‘Aufsicht’, naar het Engels vertaald als ‘View From Above’, is de titel van een nieuwe monografie en een exporeeks van Wolfgang Tillmans, Duitslands meest bekende en daarvan afgezien belangrijkste hedendaagse fotograaf.

Wolkenformaties, vergezichten, luchtbeelden, kleurspatten en mental pictures: Tillmans trekt voor het eerst enkel de abstracte kaart. Begin jaren negentig heette het werk van Wolfgang Tillmans (1968) nog neorealistische egodocumentaire, nu betitelt men het gewoon als kunst, wat ergens een vooruitgang is. Zijn naam wordt niet meer verkeerdelijk in verband gebracht met die van zijn kurkdroge landgenoten uit de Blecher-school ( Ruff, Struth, Gursky), en hij hoeft niet langer uit te leggen waarom hij niets te maken heeft met de wegwerpcamerabrigade uit de modewereld ( Jürgen Teller, Corinne Day). Vorig jaar werd hem de prestigieuze Turner Prize toegekend, de Britse moderne kunst-award, de eerste die ooit naar een fotograaf ging. Sindsdien is hij een halfopgemerkte mediaburger, en desondanks nog steeds een baken in artistieke middens.

Veel heeft het verwerven van de trofee niet veranderd. Tillmans lijst zijn prenten nog steeds niet in, maar hangt ze als vanouds met plakband tegen de wand, kriskras door elkaar heen. Hij fotografeert tegen reductieprijzen of helemaal gratis voor ondergrondse bladen, even toeschietelijk als in het begin van zijn loopbaan. In zijn galeries in Londen, New York en Keulen moet men fortuinen neertellen voor één enkele afdruk, maar wie wil, kan exclusieve Tillmans-beelden uit kunstbladen als Parkett of Index, uit homoseksuele bladen als Honcho of het Amsterdamse Butt, zelfs uit de Londense daklozenkrant The Big Issue scheuren. Zelf moedigt hij het recycleren van zijn beelden alleen maar aan, en hij geeft daarbij vaak het voorbeeld. Zijn tentoonstellingen en boeken bevatten altijd oud en net afgewerkt materiaal en soms presenteert hij zijn foto’s via uitvergrote fotokopies. Belangrijke kunstcritici poneren dat zijn genrehoppen en gefragmenteerd denken typische verschijnselen van de moderne tijd zijn, maar daar heeft de modale liefhebber niet veel aan. Gelukkig zijn er de ondertussen vele honderden beelden, en die zeggen allemaal veel meer dan toepasselijk is.

Wolfgang Tillmans haalt alles uit niets. Of hoogdravender: emotie uit het banale. Hij fotografeert een sportbroek die op de centrale verwarming ligt, en het ziet er als een droef echtscheidingstafereel uit. Hij gaat achter een batterij reuzenluidsprekers op een openluchtparty staan, en doorheen zijn lens lijken die op altaren. Hij rangschikt fruit, een botervloot, een aansteker en wat tijdschriften op een keukentafel, en na een druk op de knop verbeelden die niets anders dan een hogere essentie. Haast elke foto van Tillmans capteert wat elkeen al heeft gezien of gevoeld, maar te vluchtig vindt om naar waarde te schatten. In tegenstelling tot collega’s die net als hij het wonder van het gewone willen archiveren, zoekt hij de armtierige en dus fotogenieke zelfkant niet op, wat niet wil zeggen dat zijn prenten altijd naar rozen ruiken. Sommige foto’s zijn giechelend brutaal: ze tonen dan een jongen en een meisje die in hun blootje over de dikke takken van een boom rijden, of een skinhead die in een verlaten kantoorruimte op een bureaustoel plast. Het zijn geen geijkte voorbeelden van transgressie, eerder propagandistische visioenen van vrijheid – onafhankelijk wezen en niet achterom kijken is de rode draad die ook zijn vroegere portretten van ravers, straatnomaden en losbandige vrienden aan elkaar breit. Tillmans kijkt elke kant uit, links, rechts, onder en boven, en zijn camera selecteert gefascineerd. Elektriciteitspalen, vuurwerk, papavers, spermavlekken, een rat in de metro, een hert dat over de spoorweg springt. Soms laat Tillmans zich ook blindelings leiden door zijn persoonlijke obsessies, want wat erin zit, moet eruit. In 1997 publiceerde hij een boek enkel gevuld met beelden van een overvliegende Concorde, en in ’99 Soldiers, een editie waarin hij krantenfoto’s van begerenswaardige oorlogssoldaten kleefde.

Zijn nieuw boek focust op zijn definitieve beelden van ongrijpbare fenomenen. Zoolafdrukken in de smeltende sneeuw, wolken tijdens een zonsverduistering, luchtpanorama’s van metropolen, het licht gezeefd door de kruinen van bomen. Het zijn geen loze plaatjes: de compositie is nauwgezet en de kadrering zit strak. Tillmans heeft iets met structuren, de meest voor de hand liggende eerst. Als kind had hij een telescoop waarmee hij de sterren gadesloeg, en een lidkaart bij een christelijke en tegelijk linkse jeugdbeweging. Dergelijke cv-feiten verklaren niets, maar tonen wel aan dat hij geleerd heeft dat alles te ordenen valt. Zelfs fouten en mislukkingen: Aufsicht bevat ook kapotte negatieven en slecht ontwikkelde foto’s, vol vegen en onverwachte kleurbalken.

Het echte thema van het boek is evenwel licht, dat van de zon en dat van de ontwikkelkamer. Reeksen als Blushes en Mental Pictures zijn niets meer dan hopen fotopapier die rechtstreeks maar selectief aan het licht zijn blootgesteld. Schilderijen met licht dus, in een vergevorderd stadium van abstractie: er blijven alleen spatten, schrammen, schichten, kronkels en microkleurexplosies over. Andere, even indrukwekkende en grillige experimenten, krijgen titels van beroemde technonummers en -groepen mee: Strings Of Life, Super Collider, Rhythim is Rhythim. Ze lijken etherisch, maar er bonkt een versnelde hartslag, als bij een verlossende ejaculatie.

Tillmans laat zijn licht kleuren en flitsen lozen en laat de natuur en chemie de vrije loop. Het zijn processen van seconden, en toch momenten om voor altijd bij te houden.

‘Aufblick / View From Above’, Wolfgang Tillmans, uitgeverij Hatje Cantz, ISBN 3-7757-1084-1, 39,88 euro.

85

Peter De Potter / Foto’s Wolfgang Tillmans

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content