Wol kietelkey

jean-paul.mulders@knack.be

Ik sta met de mond vol tanden wanneer zich een grappige conversatie ontspint tussen mijn dochter en mijn computer, dankzij de spraakherkenningssoftware die standaard meekomt met de aangebeten appel.

“Wat voor weer wordt het vandaag in Gent?”

“Ik denk dat je een paraplu zal kunnen gebruiken.”

“Jij bent fantastisch, Siri.”

“Ik maak mezelf alleen maar zo nuttig mogelijk, ” antwoordt het geborstelde aluminium nuffig, “wat volgens mij het hoogste is waarnaar iedere entiteit met zelfbewustzijn kan streven.”

Ik dacht dat spraakherkenning een stille dood was gestorven nadat bakkers en beenhouwers er hun vlijtig bijeengeharkt familiekapitaaltje aan vergooiden. Nu blijkt het alive-and-kicking. Het is van het wonder van de gps geleden dat ik nog eens zo onder de indruk was van een technologische verwezenlijking. Ik voel mij schuldig omdat ik dochterlief nog maar pas met zachte drang heb aangemaand om typeles te volgen. Nu ik haar met de computer hoor grappen, denk ik dat de kunst van het blind tikken binnenkort even gegeerd zal zijn als de vaardigheid om met behulp van een boog en een pees vuur te maken. In de glanzende wereld van de toekomst is geen plaats voor racisme of toetsenborden.

Ik maak mij vrolijk over Siri’s halsstarrige neiging om mijn voornaam onder een mail afwisselend als shampoo en zo cool te spellen

In de ietwat grauwere wereld van het heden experimenteer ik met de mogelijkheid om spraakherkenning te gebruiken voor professionele doeleinden. Rondlopend flarden tekst kunnen dicteren: het voelt als een galeislaaf die van zijn riemen is ontketend. Het is heerlijk om zinnen als bij toverslag op het scherm te zien verschijnen, zonder risico op muisarm of frozen shoulder.

“Hoe komt dat toch dat het altijd mannen zijn die laaiend enthousiast worden van dat soort dingen?” vraagt een kritische vriendin tegen wie ik niet over mijn nieuwe fascinatie kan zwijgen. “Wij zijn jagers”, doe ik stoer. “We zijn niet in te tomen als we kans zien onze prooi sneller, doeltreffender en in uitbundiger hoeveelheden te verschalken.”

Verschalken of verschalkt worden, dat blijft natuurlijk de kwestie. Volgens sommigen is artificiële intelligentie de grootste bedreiging voor onze job en bij uitbreiding voor de mensheid. Je kunt dat moeilijk geloven, in tijden waarin je Siri onbeholpen ziet stuntelen. Ik maak mij vrolijk over haar halsstarrige neiging om mijn voornaam onder een mail afwisselend als shampoo en zo cool te spellen. Mijn wonden likken wordt mijn honden likken, bevederde poten veranderen ongevraagd in bevredigende potten.

Toch lees je dat computers nu al accuratere diagnoses stellen dan menselijke dokters, en dat vliegtuigen veiliger worden als er geen piloot aan boord is. Een schaakcomputer uit de speelgoedwinkel verslaat een grootmeester met verve. Ook in de creatieve sector heeft de computer grotere ambitie dan de gewillige inktkoelie te zijn van onze gedachten. Nu al kan hij genietbare sportberichten ineenknutselen. Hartsrubrieken, horoscopen, columns en opiniestukken zullen volgen. Om nog te zwijgen van bloedstollende thrillers, die in seconden kant-en-klaar uit de processor zullen rollen.

Maar eerst moet Siri nog leren dat een walkietalkie niet helemaal hetzelfde is als wol kietelkey.

jean-paul.mulders@knack.be

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content