Haar excentrieke voorkomen en regenboogkleurige zijden jurken maakten van haar een icoon van de seventies. Toch leeft Zandra Rhodes niet in het verleden. Terwijl ze wordt herontdekt door een nieuwe generatie ontwerpers, tracht de 63-jarige legende haar werk veilig te stellen voor de toekomst.

* Fashion and Textile Museum, Bermondsey Street 79, London, UK. +44 20 74 03 53 33. http :/www.zandrarhodes.com

De tentoonstelling ‘My Favorite Dress’ zou gepaard gaan met de opening van het museum op 8 mei.

Londen, acht uur ’s ochtends. In een slapende woonwijk aan de South Bank van de Thames draait een taxi rondjes, tevergeefs op zoek naar het Fashion and Textile Museum in Bermondsey Street. De buurt met antiekzaakjes, her en der verspreid tussen de grauwe appartementsgebouwen, zou volgens de website van het museum een trekpleister zijn voor ‘avant-gardistische culturele en artistieke activiteiten’. Daar is weinig van te merken. Op dit ontiegelijk vroege uur liggen de straten er verlaten bij. Creatieve geesten laten zich gewoonlijk niet zien voor twaalf uur ’s middags. Maar Zandra Rhodes is in meerdere opzichten uitzondering op de regel. Haar werkethos is legendarisch. Al meer dan dertig jaar lang werkt ze zeven dagen op zeven, veertien uur per dag. Ze kan naar eigen zeggen alleen stilzitten tijdens de transatlantische vlucht die haar één keer per maand naar haar vriend in Californië brengt. “Met de veiligheidsgordels om ben ik wel verplicht om te relaxen. Anders blijf ik maar doordraven. Ach, het loont de moeite. Mijn werk heeft me nooit in de steek gelaten.”

De geschiedenis spreekt haar tegen. Na haar studies textieldesign aan de gerenommeerde Royal College of Art experimenteerde Zandra Rhodes met kleurrijke prints, geïnspireerd door pop-art en het werk van Roy Lichtenstein. Vervolgens sloot ze een verbond met Sylvia Ayton, een bevriende ontwerpster die van haar bedrukte stoffen jurken zou maken. Het tweetal opende The Fulham Road Clothes Shop, maar het Londen van de sixties was nog niet klaar voor Rhodes’ psychedelische textielafdrukken. Noch voor haar excentriek voorkomen.

“Ik schoor mijn haarlijn en plakte twee paar valse wimpers op mijn oogleden, zowel onder als boven. Af en toe droeg ik een tulband en heel veel juwelen. Ik had mijn buik vol van ‘goede smaak’ en wou alles verkeerd doen in de hoop dat het zou resulteren in iets nieuws, iets waardevols. Dat sommigen me excentriek vonden, stoorde me geenszins.”

Maar zelfs Sylvia Ayton was van mening dat haar vriendin-zakenpartner te ver ging en de twee namen afscheid. Rhodes, een overtuigd believer in lotsbestemming, ontmoet niet lang daarna een extraverte Texaan, Richard Holley. Hij neemt haar bedrukte zijden sjaals mee naar de States. Modefotograaf Richard Avedon gebruikt er één voor de cover van de Amerikaanse Vogue en de rest is geschiedenis. Zandra Rhodes wordt een van de invloedrijkste ontwerpsters van de seventies. Samen met Vivienne Westwood zet ze Londen op de internationale modekaart en haar zwierige butterfly-jurken werden klassiekers. Eind jaren zeventig veroorzaakte ze een aardverschuiving met haar Conceptual Chic-collectie en werd ze uitgeroepen tot Queen of Punk, een titel die Rhodes dertig jaar later opnieuw achtervolgt maar die ze sterk relativeert.

“Ik begrijp er niets van. Ik heb altijd gedacht dat ik zou herinnerd worden vanwege mijn fantasiechiffons, maar nu praat iedereen over die éne collectie met veiligheidsspelden. Ach, het was gewoon een fase, het had niets te maken met wie ik echt was. Ik maakte geen deel uit van de punkscene.”

Het is inderdaad moeilijk voor te stellen dat de workaholic die me nu om acht uur ’s morgens te woord staat, ooit deel uitmaakte van anarchistische rebellie. Maar een mens kan veranderen. Die boutade gaat echter niet op voor Zandra Rhodes. Zij is altijd haar aparte zelve gebleven. “Gisteren zag ik Petula Clark op een receptie. Ze noemde me een true original, omdat ik altijd trouw ben gebleven aan mijn eigen stijl. Een mooier compliment kan iemand mij niet geven.”

Maar true originals moeten soms een hoge prijs betalen. In het minimalisme van de nineties werden Rhodes’ exuberante creaties veeleer gecatalogeerd onder de rubriek ‘carnavalskostuums’, dan onder ‘Mode met een grote M’. Haar zaak werd opgedoekt in 1992. “Mensen waren me gewoon vergeten. Neen, het heeft het me niet verbitterd. Ik tracht elke ervaring positief te bekijken. En er was altijd nog Amerika. Neimann Marcus en Saks bleven mijn collecties verkopen en in die periode heb ik er ook vijf retrospective shows gegeven. Zandra Rhodes-jurken waren er uitgegroeid tot collector’s items, terwijl Europa helemaal geen interesse toonde. Zelfs mijn idee om hier een modemuseum uit de grond te stampen, viel in dovemansoren. Ook bij de officiële instanties. Geen enkele reactie ! En ik die dacht dat ik iets in mijn land betekende. Alleen mijn Californische vrienden kwamen met geld over de brug. Larry Hagman organiseerde een fantastische benefietavond.”

Of ze er nooit aan gedacht heeft haar geboorteland voorgoed de rug toe te keren en aan te sluiten bij de Californian way of life met beach parties in de zon ? “Neen, Londen blijft mijn thuis. Ach, dat is het verschil tussen beide continenten. In de States worden mensen tot het sterrendom verheven, terwijl Europa systematisch aan understatement doet. En toch geloof ik dat Europa een dominante rol zal blijven spelen. We zijn altijd veel progressiever geweest. Amerikanen pikken alleen zaken op als die hun succes reeds bewezen hebben. Geef mij toch maar Londen, ook al regent het hier meer. Californië trekt me alleen aan voor de liefde. En bovendien geeft het me de kans om af en toe een beetje afstand te nemen, wat me hier nooit lukt.”

Ik kan getuigen. Zandra Rhodes zit nooit stil. Zelfs tijdens ons interview werkt ze verder. Terwijl ik haar antwoorden neerschrijf – voor mijn bandopnemer blijkt acht uur ’s morgens ook te vroeg – maakte ze notities in haar agenda. “Sorry hoor, maar vannacht ben ik hier boven mijn werk in slaap gedommeld. Voordien hadden we nog fittings en vroeg Ben of hij geen extra werktafel kon krijgen. Ik heb vandaag een lang to do-lijstje.”

Ze lijkt zich overal mee bezig te houden. Van de aankoop van de kleinste nietmachine tot de opvolging van de grootste constructiewerken. De afgelopen tien jaar heeft ze kosten noch moeite gespaard om haar droom te verwezenlijken. In 1996 verkocht ze haar huis in Notting Hill en verhuisde ze naar twee kamertjes in deze opslagruimte aan Bermondsey Street. De ateliers had ze al eerder van de hand gedaan. In de tussentijd zag ze zich genoodzaakt om opnieuw manueel textiel te beschilderen. Machines waren niet meer voorhanden. Als het Fashion and Textile Museum in mei haar deuren opent, is dat enkel en alleen te danken aan de vastberadenheid en wilskracht van Zandra Rhodes.

Hoewel hier straks ook werk van andere ontwerpers wordt getoond, blijft het onmiskenbaar haar museum. De strakke, oranje voorgevel oogt exotisch in het grijze Londen. Net als Zandra zelf. In de ateliers lijkt het wel alsof er een orkaan is langs gekomen. Op één muur verdringen gele kleefbriefjes elkaar. Jurken hangen her en der op kapstokken, verspreid tussen de tekentafels. Artistieke chaos domineert ook haar privé-vertrekken. Op de grond ligt exclusieve Zandra Rhodes-vloerbedekking, uitgebracht door Duitse fabrikant Vorwerk naar aanleiding van Hannover 2000. De roze muren en het plafond van haar slaapkamer heeft ze beschilderd met roze rozen. De hometrainer onderging dezelfde behandeling. “Ik kon toch moeilijk op zo’n lelijk zwart monster trainen”, zegt ze als ze de verwondering van mijn gezicht leest. De leefruimte op de dakverdieping is minder psychedelisch. Hier heeft de Mexicaanse architect Ricardo Legorreta zijn stempel op gedrukt. Net als in het museumgedeelte. Al beperkt dat zich voorlopig nog tot enkele strakke, kleurrijke muren. De rest is bouwwerf. Het is moeilijk om je vandaag voor te stellen dat Her Royal Highness Princess Michael of Kent hier op acht mei de lintjes zal doorknippen. Officieel wordt zij de patrones van het museum. Is de rebelse Zandra Rhodes dan toch een royalist ? Ze bekent : “Ach, we zijn maar een klein, bizar eiland. De koninklijke familie lokt ten minste nog toeristen.”

De liefde was trouwens wederzijds. Zowel wijlen prinses Diana als prinses Anne lieten zich regelmatig opmerken in een van haar creaties. Net zoals Nathalie Wood, Liza Minelli, Diana Ross en Freddy Mercury. “Als zo’n icoon een van je ontwerpen draagt, is dat een vorm van erkenning. Helaas, vandaag de dag is het een onmisbaar instrument geworden. Het publiek erkent enkel nog ontwerpers van wie de kleren gedragen worden door de sterren. Alleen dan ben je geloofwaardig. In de sixties was dat heel anders. Toen droegen mensen iets omdat ze het mooi vonden.”

Zandra Rhodes heeft geen iconen nodig om haar mode in de schijnwerpers te brengen, ze is haar eigen wandelend reclamebord. Samen met Dame Edna moet ze de meest excentrieke 60-plusser van het United Kingdom zijn. De binnenlandse pers noemt haar ook wel eens ‘de wandelende kerstboom’. Zonder het te willen heeft ze zich ontpopt tot een geliefkoosd doelwit van de tabloids. Haar spraakmakende outfits garanderen altijd sensatie. Maar ver van de camera’s houdt ze het naar eigen zeggen liever simpel. Zoals vandaag, op een ‘gewone’ werkdag. ‘Simpel’ betekent dan een knalroze overall en idem dito haardos. Om haar hals hangt een spiegeljuweel ter grootte van een pizza, dat een tinkelend geluid maakt bij elke beweging. Doorheen de met diamanten bezette bril en een dikke laag felblauw oogpotlood kijkt een paar levenslustige ogen. Hoewel ze op pensioengerechtigde leeftijd is, denkt ze nog lang niet aan stoppen. Alleen de bruine houten wandelstok – haar roze exemplaar vergat ze gisteren in een restaurant – en de comfortabele omapantoffels verraden dat ze niet meer van de jongsten is. “Ik moest onlangs een heupoperatie ondergaan”, verklaart ze haar onzekere stap. “De maatschappij is geobsedeerd door jeugd. Mijn enige hoop is dat ik elegant oud mag worden. Net als Karl Lagerfeld. We hebben allebei het sterrenbeeld maagd. Hij heeft zich ook opnieuw uitgevonden.”

Ondertussen lijkt ze vastbesloten om de fakkel door te geven aan de jongere generatie. Naast het museum, haar ateliers en privé-vertrekken is er in het gebouw ook plaats voorzien voor een aantal studentenkamers. Op die manier kunnen de leerlingen zich toch een woonstek in het peperdure Londen veroorloven en gaat haar ervaring als textielontwerpster niet verloren. “Mijn werk en mijn leerlingen zijn mijn kinderen. Het museum mijn nalatenschap.” Zelf is ze nooit moeder geworden. “Het is er gewoon niet van gekomen. Ik was te druk bezig met andere dingen. Met mezelf te bewijzen. Maar ik heb er geen spijt van.”

Ook voor de liefde was er in het leven van Zandra Rhodes geen tijd. Tijdens haar eerste jaar als plattelandsmeisje in de hoofdstad werd ze verliefd op een medestudent. Hij stimuleerde haar artistieke ambities, samen infiltreerden ze in de avant-garde van swingingLondon. Dertien jaar later scheidden hun wegen. Op dat moment nam haar carrière een hoge vlucht en had ze geen tijd meer voor relaties. Vanaf dan luidde haar motto : “Werk stelt je nooit teleur. Relaties en mannen wel.” Bovendien had haar moeder haar geleerd dat een man “perspectieven moest bieden aan een vrouw”. Een eigenschap die ze zelf nooit vond in haar echtgenoot, Zandra’s vader.

Terwijl Zandra’s zus Beverly in het huwelijksbootje stapte met een respectabele dokter en moeder werd van vier kinderen, moest Zandra tot haar achtenveertigste wachten op de man die kon leven met haar succes. Ze ontmoette Salah Hassanein toen hij Europa doorkruiste om overal bioscoopcomplexen neer te planten. Nu geniet hij van zijn fortuin in het zonnige en belastingvriendelijke Californië. Twee weken per maand vervoegt Zandra zich bij hem. Ze noemt hem haar beschermengel. “Zonder zijn steun was dit museum er nooit gekomen.”

Geen museum zonder tentoonstelling en dus schuimt Zandra Rhodes nu de aardbol af om bekende mensen hun favoriete kledingstuk te ontfutselen. Met de tentoonstelling My Favorite Dress wil ze een overzicht geven van vijftig jaar mode, zonder te veel de aandacht op zichzelf te vestigen. Ze heeft dan wel een dominante stempel gedrukt op het museum, toch wil de Grand Dame van de Britse mode een ruimer perspectief bieden. Naast haar persoonlijk archief, dat meer dan drieduizend ontwerpen telt, is ze nu ook volop bezig met de oprichting van een digitale bibliotheek. Een ambitieus project waarvoor ze hoopt samen te werken met het MoMu.

“Ik was erg onder de indruk van Antwerpen en het modemuseum. Het heeft me echt overdonderd ! Nu alleen maar hopen dat we samen kunnen werken. Want op je eentje kan je toch niet overleven.” Londense extravagantie en Antwerpse nuchterheid ? Een boeiende combinatie.

Pascale Baelden / Foto’s Patrick Anderson

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content