverde. Het onding woekerde van de kelder tot de zolder. Gelukkig was niet heel het huis aangetast, maar enkel de zone van de achtergevel. Paul Vanmeerbeek en Titov Van Rossem, de interieurarchitecten die de woning helemaal opknapten, zijn niet bang voor huiszwammen. ?Je mag je er niet door laten afschrikken. Door huiszwam aangetaste huizen hebben trouwens een extra voordeel”, legt Paul uit. ?Ze zijn minder duur. Maar je moet de schade wel zo goed mogelijk bekijken. Niet alle aantasting is zichtbaar. En natuurlijk mag je niet vergeten de onkosten voor het herstel in te calculeren.”

Ze lieten eerst de huiszwam verwijderen. Het aangetaste hout werd uitgebroken en afgevoerd. Het pleisterwerk werd weggekapt tot 0,5 tot 2 meter van de haard van besmetting. Een gespecialiseerde firma spoot de muren in met zwamwerende producten. De schade had een positief gevolg. Het verplichtte de architecten om het achterhuis grondig te bekijken. Ze braken de achtergevel helemaal open omdat dit de meest zonnige kant is. Hun opdracht bestond erin vier mooie flats in het gebouw te stoppen. Dat kon probleemloos. Beneden is de ruimste woning, 140 m² groot. Deze flat kreeg een deel van de tuin ter beschikking. Op twee hoog is er een flat van 90 m² met een groot terras. De kleinste flat ligt op de derde verdieping, en beslaat 65 m². In het dak zit een comfortabele studio van 85 m² met een klein terras.

De architecten konden verbazend veel bewaren : bijna de hele structuur van de woning, met inbegrip van de gangen en de trap. Er werd niet gesleuteld aan de balklagen, de stucplafonds en de schouwen. ?Dat is van fundamenteel belang, vinden we”, stelt Titov Van Rossem. ?We wilden de ziel van dit statige burgerhuis bewaren. Breek je te veel decoratie uit, dan breek je ook de charme. Bewaren heeft ook financiële voordelen : je moet minder vervangen. Dus hebben we hier flink wat hersteld, zoals het stucwerk. We bewaarden zelfs de mooie vensters van de voorgevel, met inbegrip van de marmeren tabletten. We wilden de bewoners het gevoel geven echt in een herenhuis te wonen.” De flats werden sober en stijlvol ingericht. De houten keuken is lichtgrijs geschilderd, de muren gebroken wit. Zo creëerden ze een omgeving waarin liefhebbers van een klassieke en die van een moderne decoratie zich thuisvoelen.

In de dakstudio gebeurde de belangrijkste architectonische ingreep. Vroeger was dit een duister oord met vier sombere meidenkamers. Om te kunnen genieten van het prachtige stadszicht achter het huis, werd het dak opengebroken voor het terras. Elke flat kreeg trouwens een groot terras. Zo kan je midden in de stad genieten van elk seizoen, niet vanzelfsprekend in Brussel. Om binnen plaats te winnen, kwam er boven de zithoek en de keuken een mezzanine, bereikbaar via een elegante draaitrap. Zo bereik je de slaaphoek.

De afwerking is sober. De plankenvloer werd gewoon hersteld en geschilderd. De zoldermuur werd zelfs niet gepleisterd. In plaats van kostbare materialen, gebruikten de architecten er degelijke. De draaitrap en het aluminium terrasvenster waren de duurste uitgaven. Hier wordt bewezen dat je met een beperkt budget toch riant kan wonen.

WOONTOREN AAN HET WATER

Architect Patrick Paelinck was pas afgestudeerd toen hij aan de Hagelandkaai in Gent een piepkleine bouwval kocht. De arbeiderswoning uit de vorige eeuw was zo vervallen, dat ze nog moeilijk kon worden opgelapt. Het grondvlak is vijf meter diep en zes meter breed : een zakdoek groot. Het terrein heeft wel een prachtige ligging, met uitzicht op de Leie en de Pauwvaart. Deze immense watervlakte wordt verlevendigd door de scheepvaart en de vele bomen. De architect stemde zijn nieuwe woning helemaal af op dit panorama. De voorgevel kreeg een verticale lichtstraat van dubbelwandige polycarbonaat (een doorzichtige plastieksoort) van 6 meter hoog. Normaal wordt die enkel horizontaal gebruikt voor industriële gebouwen. Een goedkope oplossing (zo’n 200.000 fr.), want in glas kost een dergelijke constructie wellicht vijfmaal zoveel. Door het enorme ruimtegevoel vanbinnen kon Paelinck een extra verdieping bouwen. De bouwlagen zijn amper 2,3 meter hoog, weinig voor een gesloten gebouw, maar hier voel je dat niet. Beneden kwam er een ruime garage. Via een metalen spiltrap kom je in de keuken met eet- en zithoek (eerste verdieping), het bureau en de slaapkamer met badkamer. Helemaal boven is er een dakterras. De betonnen vloer van de eerste verdieping en de borstwering van het terras houden de constructie samen. Voor de rest werden houten balklagen aangewend : dat is goedkoop. Interieur en exterieur zijn hoofdzakelijk blauw geschilderd. Dat zorgt voor een opgewekte noot in deze buurt van Gent.

De bewoners wilden niets zien van het uitzicht aan de achterkant, en daarom is het glas mat. Er straalt wel veel licht door.

Dit huis is maar 3,5 m breed, dus geen deuren voor het ruimtegevoel, ook niet in de badkamer.

Aan de voorgevel werd nauwelijks geraakt. Door nieuwe ramen en een andere kroonlijst ziet hij er wel wat abstracter uit.

Vroeger werd de tuin aan het gezicht onttrokken door een hoog atelier. Door de transparante nieuwbouw werd alles licht en groen.

Omwille van de ruimte werd dit rijhuis helemaal opengebroken. Tussenmuren en traditionele trap verdwenen voor een luchtige open constructie (boven). De voorgevel werd opgefrist en lichtjes versierd (onder). De eetkamer, ooit de donkerste plek van de wonin

Elke flat heeft een terras. Voor de dakstudio werd gewoon een stuk uit de zolder gesneden.

Dit groot burgerhuis herbergt nu vier flats met terras. Veel van het oorspronkelijke interieur werd behouden.

De ruime dakstudio werd gebouwd met een minimum aan middelen. Er bleef veel behouden, zelfs de plankenvloer. De mezzanine wordt als slaapkamer gebruikt.

Elke bouwlaag is 2,3 meter hoog. Te weinig voor een gesloten gebouw, maar hier voel je dat niet : het uitzicht over het water geeft ruimte, licht en adem.

De gevel met de enorme lichtstraat uit een soort plastic : vijfmaal goedkoper dan glas.

Vooral blauw in het interieur : de kleur van het water.

Verticale circulatie : het grondvlak is 5 bij 6 m.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content