Herwig Van Hove

Eenvoudige wijnen die geen pijn doen in de portemonnee. Daar willen we het over hebben in deze rubriek. Château Simple, wijn voor beginners, die ook de kenners wel bevalt. Deze week: Saint-Emilion.

Van alle bordeauxs is Saint-Emilion zonder twijfel dé lievelingswijn van de Belgen. De zachtaardigheid van de merlotdruiven, die dominant zijn, maakt er een zeer gemakkelijke instapwijn van: iedereen vindt hem goed. Fruit zoals van rode kersen en zijdeachtige tannines – als de druiven tenminste de kans krijgen om optimaal te rijpen – geven onmiddellijke charme. Merlotdruiven rijpe enkele weken vroeger dan cabernet en zo komt het dat een jaar goed kan zijn voor Saint-Emilion en eerder matig voor Médoc waar cabernet domineert. De jaren 1994 en 1998 waren van dit type. Een gedetailleerd profiel van de weersomstandigheden van de oogstperiode, gewoonlijk de eerste helft van oktober, is daarom van het grootste belang. Het mag namelijk niet te snel koud worden, zeker overdag niet, om de laatste hindernissen naar de volledige rijpheid te kunnen nemen en het mag ook niet overvloedig regenen want daar komt rot en verdunning van – de druiven zwellen van de regen, gaan barsten en zo krijgen oxidatie en verrotting vrij spel. Zelfs een laaghangend wolkendek zonder regen is nog ongunstig. Er zijn namelijk twee rijpingsstadia: dat van het druivensap en dat van de schillen. Het sap krijgt zijn rijpheid (zoetheid) door de gemiddelde temperatuur en de schillen krijgen maar zachte tannines door rechtstreeks invallend zonlicht. Als het dus warm blijft maar bewolkt, kan het best gebeuren dat het sap rijp is maar dat de schillen achterblijven. Er moeten dan compromissen worden gesloten. Als men wijn wil maken die later zacht smaakt en toch stevig en rijk is, zijn zowel zon als warmte nodig.

Dat is allemaal wat makkelijker bij merlotdruiven dan bij cabernet, omdat ze enkele weken vroeger rijpen en de kans op herfstig najaarsweer nog kleiner is.

Vanuit Médoc, aan de linkerzijde van de Gironde, wordt op Saint-Emilion wat neergekeken. In 1855, toen de Handelskamer van Bordeaux aan de vereniging van wijnmakelaars ( courtiers) vroeg om een rangschikking te maken naar kostprijs, was er geen enkele wijn van Saint-Emilion bij. Pas in 1953 werd door het INAO voor Saint-Emilion een gelijkaardige klassering opgezet, en deze wordt om de tien jaar herzien. Er zijn 13 Premiers Grands Crus Classés ( Angélus schoof erbij in 1996) en 55 Grands Crus Classés, samen goed voor ongeveer 850 hectaren. De vermelding van de klassering behoort niet tot de AOC, er zijn in Saint-Emilion maar twee benamingsmogelijkheden: Saint-Emilion en Saint-Emilion Grand Cru. In de periferie, rond het stadje Saint-Emilion, heeft men wel nog satellietnamen, zoals de Lussac Saint-Emilion die we vandaag proeven: na veel geruzie en getouwtrek mag men daar de naam Saint-Emilion aan de eigen gemeentenaam toevoegen.

Château Clos Tillet, Saint-Emilion 1998.

Goede kleur van rijpe wijn en een mooie fruitneus met een kleine component van exotisch fruit. In de mond een ronde smaak met goede expressie, beantwoordt perfect aan het type, past bij gebraden kip. (Delhaize: 319 fr.)

Château Peyroutas, Saint-Emilion 1998.

Goede kleur met wat diepte en een neus met structuur en een zeker sérieux dat vermoedelijk komt van houtlagering. Stevige, goedgebouwde smaak. Past bij stevige gerechten, zelfs bij geroosterd ribstuk. (Colruyt: 259 fr.)

Château La Fleur Pichon, Lussac Saint-Emilion 1999.

Normaal geconcentreerde zachte kleur van jong rood en zachte neus van aardbeiachtig fruit. Eenvoudige maar charmante smaak waarin het fruit domineert. Ideaal bij gedroogde ham en salami. (GB: 259 fr.)

Herwig Van Hove

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content