Eenvoudige wijnen die geen pijn doen in de portemonnee. Daar willen we het over hebben in deze rubriek. Château Simple (180), wijn voor beginners, die ook de kenners wel bevalt. Deze week : origineel rood.

De vooralsnog matige trend naar een renaissance van de lokale, traditionele druivenrassen in de wereld van de witte wijn heeft wat onverwachte elegantie en fruitigheid gebracht. De witte wijnen werden vroeger immers vrij oxidatief gemaakt, waardoor het originele fruit en de druivigheid begraven bleven. Deze trend heeft, samen met de moderne techniek, het elegantieplatform uitgebreid. Voor rood is het resultaat van de ‘gang naar eigenheid’ totaal verschillend. De Franse voorbeelden zijn rijpe, felgekleurde alcoholrijke wijnen en de hernieuwde appellations op basis van traditionele druivensoorten zijn haast allemaal in deze richting gegaan : volgekleurd en rijp, alcoholrijk.

De evolutie van chianti in Toscane is in dat opzicht heel treffend. In de jaren zeventig was de doorsneechianti een mager, schraal en bleekzuur wijntje waarvan het pietluttige karakter trouwens bij wet was vastgelegd : er moesten grote hoeveelheden neutrale witte trebbiano worden bijgemengd omdat de traditie het zo had voorgeschreven. Toen in 1984 de Garantita-status voor de DOC werd verworven, kwam ook de trend op gang om meer gevulde en soepeler wijnen te maken. Het aandeel witte druiven werd teruggeschroefd tot enkele procenten en bijmenging van zogenaamd ‘internationale’ druivensoorten – denk maar aan cabernet en merlot – werden in bescheiden hoeveelheden toegestaan. De klonale selectie van de lokale druivensoort sangiovese deed de rest : chianti is nu een volop moderne wijn met toch een uitgesproken sangiovesekarakter.

Maar de markt heeft niet alleen bij de bestaande lokale wijnen de authenticiteit en volmondigheid naarboven gebracht, ze is ook op zoek gegaan naar sluimerende appellations van het gewenste type. Deze zijn gevonden in Zuid-Frankrijk met AOC’s als Pic Saint-Loup en vooral in Zuid-Italië met druivensoorten zoals primitivo, nero d’Avola, negroamaro en aglianico. We plukken ze dan ook moeiteloos uit de rekken van de supermarkten.

Deze typische wijnen uit Zuid-Italië en Sicilië zijn voor onze markt (en voor onze horeca) zeer interessant. Bijna niemand in ons land kent de zeer lage ex cantina-vertrekprijzen (2 tot 3 euro) – er kunnen dus woekerwinsten worden geboekt – en ze voldoen perfect aan de verwachting van rijke, gekleurde volmondigheid.

Verrassend genoeg passen deze wijnen uit het zuiden vooral goed bij onze ‘winterkost’ van stoofpotten en aardappelen. Of zelfs bij (grote) geroosterde stukken rood vlees waardoor ze dan ook weer aansluiten bij de zomerse barbecuemode. Omwille van hun inherent zuiders geweld kunnen ze het best gekoeld worden gedronken : de wat zoeterig-zachte afdronk, die ons minder ligt, wordt dan een beetje onderdrukt. Ook het relatief hoog alcoholgehalte wordt zo wat genadiger. Want hogere temperaturen maken de lichtere en gemakkelijker verdampende alcoholfractie enigszins ‘los’, waardoor deze in de neus zeer snel onaangenaam dominant wordt.

We proeven ook nog een wijn uit Portugal en een Beaujolais-Villages, waar een gelijkaardige evolutie naar volmondigheid bezig is.

Salice Salentino Rosso 2001, Cantine Due Palme

Een bijna inktachtige kleur met een evolutietoets en een frisse, wat neutrale neus met een ondersteuning van gezond oud hout, die mooi in het glas ontwikkelt met behoud van eenheid. De smaak heeft een wat storend zoet accent van ‘zuiderse’ wijn, dat echter goed ondersteund is door bitter. Ideaal bij stoofpotten met pruimen of rozijnen. (Carrefour : 3,99 euro).

Primitivo Salento 2002, Piana del Sole

Inktkleur met een diepe nuance van zacht gerijpt, de neus is wat brutaal en heel licht oxidatief. Stevige, wat alcoholische smaak (13 graden) met fijn bitter op het einde. Voor bij rood vlees van de barbecue. (Colruyt : 4,99 euro).

Aglianico Puglia 2003, Delhaize

Heel goede kleurconcentratie met een frisse nuance, de neus is fruitig maar ook iets reductief. In de mond is de aanzet aangenaam rond maar gaat verder met wat brutaal bitter, ook op het einde. Past gekoeld bij een barbecue van kip en worst. (Delhaize : 3,49 euro).

Nero D’Avola 2002, Inycon Rosso di Sicilia

Normale kleur met een evolutietoets van zachtaardigheid, de neus is strak en fijn overkoepelend, niet ‘zuiders’. De smaak is zacht met goed evenwicht en geknoopte lengte, aangenaam tot en met de finale en niet alcoholisch. Niet voor niets noemt men nero d’avola de cabernet van Sicilië. Ideaal bij sneden van gebraden vlees met fijne groenten. (Colruyt : 4,98 euro).

Bairrada 1999, Nobilis Portugal

Normale kleurconcentratie met een evolutie, de neus is die van een aangenaam ontwikkelde, fijne wijn. De smaak is zachtaardig secundair en fijn geknoopt, hij valt wat weg op het einde. Heel interessante, fijn verouderde wijn voor bij fijne gerechten aan tafel. (Carrefour : 3,68 euro).

Beaujolais-Villages 2002, ‘Les Sarmentelles’

Zwakke kleur met een nuance van fris, met een wat doffe gamayneus met discrete hint naar aardbeien. De smaak is simpel fruitig met een finaal zuur accent. Niet interessant. (Colruyt : 5,08 euro).

Herwig Van Hove I Foto’s Gerald Dauphin

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content