Je kunt een oud industrieel pand ook met zachte hand opkalefateren en van lofts voorzien. Deze ruime loft ontdekken we in een voormalige Brugse brouwerij uit 1854.

Het gebouw staat achter een gevelrij in een stille straat. Het is een onopvallend bakstenen pand uit 1854. Op deze plek stond er vijf eeuwen geleden al een brouwerij, de Dry Ceuninghen, die midden negentiende eeuw de naam Saint-Hubert kreeg. In die tijd kwamen er in al onze steden veel brouwerijen bij. De bevolking groeide aan en bij gebrek aan zuiver regen- of putwater dronk men bier. Daardoor vind je in veel steden en dorpen dergelijke kleine industriële gebouwen met een structuur van baksteen, hout en ijzer. Betonnen gebouwen zijn altijd jonger, de oudste zijn vroegtwintigste-eeuws.

De projectontwikkelaar van dit pand heeft ervaring met dit soort gebouwen in de Brugse binnenstad. Het gaat om het duo Ben Broes en Koen De Vaere, dat niet alleen tuk is op industriële panden, maar de verbouwingen ook grotendeels zelf realiseert. Hoewel Brugge nooit intensief werd geïndustrialiseerd, waren er binnen de wallen toch tal van kleine bedrijven actief waarvan er vrij veel ateliers zijn bewaard. “Het is jammer om dit soort kleinere constructies te vervangen door nieuwbouw, want je kunt er bijna altijd een paar woningen in onderbrengen”, aldus Ben Broes.

Ben en Koen verkiezen een zachte aanpak, waarbij de originele structuur zoveel als mogelijk behouden blijft. “Het volstaat dat je niet het onderste uit de kan wilt en zo’n gebouw niet volpropt met krap bemeten flats, dan is er veel mogelijk. We houden van ruimte en realiseren liever grote woningen, deze loft heeft een oppervlak van driehonderd vierkante meter. Door zacht te werk te gaan kan er veel meer van de oorspronkelijke structuur bewaard blijven. Aan de straatkant stellen we ons bescheiden op. Van buiten krijg je geen hedendaagse architectuur te zien, binnen is die er wel.”

Ook in Brugge worden de charmante, maar eenvoudige straten met arbeiderswoningen almaar meer verstoord door voyante verbouwingen of nieuwbouw die snel weer uit de mode raakt.

Dit gebouw is vanaf de straatzijde dus amper zichtbaar, je bereikt het via een doorgang. Een moderne trap en lift leiden je naar de voormalige brouwerij. De meeste gevels, het dakgebinte en de gewelfde kelders zijn bewaard. Architect Thomas Coucke gaf de renovatie vorm, ontwierp de structuur van de loft en tekende ook voor de afwerking. “Eerst hebben we de binnenstructuur gesaneerd door alle overbodige muurtjes af te breken, om een open ruimte te realiseren. Zo kwam er een immense ruimte vrij van meer dan twee verdiepingen hoog, met uitzicht op het dakgebinte. Daarin bouwden we enkele houten plateaus waarop de badkamer, een slaapkamer en – boven de keuken – een zithoek werden gerealiseerd. Daar zit je bij wijze van spreken in het dak en geniet je van een prachtige lichtinval en zicht op de hemel”, aldus de architect.

Hij koos voor lichte constructies die in een handomdraai weer verwijderd kunnen worden. Zodat deze ruimte ooit zonder veel moeite aan een nieuwe functie kan worden aangepast, wat overeenstemt met de zachte aanpak die door Ben en Koen wordt verkozen. Om de industriële sfeer te bewaren werden de muren zoveel als mogelijk vrijgelaten. Zelfs het dakgebinte doorkruist de slaapruimte. “Behalve aan twee mogelijke kinderkamers, die nu dienst doen als bureau, zijn er geen deuren. Er werden zelfs amper nieuwe muren gebouwd, want een wandkast scheidt de badkamer van de slaapruimte. Deze wand herbergt ook de douchecel”, aldus Thomas Coucke. De binnenarchitectuur is minder bescheiden van structuur. Maar het terras is dan weer onopvallend, het is weinig meer dan een uitsnijding in het dak. Het terras is van buitenaf quasi onzichtbaar.

www.thomascoucke.be ; www.dcloft.be

DOOR PIET SWIMBERGHE – FOTO’S JAN VERLINDE

“HET ZOU JAMMER ZIJN OM DIE KLEINE INDUSTRIËLE CONSTRUCTIES TE VERVANGEN DOOR NIEUWBOUW.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content