Ik heb een afkeer van winkelen. Alleen eraan denken doet me al geeuwen. Naar kleren en schoenen zoeken vind ik een marteling. Toch loop ik af en toe graag door een winkelstraat. Alleen de hele dure of de hele goedkope shops amuseren me. Zelden loop ik ergens binnen. Vrij van koopdwang geniet ik van het spektakel van het volk en de etalages.

Deze middag wandel ik op mijn gemakje naar een afspraak op Madison Avenue, wereldwijd bekend om haar internationaal assortiment van gesoigneerde mooie vrouwen op jacht naar ’s werelds duurste merken. Geen geheimen daar natuurlijk voor u, lezers van dit blad met standing. Enkele uren later spring ik over platgetrapte friet en duivenpoep in Orchard Street. Van dit ongewassen, onpretentieuze, door hard labeur versleten bastaardzusje van lady Madison vind ik het beginstuk het charmantste. Ik passeer nr. 3, een bruinrood gebouwtje met een versleten luifel waar Good World Barber Shop op staat, met daaronder enkele Chinese lettertekens. Vroeger was hier een Chinees kapperszaakje. Nu is het een schoon-jong-volkcafé dat pas rond middernacht wakker wordt. Ertegenover zit een Chinese familie gehurkt op de stoep rijst met groente te eten uit wit-blauwe kommetjes. Omaatje in een grijs broekpak loopt met een vol kommetje in de ene hand en houten stokjes in de andere pleitend achter een peuter aan.

Twee gebouwen verder kruist Orchard Street Canal Street. Op de hoek staat een gebouw dat met zijn 12 verdiepingen opvalt tussen zijn lagere bakstenen buren. Op de gevel, tussen twee gebeeldhouwde mannen, staat het jaartal 1897 gebeiteld met daaronder Bank Jarmvlowsky’s. Ontelbare joodse immigranten hebben hier hun centen binnengebracht die ze in en rond Orchard Street verdienden. Ik stel me voor dat ik hier een eeuw geleden stond. Ik zou me een weg hebben moeten banen door een dichte massa van vooral Russische joden die elkaar verdrongen rond piepkleine winkeltjes met Jiddische uithangborden, kraampjes en trekkarren vol vis, melk, vlees, brood, groenten, kippen, tin, stoffen, naalden, hoeden, noem maar op. Ook seks was hier te koop, van joodse prostituees, vlakbij in Allen, Houston en Delancey Street. Dit was het hart van wat toen de dichtstbevolkte wijk was van New York en misschien wel de hele wereld. Kippen en wc’s in de achtertuintjes, kolen- en houtkachels, kerosinelampen, tuberculose, dode baby’s elke dag. De Lower East Side op zijn ergst maar ook op zijn bruisendst.

Ik steek Canal Street over. Ook in dit stukje Orchard Street is het opvallend rustig. Aziaten zijn aan het werk in een Chinees noedelfabriekje, een Chinese worstenwinkel, een winkeltje met tasjes en bloesjes van Aziatische zijde en een groothandel van T-shirts. Er valt me een winkel op die hier enkele maanden geleden nog niet was. In de etalage hangen kleurig gebreide minirokjes en flink gedecolleteerde bloesjes en jurken. De houten vloer is glanzend geboend. Aan de muren hangen abstracte schilderijen. Achterin zitten drie Chinese dames gebogen over breimachines. Dit is kleerwinkel-galerij Nigel Hamill, 18 Orchard Street. Een jongen in het deurgat lacht lief. Hij blijkt ontwerper Paul Hamill te zijn. “Wij zijn de avant-garde van Orchard Street”, zegt hij. “De nieuwe winkeltjes en designers zitten nu nog allemaal in het laatste stuk van Orchard Street. Er is hier nog veel minder passage dan ginder. Maar dat zal snel veranderen.” Voor ik verderga, vertelt hij me nog trots dat hij Pamela Anderson en Winona Ryder onder zijn klanten telt.

Dear old Orchard Street. Een van mijn lievelingswinkeltjes wat verder op nr. 24 blijkt er nog te zijn: een etalage vol stoffige, ouderwetse slipjes, beha’s en korsetten. Dit is Succes, de concurrent van het zo mogelijk nog stoffiger lingeriewinkeltje Lolita bra wat verderop. Vijf gebouwen verder kijk ik binnen in een voorschoot-groot kraakwit geschilderd winkeltje waarin een eveneens wit poedeltje verwoed zit te blaffen. Ook deze zaak is nieuw. Ze is dicht, maar uit een krantenknipsel in de etalage blijkt dat ontwerper Victor de Souza hier sinds twee weken blote jurken vervaardigt voor dames als Jennifer Lopez en Nicole Kidman. Het ouderwetse onderbroekenwinkeltje ernaast, met de joodse mevrouw met de pruik achter de toog, is er nog.

Nu begint het drukker te worden. Latino’s, zwarten, jonge toeristen kijken en kopen. Rollerblades en scooters, sokken, Hugo Boss en Versace-kostuums aan halve prijs, leren jassen voor honderd dollar per stuk, alligator, krokodillen en struisvogelleren schoenen, parfum, brillen, juwelen: Chassidische joden, Indiërs en Arabieren verkopen ze snel en met zwier. Hier en daar ligt een op dit uur nog potdicht nieuw cafeetje en restaurantje zonder naam of uithangbord. Om de hautaine wesp in Bomans’ Erik te parafraseren: “Je kent het of je kent het niet en als je het niet kent dan hoor je er ook niet.” Drie dotcommers hebben een out of business-bordje in de etalage hangen.

Ik steek Stanton Street over naar het laatste stukje van Orchard Street: elke benedenverdieping tot aan Houston Street is bezet door juwelen- en klerenontwerpers, muziekzaakjes en restaurants. Op drie jaar tijd is het hier totaal verhipt, de uitdaging voorbij, het geeuwen nabij. Als je hier ooit komt wandelen, begin bij het begin.

Jacqueline Goossens vanuit New York

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content