Architect Karel Vandenhende heeft zijn appartement ingericht met mobiele blokken, zodat hij zijn interieur steeds naar wens kan aanpassen. Als hij er desondanks toch op uitgekeken raakt, is er nog steeds het fenomenale uitzicht over Brussel.

Sinds twee jaar woont Karel Vandenhende in een gerenoveerde flat op de 24ste verdieping van een appartementencomplex uit de jaren ’60 in de Brusselse Madou-wijk. Zijn nieuwe interieur bestaat uit 3 mobiele bankelementen, 3 mobiele tafels, 3 zitballen en 10 mobiele, multifunctionele kasten. Vanuit dit concept verandert hij regelmatig zijn interieurinvulling, een idee dat hem een nominatie opleverde voor de renovatieprijs van Belgische Architectuur 2000. Het enige “statische” aan het interieur is het uitzicht: een fenomenaal zicht vanaf het Atomium en het koninklijk paleis van Laken tot aan het groene Jubelpark. Gespreid over 270 graden liggen het oosten, het zuiden en het westen van Brussel aan zijn voeten. Uiteindelijk blijkt dit uitzicht nog het mobielst en het meest van alles aan verandering onderhevig.

Rijdend door de straten van de multiculturele Madou-wijk valt het appartementencomplex in de Scailquinstraat, een van de hogere gebouwen in de hoofdstad, nauwelijks op. Door de kronkelige, smalle straatjes en de vooroorlogse herenhuizen en winkels die te dicht op elkaar staan om een overzicht over de wijk te krijgen, is het moeilijk om het appartement van Karel Vandenhende te ontwaren. Hem was het ook niet opgevallen ware het niet dat twee jaar geleden in deze straat een appartement op de 15de etage te koop werd aangeboden.

“Ik was al een tijdje op zoek naar een plek voor woning en werk,” begint Vandenhende, “maar het schoot nauwelijks op. Waar ik wilde wonen en werken waren de prijzen schrikbarend gestegen en de juweeltjes waren al door kapitaalkrachtiger mensen voor mijn neus weggekaapt. Dan maar in een van de goedkopere wijken zoeken, dacht ik. Maar die zagen er nogal somber uit. Zo ook deze wijk Madou. Tot ik die advertentie van het appartement las. De verkoop ging helaas niet door maar bij het oriënterend bezoek wist ik dat dit complex mijn toekomstige plek moest worden, en dan nog liefst op een hogere verdieping want daar is het uitzicht over Brussel echt fenomenaal. Op heldere dagen is zelfs de haven van Antwerpen te zien. Dankzij de hoogte ervaar je nauwelijks het triestige karakter van de wijk maar wel het geweldige van het totale Brussel.

Ik heb toen de stoute schoenen aangetrokken en iedereen op de bovenste vijf verdiepingen aangeschreven met de vraag of zij hun appartement wilden verkopen. Omdat ik wekenlang niets hoorde, had ik de hoop opgegeven. Tot ik door een oude vrouw werd benaderd die net voor haar pensioen stond en van haar appartement af wou.

Drie maanden nadat zij was vertrokken had ik mijn interieurconcept al gerealiseerd. Tijdens eerdere bezoeken aan het appartement had ik alles al opgemeten en thuis verder uitgewerkt, zodat twee weken na aankoop de aannemer met de ruwbouw kon beginnen. Alles, vloeren en wanden incluis, werd verwijderd, waardoor de oude indeling van hal, leefruimte, keuken en drie kleine slaapkamers verdween en ik zelf het geheel opnieuw kon invullen. Alleen twee standleidingen van het appartementencomplex moesten behouden blijven. Ik wilde een flexibeler indeling kunnen maken.”

Als tegenwicht tegen het hectische centrum van Brussel ontwierp architect Karel Vandenhende een interieur waarin rust, soberheid, leegte en evenwicht overheersen maar dat toch de afwisseling, contrasten en flexibiliteit in zich draagt die een creatief mens nodig heeft. Hierdoor ontstond er een in hoofdzaak neutraal kader dat gemaakt lijkt om naar buiten te kijken, een ‘natuurdecor’ van wisselende luchten, wolkenpartijen en daglichtsferen. Maar ook naar het gekrioel van het verkeer en de mensenmassa’s en het gevarieerde, rood-bruine kleurenpalet van de duizenden Brusselse pannendaken.

Die afwisseling blijkt zich ook binnen af te spelen. Doordat de ruimtelijke configuratie en de inrichting in het appartement voordurend gewijzigd kunnen worden, kan Vandenhende steeds keuzes maken over hoe hij wil wonen, werken en leven. “De nieuwe open ruimte die na de renovatie ontstond, wordt in feite steeds opnieuw gedefinieerd door het geheel van buitenwanden, enkele vaste kernen en een paar mobiele, omvormbare blokken. De vaste kernen omvatten een kitchenette, een toilet, een doucheruimte en een verwarmingsketel. Ze zijn geconcentreerd rond de delen die ik niet kon wegbreken. Als aanvulling op die vaste kernen zijn er dan ook nog eens de mobiele blokken die gevormd worden door het bij elkaar zetten van modulaire, verdiepingshoge kasten op wielen. Hierin zitten woonbenodigheden zoals verlichting, computer, berging, telefoon maar zelfs ook mijn piano en sportspullen. Met deze kasten op wielen kan de ruimte eenvoudig en snel omgevormd worden. Zo ontstaat een scala van 20 verschillende interieurs.”

Vandenhende opent een van de kasten, die een bureauplek blijkt te zijn. Hij haalt een vel tevoorschijn waarop de 20 verschillende opstellingen uitgetekend staan en legt de mogelijkheden daarvan uit. Komen er gasten eten dan stelt hij configuratie nummer 2 op met inrichting 02/01: in de keuken vormen de drie individuele grijze tafels dan een grote tafel. De drie banken combineert hij tot een groot wooneiland dat zijn plaats krijgt in de living. Krijgt Karel Vandenhende mensen over de vloer voor een werkbespreking dan kan de keuze vallen op configuratie nummer 9 met inrichting 09/02: in de living worden de drie tafels tot werkplekken of vergaderplekken omgevormd en verhuizen de banken naar de achterkant van het appartement. En voor het geval er een logé komt, is configuratie nummer 5 het meest geschikt met inrichting 05/05: de gast krijgt in het appartement door het verschuiven van enkele kastelementen een eigen mini-appartement met tafel, bank en kast.

“Het is niet zo dat ik hier om het uur het interieur verander, dat zou te veel energie vragen, maar eens in de twee à drie maanden ben ik wel aan iets nieuws toe. Dan betrap ik mezelf erop dat ik in het begin soms naar de verkeerde kast loop. Wat ik denk dat mijn kleerkast is, blijkt dan de computerplek te zijn. Na enkele uren heb ik dat wel weer onder de knie. Voor mijn vrienden ligt het moeilijker. Zij moeten zich telkens opnieuw oriënteren als ze binnenkomen. Eén element weten zij wel altijd te vinden: het uitzicht. Wie hier binnenkomt, loopt in een rechte lijn naar de ramen.” Vandenhende begrijpt dat zijn bezoekers ervan onder de indruk zijn. “Ik sta zelf ook regelmatig gewoon naar buiten te kijken. Nooit geweten dat elementen als zon, wind, regen en licht zo’n impact op je kunnen hebben.”

Marc Heldens / Foto’s Guy Obijn

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content