:: Bij het ter perse gaan verneem ik dat een Brits journalist moeiteloos de Telefacts-‘stunt’ heeft overgedaan. De reporter van News of the World bereikte zonder noemenswaardige controle de verboden zones op de luchthaven van Heathrow. Hij had makkelijk een aantal tanks met miljoenen liters kerosine en enkele taxiënde vliegtuigen kunnen opblazen. Big deal, zoals ik al schreef.

:: Reacties : jp.mulders@skynet.be

Op het scherm van mijn computer staat een nieuwe foto. Een strakke, geometrische structuur is het. Een raster in zwart-wit dat vanuit de verte aan een honingraat doet denken. Of aan een computerchip, was daar niet die witte rookpluim die wegwaaiert naar links. Voorts zijn op het beroete beeld merkwaardige structuren te zien. Ellipsen met een puntje in het midden. Zwarte blokjes. Een kruis dat op een richtvizier lijkt. Waartoe dat gediend zou hebben, vraag ik mij af. Wat ze daarmee deden. Zij, dat zijn de nazi’s. De afbeelding is immers geen honingfabriekje maar een luchtfoto van Auschwitz, Vernichtungslager 1. Ik gebruik hem sinds een paar dagen als wallpaper, ter herinnering aan het leuks waartoe mensen in staat zijn. Evengoed had ik iets gezelligs uit Vietnam kunnen gebruiken. De negenjarige Kim Phuc bijvoorbeeld, die zich van haar kleding ontdaan heeft en wegrent voor de napalm. Hiroshima na de bom. Het in zijn doodsgrijns verstarde gezicht van een Irakese soldaat, vastgeklemd in zijn voertuig dat door een raket geraakt is op Highway 8. Verzamelde wreedheid sinds de uitvinding van de fotografie. Misschien moet ik dat als screensaver commercialiseren. De tijd is er rijp voor, denk ik. Ik zou niet de eerste zijn die rijk werd van de gruwel.

Na de gijzeling in Noord-Ossetië had ik even geen zin meer in mijn gewone screensaver, die mij al jaren bergflanken vol bloemen en sfeervolle zonsondergangen boven de Afrikaanse savanne laat zien. Ineens vond ik hem melig en onecht. Fake. Niet dat ik zo verrast was door wat in die verre school gebeurd is. Integendeel : ik zat al maanden op zoiets te wachten. Soms, als niets dringenders mijn aandacht opeist, probeer ik mij in het door gebeden benevelde hoofd van zo’n terroristenleider te verplaatsen. Ik schuw de plekken die voor de hand liggen en extra beveiligd worden. Dan nog liggen de doelwitten zo voor het rapen dat ik het er koud van krijg. Ik zie scholen. Winkelcentra. De redactie van een televisiezender. Een cinemazaal. En natuurlijk het uitgaansleven. Een boot die vrolijk aan de waterkant dobbert en waar elk weekend wordt gedanst. Er is Wodka-Redbull en maar één loopplank die toegang biedt tot het ruim waar honderden mensen fuiven. Bewaking : één tandeloze buitenwipper. Ik mag er niet aan denken wat een handvol homemade brandbommen daar zou teweegbrengen, in combinatie met een paar roestige kalasjnikovs. Daar is niet moeilijk aan te geraken. Een half dozijntje vastberaden mannen kan een bloedbad aanrichten dat spat tot in Oost-Timor en Japan.

Soms denk ik dat die zogenaamde slapende terroristische cellen werkelijk voor Pampus liggen en hun dagen vullen met loeren naar Idool 2004 en De Wellnesskliniek. Mochten ze aanslagen willen plegen, dan zouden ze dat heus wel doen. Weinig mensen beseffen dat blijkbaar. Politici struikelen over elkaars woorden als een journalist van Telefacts erin slaagt een nepbom aan boord van een vliegtuig te smokkelen. Big deal, denk ik dan. Dat daar zo’n heisa van gemaakt wordt. Alsof veiligheid nog waterdicht zou kùnnen zijn. Daar is de wereld te klein voor geworden.

Lastig is dat, want op een intuïtieve manier voel je dat we zo’n punt van de geschiedenis naderen waarop praten niet meer helpt. De spanning bouwt zich op naar een macabere climax. Kinderen zijn in dat verband gevoelige seismografen. Twee van de drie, zo lees ik in de krant, is tegenwoordig bang door beelden in het nieuws. Vijftien procent ligt daar zelfs ronduit wakker van. Ik kan dat geloven, arme geitjes. De boze wolf is nog maar een schertsfiguur in het lover van het wereldnieuws.

Zelf heb ik geen schrik, hoewel ik af en toe huiver. Nu echter niet. De zon schijnt en geeft de middag een wreed schone herfstsfeer. De dagen zijn somber, maar de uren houden niet op vrolijk hun tango te dansen. Leonard Cohen zingt Ten new songs die al enkele jaren oud zijn. Ergens drijft de rookpluim van een tuinvuur weg. In de verte ruik ik al gepofte kastanjes. Op de kast staat een kruik met vintage port, genoeg om het hele wereldleed in op te lossen. Omdat ik een dappere duivel ben, kies ik voor een chocoladekoekje en een kop nierzuiverende thee. De foto op mijn scherm heeft inmiddels plaats geruimd voor die van Benito Mussolini en zijn minnares Clara Petacci, ondersteboven opgehangen aan een Esso-benzinestation in Milaan. De datum is 29 april 1945. De dag dat Hitler trouwde. Exact 23 jaar later ben ik geboren. Ze zeggen dat ik de zoetste baby van het hele zaaltje was.

JEAN-PAUL MULDERS

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content