Met haar manuscript “Witte pijn” sleepte Ina Vandewijer (41) de prijs Beste Jeugdboek Knokke-Heist 2000 in de wacht. Ze houdt van de avond en verzamelt herinneringen.

Droomde je er als kind al van om schrijfster te worden?

Ja, al vanaf mijn dertiende. Ik studeerde Germaanse omdat dat toen het dichtst lag bij journalistiek.

Ken je nog het eerste verhaal dat je verzon?

Een liefdesverhaal. Heel romantisch, over een ridder te paard die mij uit de klas kwam plukken.

Was je een dagboekmeisje?

Daarin pende ik mijn eerste oefeningen. Ik heb ze nog allemaal. En ook de Vlaamse Filmkes die ik schreef en de tv-scenario’s kan ik niet weggooien.

Wat doet het je om zo’n prijs te krijgen?

De wereld stond stil toen ik het hoorde. Het duurde even voor het goed tot mij doordrong.

Wat is een ideale dag voor jou?

Opstaan, lekkere koffie, de zon die schijnt, en dan een boek lezen om op temperatuur te komen. En verder: schrijven of met vrienden afspreken. Ik verveel mij nooit.

Wat is je favoriete plek in huis?

Mijn bed. Zalig. Ik kan er lezen, schrijven, naar muziek luisteren of gewoon een intieme babbel doen.

Hoe kom je tot rust?

Een boek lezen of muziek maken. Ik heb een djembé en een gitaar. Het eerste instrument gaat voor mij naar binnen, het tweede naar buiten.

Aan welk voorwerp in huis ben je gehecht?

Aan de schildersezel. Schilderen met vingerverf is voor mij de ultieme ontspanning. Lekker knoeien. Ik schilder altijd vrouwen. Een vrouwenlichaam is zo mooi, daar moet je niets aan toevoegen.

Hoe zou je jezelf omschrijven?

Extravert, intuïtief en waarheidsgericht. Ik heb een hekel aan hypocrisie en alles wat oppervlakkig is.

Hoe zie je je toekomst?

Ik zal zeker blijven schrijven. En verder volg ik een opleiding om later therapeute te worden. Dit masker is daar een beetje het symbool van: iedereen draagt een masker, maar als je het zelf maakt en schildert, word je geconfronteerd met wat erachter verborgen zit.

Wat is je dierbaarste bezit?

Op dit moment is Beth, mijn dochter, het belangrijkste in huis. En als Pieter thuiskomt, hij ook natuurlijk. Zij zijn mijn twee wonderen. Zoals zij zijn, kan ik het niet verzinnen: kinderen liggen helemaal buiten jezelf en toch komen ze uit jou.

Als je morgen op reis mocht vertrekken, wat wordt je bestemming?

De noordpool. Witte Pijn gaat over een eskimojongen en speelt zich daar af, maar ik ben er zelf nooit geweest.

Welk land blijft je bij?

Zuid-Afrika. Ik heb er gewoond. Nog tijdens de apartheid. Dan pas besef je hoe rijk je bent, rijk aan vrijheid. Ik heb er nog vele vrienden wonen.

Breng je souvenirs mee?

Nee. Ik ben eerder een verzamelaar van herinneringen en sferen.

Welk boek ligt er op je nachtkastje?

Arend van Stefan Brijs. Heel mooi.

Wat is je grootste angst?

Achtergelaten worden.

Wat is je lievelingsbloem?

De klaproos, precies omdat je ze niet kan plukken. Je kan ze niet pakken of hebben. Bijzonder en schoon.

Waar heb je een zwak voor?

Voor pennen. Ik schrijf met de hand, op de computer gebeurt dan het verbeteringswerk.

Ben je een honden- of een kattenmens?

Geen van beiden. Ik heb een verlopen kat in huis: Einstein, door mijn dochter opgeraapt van de straat. En verder twee fretjes, maar die hebben een hok buiten.

Als je tien miljoen had…

… kocht ik een huisje in het bos. En verder heb ik niet meer nodig dan mijn twee kinderen en schrijven.

Hilde Verbiest / Foto’s Lies Willaert

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content