Herwig Van Hove

Eenvoudige, lekkere wijnen, die geen pijn doen in de portemonnee. Daar willen we het om de veertien dagen over hebben in deze rubriek. Château Simple, wijn voor beginners, die ook de kenners wel bevalt. Deze week : bourgogne aligoté.

Aligoté is een witte druivensoort die gewoonlijk onder de naam Bourgogne Aligoté op de markt komt. De laagste AOC in Bourgogne is de Bourgogne Grand Ordinaire, maar die wordt haast niet meer gebruikt omdat de naam naar moderne marketingnormen een zekere banaliteit zou suggereren. In de witte ordinair mogen alleen witte druivensoorten uit Bourgogne worden verwerkt : chardonnay, aligoté en Melon de Bourgogne. Laatstgenoemde is in de Bourgogne op zijn retour, en is nu vooral belangrijk in het Loiregebeid waar er Muscadet van wordt gemaakt. Zo blijven er in werkelijkheid in Bourgogne maar twee witte druivensoorten over : de chique chardonnay en de meer eenvoudige aligoté. Voor rode Bourgogne is de situatie vergelijkbaar : de chique pinot noir en de meer eenvoudige gamay.

Aligoté wordt overal beschreven als een ?eenvoudige? druivensoort die in het beste geval frisse, lichtzure, jong te drinken wijntjes kan opleveren. Hij gaat door voor een soort tweede optie : regelmatiger dan chardonnay, dat wel, maar met een hoger zuurgehalte en tevreden met minder gunstig georiënteerde en minder goedgelegen percelen. Zo zal men aligoté vaak vinden op hogergelegen wijngaarden, op zuiderhellingen (die voor chardonnay minder gunstig zijn omdat er overrijpheid van komt), op lagergelegen wijnvelden langs de Saône, of aan de ?verkeerde? kant van de Nationale 74, waar de gemeentebenaming niet meer mag gebruikt worden. Kwade tongen fluisteren dat in magere jaren, waarin chardonnay niet veel volume opbrengt, heel wat aligoté de Nationale 74 oversteekt. En omgekeerd : wanneer de chardonnay-rendementen te hoog oplopen en men dus de AOC dreigt te verliezen, zou heel wat chardonnay-wijn de aligoté gaan vervoegen aan de overzijde. De fameuze communicerende vaten.

Hoewel aligoté-wijn stevige wortels heeft in de Bourgondische traditie, komt men hem bijna overal in Frankrijk tegen, vaak als familiewijn voor de wijnboer zelf. Zo slecht zal hij dan wel niet zijn : het varken dat de boer voor zichzelf opfokt, is meestal van eerste keuze.

In een bierland als België verwacht men van wijn dat hij qua smaak en functie beter presteert dan bier. Beaujolais, en zeker de primeurversie, heeft het daar dikwijls heel moeilijk mee. Met eenvoudige, droge witte wijnen stellen zich gelijkaardige problemen. Frisse, iets rinse expressie vindt men overigens evengoed in Hoegaards witbier met zijn koriandertoets, als in gewone droge witte. Niets is beter bij mosselen Grand Mère en bij américain dan een pint frisgetapte pils. Om goed te zijn moet droge witte wijn dus een meerwaarde vertonen ten overstaan van bier. Als alles meevalt is die tweevoudig. Op de eerste plaats is er de steviger onderbouw van het hogere alcoholgehalte, die meebrengt dat wijn aan tafel bij meer gerechten past. Tarbot, bijvoorbeeld, zeker in geroosterde versie, en schotels als langoustines met asperges of hopscheuten, hebben met bier geen communicatieplatform : ze schieten elkaar qua smaak voorbij. De beperkte onderbouw en de beperkte smaakpersistentie van bier maken dit vocht wel bij uitstek dorstlessend, maar te zwak als begeleiding bij stevige visgerechten. Wijn biedt meer weerwerk. Zo komt het ook, en dit is het tweede element van meerwaarde, dat men geneigd is minder te drinken van wijn. Grote plassen bier brengen de continuïteit van het tafelgebeuren in gevaar. Wijn is daarom in vele gevallen geschikter als begeleiding aan tafel (op voorwaarde dat hij minstens de biergrens haalt). We verwachten dus van droge witte wijn, ook van de bij ons ingevoerde aligoté, een zekere tafelstevigheid, een zekere structuur met onderbouw en fruit, smaakexpressie en ook wat karakter.

Bourgogne Aligoté 1996

La Chance au Roy

Frisse kleur met een groene, frisse nuance zoals men van frisse witte wijn mag verwachten. De neus is herkenbaar als bourgogne, met een zekere stevigheid en een zekere diepte. Doet aan jonge chardonnay denken. De smaak is friszuur met een matige lengte. Goede wijn voor aan tafel. (Delhaize : 187 fr.)

Bourgogne Aligoté 1996

Even goede, frisse kleur maar (in de eerste fles) een onherkenbare, houterige grasneus : een fles met kurkgeur en -smaak. Een nieuwe fles geeft een simpele, wat harde, typische aligoté-fruitneus en in de mond een sterk zuur accent met ook wat ongenuanceerde zwaarte in de onderbouw van de smaak. Op het einde naijlend, ongedekt zuur. Toch wel typische aligoté. (Colruyt : 158 fr.)

Bourgogne Aligoté 1996

Ronduit gele kleur met zelfs een nuance van rosé-schijn, een kleur die rijpheid aankondigt. Neus van overrijp, met zelfs wat edelrot en een ronde smaak met voldoende zuur. Deze wijn beantwoordt niet aan de definitie van aligoté, maar is best aangenaam. (GB : 165 fr.)

Volgende aflevering in Weekend Knack van 5 februari : rode bourgogne.

HERWIG VAN HOVE

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content