Herwig Van Hove

Eenvoudige, lekkere wijnen, die geen pijn doen in de portemonnee. Daar willen we het om de veertien dagen over hebben in deze rubriek. Château Simple, wijn voor beginners, die ook de kenners wel bevalt. Deze week : chardonnay uit Australië.

Als er voor druivensoorten Miss World-verkiezingen zouden gehouden worden, zou witte chardonnay het met grote voorsprong halen op alle anderen. Niet alleen omdat overal ter wereld behalve bij ons en in Frankrijk veel meer witte dan rode wijn wordt gedronken, maar ook omwille van de smaak. De smaak van chardonnay is makkelijk herkenbaar zonder in banale fruitigheid te vervallen. Eerder breed en ingetogen dan puntig zoals sauvignon. Soms ook wat boterig, of rokerig, maar altijd met een breed spectrum.

De chardonnay-plant groeit haast overal : Australië, Zuid-Afrika, Californië, Chili, Argentinië en natuurlijk ook in het moederland Bourgogne. Hij komt vroeg in het voorjaar in de knop, en is daardoor gevoelig voor vriesnachten, tot tegen de IJsheiligen aan. Chardonnay maakt zijn vroeg ontwaken echter weer goed door vrij vroeg te rijpen, vóór de najaarsregens het gevaarlijke rot kunnen veroorzaken. Daarom is chardonnay ook geschikt voor koelere klimaten. In het moederland groeit hij van in de noordelijke Champagne tot in de zuidelijke Mâcon, en varieert de smaak van appelachtig tot meloen.

Gewone (niet ?gechampagniseerde?) chardonnay-wijn uit het Champagnegebied is nauwelijks te drinken : uitermate zuur en schraal. Champagne wordt niet voor niets gemengd uit drie druivensoorten, over de oogstjaren en de percelen heen.

Dan komt Chablis, waar de zuurheid in principe minzame frisheid wordt. Nog iets meer naar het zuiden komen we bij de grote witte bourgognes, ontegensprekelijk van de grootste witte wijnen ter wereld : de boterachtige Meursaults, de statige Montrachets en de nootachtige Cortons. Legendarische wijnen waarvan de reputatie afstraalt op hun chardonnay-broeders waar ook ter wereld. Nog iets zuidelijker komt de Mâcon. Hier heeft chardonnay een stevige (soms wat boerse) terroirtoets en in de beste gevallen, zoals de Pouilly-Fuissé van het Château Fuissé, een dermate stevig karakter dat hij wonderwel past bij het moeilijkste aller gerechten : geroosterde kreeft. Met gesloten ogen neemt iedereen deze wijn voor rood : ook dat is chardonnay.

De karakteristieke balsemachtige rokerigheid geeft de smaak een ingetogen karakter, en maakt deze wijn bijzonder geschikt om te lageren op eiken vaten en om te vergisten met schilcontact, waardoor de smaak verdiept, eerder dan dat ze simpel fruitig wordt. In het glas komen vandaag twee 1996 chardonnay-wijnen uit Australië. Die van Delhaize werd onlangs ingevoerd in bulk en door Delhaize zelf gebotteld. Hij is afkomstig uit Cowra in New South Wales, een wijngebied dat gekend is voor zijn frisse citrusachtige chardonnay. Die van GB is al langer een succesverhaal : de Jacob’s Creek. Onder deze merknaam gaan nu, wit en rood samen, bijna 25 miljoen flessen over de grenzen. Jacob’s Creek, en dan vooral de chardonnay, wordt elk jaar beter. De ?uitvinder? ervan, Robin Day, was onlangs in ons land en we vroegen hem zelf om een verklaring. ?Een merkwijn moet elk jaar lichtjes verbeteren anders gaat hij vervelen en haken de consumenten af. We kunnen hiervoor inspelen op verschillende kwaliteitselementen. Zo kiezen we vrij de mate van schilcontact en het deel dat we aan malolactische gisting onderwerpen. Het schilcontact versterkt het chardonnay-karakter, terwijl de malolactische gisting het scherpsmakende appelzuur omzet naar het meer genadige melkzuur. Verder betrekken we druiven zowel uit warme als uit koelere streken en kunnen we de balans aanpassen : ?warme? chardonnay smaakt ronder maar minder fris. Bovendien worden de wijnstokken elk jaar wat ouder, wat op zichzelf de kwaliteit ten goede komt.?

Jacob’s Creek, Chardonnay, South Eastern Australia 1996.

Volkomen heldere kleur met een gele nuance van rijp. De neus is rond maar niet massief met een zachtaardige maar toch duidelijk presente puntigheid. Na opschudden komen subtiel hout en boterigheid wat meer bloot, maar het geurspectrum blijft zichzelf : het wordt bij opschudden alleen intenser. De neus is rijpe citrus en exotische mango samen. De smaak is in de aanspraak charmerend rond, en gaat verder door met goed door hout omhuld zuur. De grote smakelijkheid blijft duren tot en met de lange afdronk, en ontwikkelt rokerigheid en balsem. De smaak verbrokkelt niet en stoot in de finale geen zuur uit. Deze wijn is glad en foutloos, met een duidelijke, breed opgebouwde chardonnay-identiteit, het ideaal van een goede merkwijn. (169 fr., GB)

Cowra Estate Chardonnay, New South Wales, 1996.

Volkomen heldere en kraaknette kleur, met iets minder vulling dan de vorige, maar eveneens met een nuance van rijp. De neus is minder rond maar frisser en puntig, met grote eenheid bij opschudden. Hij neigt meer naar rijpe citrus, het accent ligt eerder op onmiddellijke druivigheid dan op diepte. De smaak is zoals de neus aankondigt : à la Chablis, met friszure puntigheid, wat bij rijpe chardonnay-wijn altijd, ook hier, gepaard gaat met een zekere persoonlijkheid.

(169 fr., Delhaize).

Het is ongemeen boeiend om deze twee wijnen samen te proeven en te vergelijken : het is alsof men van Chablis overstapt naar Mâcon.

Volgende aflevering in Weekend Knack van 29 januari :Coteaux du Layon.

HERWIG VAN HOVE

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content