Wijn uit Engeland is onbekend en onbemind. Nochtans is er op dit moment een regelrechte revolutie aan de gang. Sommige wijnbouwers zweren bij de traditie, andere kiezen resoluut voor de nieuwewereldstijl. Alles in een landelijke en idyllische omgeving.

* Wie meer wil weten over Engelse wijn, raden wij het in 2001 gepubliceerde standaardwerk ‘The Wines of Britain and Ireland’ van Stephen Skelton aan (ISBN 0-571-20045-1).

In warme landen kweekt men druiven, in koude gebieden graan. Zo wil het de traditie : wijn komt uit het zuiden, in het noorden maakt men bier en graanalcohol als jenever, whisky en aquavit. Groot-Brittanniƫ ligt op de grens. Het eiland is veruit het noordelijkste wijnbouwgebied van Europa, maar men produceert er toch behoorlijke volumes, gemiddeld 15.000 hectoliter of twee miljoen flessen per jaar. Het merendeel is wit, maar ook rood en vooral mousserende wijnen, gemaakt volgens het champagneprocƩdƩ, zijn aan een opmars bezig. Sinds de Romeinen, die zoals overal in Europa ook hier de wijnbouw introduceerden, is er veel veranderd in Engeland, op deze wetmatigheid na : bijna alle wijngaarden vind je in het zuiden van het eiland. Dat is altijd zo geweest.

Wij proefden onlangs enkele Engelse wijnen en waren aangenaam verrast door hun kwaliteit. Sommige waren schraal, mager en zuur, andere smaakten dan weer zeer modern, technologisch gemaakt en met een hint naar de wijnen van de nieuwe wereld. Twee volstrekt tegenovergestelde stijlen, met daartussen wel wat kwaliteit.

Tegenwoordig telt Engeland 263 wijndomeinen, samen goed voor 631 hectare. Het merendeel ervan vindt men in de graafschappen Surrey, Kent, West en East Sussex, alle onder Londen, en in mindere mate in het zuidwesten, in de county’s Herefordshire, Worcestershire, Gloucestershire, Somerset, Devon en Cornwall. Omdat het klimaat weliswaar maritiem, maar toch vrij koel is, liggen de wijngaarden vaak tegen of op heuvelruggen met een microklimaat. Daar noteert men hogere temperatuurgemiddelden, minder vorst en neerslag in de winter en beschutting tegen gure wind. Enkel zo kunnen de druiven goed tot optimaal rijpen.

Engeland heeft geen inheemse druivensoorten en de wijnbouwers doen al sinds 1970 een beroep op tal van Duitse variĆ«teiten, bekend om hun resistentie tegen koude. De meest aangeplante zijn aromatische witte soorten als mĆ¼ller-thurgau (die we ook in BelgiĆ« aantreffen), reichensteiner, schƶnburger, ortega, siegerrebe en bacchus en de rode dornfelder. De laatste tien jaar werden ook kruisingen of hybriden aangeplant, veelal in het begin van vorige eeuw in Duitsland ontwikkeld uit de klassieke soorten. Deze hybriden zijn beter bestand tegen ziekten en hebben een vrij hoog en constant productievolume. Enkele van deze nieuwe druivensoorten met vaak mythologische namen zijn de witte seyval blanc, orion, phoenix en de rode rondo en triomphe. Vooral commercieel ingestelde Engelse wijnbouwers verwachten veel van deze nieuwe druivensoorten. Zij hebben hun oog laten vallen op de Engelse supermarktketens, waar traditioneel veel goedkope wijn uit de hele wereld wordt verhandeld, en streven naar hoge productiecijfers.

Benieuwd naar het niveau van de Engelse wijnbouw trokken we met de wagen naar Zuid-Engeland. Het werd een pittoreske trip over groene heuvels en door kleine dorpjes, zo uit de typische BBC-series weggeknipt. Wij bezochten er zes domeinen die een representatief beeld geven.

Onze tocht begint in Cambridgeshire in East Anglia, op ongeveer anderhalf uur rijden ten noorden van Londen. Het landschap is er open en vlak. Tussen uitgestrekte graanakkers vinden wij de wijngaard van Chilford Hall, een van de oudste en grootste van East Anglia. De sympathieke Simon Alper (43) staat er aan het roer. Zijn vader, van Oostenrijkse origine, kocht in 1965 een landbouwbedrijf en begon graan te telen. Op Ć©Ć©n kleine akker van dertig are die niet genoeg opbracht, waar te veel stenen in de grond zaten en die geen water vasthield, plantte hij vijf jaar later druiven. Nu heeft Chilford Hall 7,4 hectare druiven voor de productie van vooral witte wijn. Overal op het domein vindt men kunstig pleisterwerk, een hobby van Simons onlangs overleden vader. De eigenlijke winery is gevestigd in een achttiende-eeuwse schuur van hout en baksteen. Alper legt er ons zijn filosofie uit : “In 1984 zijn wij gestopt met boeren. Sindsdien houden we ons nog alleen met wijn bezig. Omdat de boerderij veel oude gebouwen heeft, begonnen we tegelijkertijd met een seminarie- en feestruimte. Die combinatie zorgt voor brood op de plank : tijdens vergaderingen en feesten worden de wijnen van Chilford Hall geschonken, waardoor ik zelf de grootste afnemer van mijn wijn ben. We produceren jaarlijks overigens niet meer dan 15.000 tot 18.000 flessen. East Anglia, met zijn vrij zware kleibodems, is ook niet de beste regio om wijn te maken in Engeland. Dat geldt voor alle streken boven de Theems. Hier is het eigenlijk iets te koud, gemiddeld tot 3Ā°C kouder dan beneden de rivier, in het zuiden en zuidoosten. Dat proef je in de wijn. Onze druiven zijn zelden optimaal rijp, waardoor vooral het middengebied van de smaak soms wat dun is. Dat is het moeilijkste voor Engelse wijnbouwers in het algemeen : het middengebied op een natuurlijke manier, zonder technologische trucs, voldoende geconcentreerd en vol te krijgen.”

“Wij maken geen oppervlakkige, commerciĆ«le wijnen zoals enkele van onze grootste collega’s, maar werken graag traag, om de natuurlijke aromatische complexiteit van de druivensoorten naar voren te halen. Daartoe laten wij de wijn traag gisten en behandelen wij hem in zijn tempo, niet dat van ons.” Wijn moet vooral passen bij eten, vindt Simon Alper. Hij vertoefde vaak in Bourgogne, waar hij naar eigen zeggen veel leerde van grote wijnmakers als Jean-Marc Boillot uit Puligny-Montrachet, een van zijn favoriete wijnmakers van wie hij ook gebruikte eikenhouten vaten koopt.

Onder de noemer Chilford Hundred maakt Alper samen met zijn wijnmaker Chris Turrent een vijftal wijnen waaronder een droge en halfdroge witte, een rode en een mousserende rosĆ©, de Aluric de Norsehide (genoemd naar een Saksische leider uit de jaren 1000), het vlaggenschip van het huis. Die mousserende wijn heeft een diepe, zalmroze kleur, ruikt naar snoepgoed, frambozen en bosaardbeien en smaakt vrij droog, zeker niet kleverig. Na lang staan in het glas komt zelfs donkerder fruit opzetten. Wij proefden ook de witte Chilford Hundred Reserve 1998 met aroma’s die het midden houden tussen die van een riesling en een sylvaner : citroen en vooral limoen, abrikoos, mineralen en iets wat aan nootmuskaat doet denken. Chilford Hall maakt vrij delicate, maar aromatische wijnen. Geen overdonderende topkwaliteit zoals wij gewoon zijn uit Duitsland of Frankrijk, maar toch niet te verwaarlozen. De prijzen liggen vrij hoog, en dat geldt voor te veel Engelse wijnen. Voor de Aluric de Norsehide betaalt men op het domein 7,50 pond per fles (ongeveer 11,50 euro), een fles witte Reserve 1998 kost 3,83 pond (5,90 euro).

Nadien gaat het naar Gloucestershire, een goede drie uur rijden, in het zuidwesten van Engeland. In Newent bezoeken wij Three Choirs, met zijn dertig hectare, twaalf wijnen, 200.000 flessen per jaar, zijn restaurant en acht gastenkamers een van de grootste commerciĆ«le winery’s van Engeland. Wanneer je het wat cleane domein oprijdt, denk je algauw aan een Californisch bedrijf : een beetje estate-achtig.

We worden er ontvangen door de marketing manager en vennoot Nicolas Ingham (36). Strak in een tweed maatpak vertelt hij over de explosieve groei van Three Choirs, genoemd naar een van de oudste koren ter wereld dat in Gloucester huist : “Zoals op de meeste domeinen werden ook onze wijngaarden aangeplant in het midden van de jaren zeventig. De toenmalige eigenaar, Alan McKechnie, was een fruitteler met interesse voor wijn. Rond Gloucester zijn er veel kleine, maar vrij steile hellingen met een gunstig microklimaat. De ondergrond bestaat hier bijna overal uit rode leem met zand. McKechnie zocht met zijn kleine ploeg naar de beste druivensoort voor zijn wijngaarden en ontwikkelde zelfs een eigen snoeiwijze om de druiven aan de stokken zo mooi mogelijk te houden. De meest koudebestendige soorten werden onderaan de helling aangeplant, de gevoeligste druivensoorten boven. De ranken worden zo gesnoeid dat de bladeren in een gordijn tot op de grond groeien en de druiventrossen bovenaan zitten, voor een maximale blootstelling aan de zon.” Ingham noemt dat trots het Newent double curtain. “Niet alleen door die specifieke snoeiwijze, maar ook doordat hier vrij veel neerslag valt en het in de zomer plaatselijk zeer warm kan zijn, is de opbrengst groot.”

In 1984 verkocht McKechnie zijn bedrijf aan een investeerdersgroep die Three Choirs bracht tot waar het nu staat : van de 200.000 flessen per jaar gaat de helft naar Engelse supermarkten. De rest wordt verkocht op het domein zelf of vertrekt naar onder meer de Verenigde Staten. Maar Ingham en zijn groep zien het nog groter. In de lente van 2003 volgt de aanplant van enkele honderden stokken cabernet sauvignon, cabernet franc en merlot. Ingham komt er zonder blozen voor uit : wij willen een garagewijn maken, zoals dat in Frankrijk gebeurt. “Een bordeauxachtige topwijn waarin we al onze technologie stoppen en die tegen een torenhoge prijs van de hand gaat. Om de koude de baas te blijven, zullen de stokken onder grote plastic tunnels worden aangeplant.”

We fronsen de wenkbrauwen, maar begrijpen waar Ingham op alludeert als we de wijnen van het domein proeven. Die doen regelrecht denken aan de wijnen van AustraliĆ« en Nieuw-Zeeland. Om eerlijk te zijn, deze wijnen proeven naar oppervlakkig fruit, missen diepgang en persoonlijkheid en zijn overduidelijk het product van een overdreven technologische manier van werken. Dat wordt bevestigd wanneer wij de wijnmakerij bezoeken : temperatuurgecontroleerde inoxtanks, het gebruik van dominante cultuurgisten die wijn fruitig maken en van houten krullen die de wijn het aroma van nieuw vat moeten geven. Men komt er bij Three Choirs voor uit : alle technologische snufjes worden gebruikt om trendy wijn te maken. Ingham : “Wij werken vooral graag met seyval blanc, de chardonnay van Engeland en een hybride-druivenras. Hij gaat in verschillende blends en we maken er onze sparkling wines mee.”

De beste wijnen van Three Choirs zijn de monocĆ©pagewijnen, gemaakt van Ć©Ć©n druivensoort die op het etiket is vermeld. In principe, want van die belangrijkste druif hoeft maximaal 85 procent in de wijn te zitten, de wijnbouwer heeft dus 15 procent speling om naar eigen goeddunken andere soorten te gebruiken om de wijn krachtiger, delicater of wat dan ook te maken. Er zijn twaalf wijnen, die eerlijk gezegd weinig van elkaar verschillen. Wij onthouden de siegerrebe, met aroma’s van groene appel, vers gras, limoen, perzik en een beetje mango.

Hetzelfde geldt voor New Wave Wines, een groot concern gevestigd in Tenterden, Kent en dus dichter bij het Kanaal. Hoe zuidelijker, hoe meer kalk er in de bodem zit en hoe interessanter de wijnen worden. New Wave Wines is veruit de grootste producent van Engeland en verkocht vorig jaar 380.000 flessen, gemaakt van druiven die voor 85 procent worden aangekocht bij kleine wijnbouwers die volgens een lastenboek werken. Ook hier een groot assortiment commercieel gemaakte wijnen (de wijnmaker liep stages in Argentiniƫ en Zuid-Afrika) die worden verkocht onder het label Curious Grape. Ons sprak vooral de Pinot Noir 1999 aan, gemaakt van druiven uit het graafschap Essex, opgevoed op nieuwe Amerikaanse en Franse eik en met zuiver pinot noir-fruit dat aan een Californische Carneros doet denken. Een fles kost wel 12,99 pond (pakweg 20 euro).

Hier in het zuidoosten van Engeland, in Surrey, Kent, East en West Sussex vinden we de meeste wijngaarden : 312 hectare, verspreid over 75 domeinen. 106 hectare zijn voor rekening van supermarktgigant Denbies, met Three Choirs en New Wave Wines de grootste producent van Engelse wijn. Hier worden terzelfder tijd de delicaatste en persoonlijkste wijnen gemaakt, dankzij de ondergrond van kalk met klei erbovenop. De schuimwijnen van het domein Nyetimber in West Sussex, in handen van een Amerikaans paar, staan bekend als de beste sparkling wines van Engeland. Zij werken samen met oenologen en wijnmakers uit Champagne en proberen de Franse schuimwijn zo goed mogelijk te kopiĆ«ren. Nyetimber is niet open voor het publiek, maar wel Ridgeview Estate, het nummer twee. Zaakvoerder Michael Roberts (58), een imposant maar wat schuchter figuur, richtte dit domein in Ditchling Common, East Sussex op in 1994. Zijn simpele, maar duidelijke filosofie : “De bodemstructuur is dezelfde als in Champagne. Wanneer je ervoor kiest om in een kleine en dure omgeving wijn te maken, dan ga je voor exclusiviteit, voor top. Ik plantte 6,5 hectare wijngaarden aan met dezelfde druivensoorten als in Champagne : 50 procent chardonnay, 25 pinot noir en 25 pinot meunier. Wij werken samen met een team uit Epernay, elk jaar sturen wij stalen van onze oogst op, zij maken de assemblage en geven ons de verhoudingen waarin we moeten mengen. Dat werkt zeer goed.” Roberts maakt vier sparklings, met zijn druivensoorten in telkens een andere verhouding. Alle zijn genoemd naar residentiĆ«le buurten in Londen en dragen het label CuvĆ©e Merret. ” Christopher Merret leefde in de zeventiende eeuw in Londen en experimenteerde toen al met methoden om wijn mousserend te maken. Een document uit 1662 gericht aan de Royal Society in Londen bewijst dat Merret daarmee de eerste ‘champagnemaker’ was en niet Dom Perignon, die pas dertig jaar later werkte.”

Roberts werkt op een moderne manier, met oog voor de (Franse) traditie. Om de vorst uit de wijngaarden te houden brandt Roberts in de winter kleine vuurtjes tussen zijn druivenstokken, om zijn oogst ongeschonden binnen te halen in september en in oktober spant hij boven de stokken netten tegen vogels. Sproeien tegen ziekten gebeurt met een ‘milieubewuste’ machine die het teveel aan sproeistof dat niet op de stokken terechtkomt, opvangt in een plastic zeil en het opnieuw gebruikt, zodat er geen chemicaliĆ«n in de grond dringen. “De chardonnay presteert het best, pinot noir doet het wat minder en pinot meunier scoort het slechtst. Dat is dan ook mijn eerste betrachting, om de pinot meunier – die zelfs in Champagne als een minderwaardige soort wordt beschouwd – te optimaliseren. Wij maken al Ć©Ć©n sparkling, de Knightsbridge, met een meunier-aandeel van 59 procent. De rest is pinot noir.” Andere sparklings zijn Bloomsbury (60 procent chardonnay, 26 pinot noir en 14 pinot meunier), Cavendisch en Fitzrovia, een rosĆ©. In 2006 komt een demi-sec uit, uitsluitend gemaakt van chardonnay. Wellicht zal hij Victoria heten, maar daar was Roberts bij ons bezoek nog niet zeker van.

Het moet gezegd dat deze wijnen niet hoeven onder te doen voor sommige champagnes, hoewel ze soms wat kracht missen. Wat je niet van de prijzen kunt zeggen : de basiscuvƩe, Bloomsbury, kost 14,95 pond (ongeveer 23 euro), de andere cuvƩes zijn 2 pond duurder.

Twee andere domeinen in het zuidoosten zijn het vermelden waard om hun delicate wijnen zijn : Vineyards in Bolney, West Sussex en vooral Davenport Vineyards in Rotherfield, East Sussex. Bookers, dat net als Chilford Hall seminarieruimtes heeft vlak naast zijn winery, maakt naast enkele sparklings een interessante chardonnay. De jaarproductie bedraagt niet meer dan 15.000 flessen, gemaakt van drie hectare wijngaard.

Rodney Pratt (60) en dochter Samantha (33) willen de beste rode wijn van Engeland maken. Hun Dark Harvest komt binnenkort op de markt en is de moeite waard voor een bezoek aan het domein. Deze wijn wordt gemaakt van de druivensoorten rondo en dornfelder en is zo geconcentreerd dat hij wat weg heeft van een cƓtes du rhƓne. Hij heeft een diepe granaatrode kleur, ruikt naar rijpe blauwe bosbessen en donkere kersen en zelfs wat overrijp, gestoofd fruit en kruiden. Ook de smaak is stevig, met geconcentreerde maar rijpe tannines. Dark Harvest kost 7,95 pond per fles (een goeie 12 euro), wat zeer redelijk is naar onze mening.

Wijnmaakster Samantha weert het gebruik van moderne technologie niet, maar streeft naar elegantie en finesse. “Geen bombastisch gedoe hier. Dat is ook niet nodig, want het terroir heeft genoeg in zich om de wijn interessant te maken”, vertelt Rodney Pratt.

Nog gedrevener op het vlak van terroir en de ontdekking van onze trip is Davenport Vineyards in East Sussex. De symphatieke Will Davenport (38) maakt er sinds 1991 wijn van witte druivensoorten als ortega, bacchus, siegerrebe en huxelrebe. Davenport wil zo natuurlijk mogelijk wijn maken, zweert bij natuurlijke vergisting, gebruikt chemicaliĆ«n noch in zijn wijnen, noch op zijn wijngaard van vijf hectare. De kleine boerderij is moeilijk te vinden en ligt in een pittoresk dorpje met kronkelende holle wegen. Will studeerde scheikunde in Londen, werkte op wijndomeinen in CaliforniĆ« en AustraliĆ« en kwam na omzwervingen met zijn Australische vrouw terug naar zijn geboortestreek. Hij maakt een delicate witte wijn, Horsmonden Dry, die wat aan een muscadet of sauvignon blanc uit de Loirevallei doet denken. Volgend jaar komt in principe een sparkling op de markt, gemaakt van pinot noir en auxerrois, en ook een rode wijn van 100 procent pinot noir. “Ik schakelde over op bioteelt in 1999 en sta versteld van wat de grond allemaal kan. In de zomer loop ik blootsvoets door de wijngaard en het valt me op hoe luchtig de grond geworden is tegenover vroeger.”

Will Davenport heeft contacten met excentrieke Franse wijnbouwers als AndrĆ© Ostertag, leest de geschriften van biodynamicus Nicolas Joly uit SavenniĆØres in de Loirevallei en vindt van zichzelf dat hij na zijn wereldreizen nog veel te leren heeft. Of hoe een globetrotter zijn plaats vindt in het idyllische Zuid-Engelse landschap.

De Engelse wijnbouwers timmeren aan de weg en zoeken hun plaats in de wijnwereld. Wij raden iedereen een trip als deze aan, wijnliefhebber en/of anglofiel. Men rijdt door het rustige en bosrijke landschap van Zuid-Engeland, de kanaaltunnel in Folkestone ligt vlakbij, en men leert er de Engelse wijnen kennen. Verwacht geen kwaliteit zoals wij die gewoon zijn uit Frankrijk, maar lichte delicate wijnen gemaakt van (Duitse) druivensoorten die wij niet kennen. Als uitvalsbasis raden wij Hotel du Vin aan in Tunbrigde Wells, Kent. Het is een recentelijk vernieuwd achttiende-eeuws hotel, gerund door een bijna exclusief Franse ploeg en met een niet onaardig restaurant gewijd aan de Franse keuken en de Franse wijn. Ideaal voor een korte vakantie van een dag of vier.

Filip Verheyden / Foto’s Michel Vaerewijck

“Een document uit 1662 gericht aan de Royal Society in Londen bewijst dat Christopher Merret de eerste ‘champagnemaker’ was en niet Dom Perignon, die pas dertig jaar later werkte.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content