In het West-Vlaamse Tielt schuilt achter de monolithische gevel van Lampe Textiles een merkwaardige wereld. Binnenhuisarchitect Francis Billiet creëerde er een symbiose tussen architectuur, interieur en meubelen.

Zodra je de sobere architectuur van Arnout Van De Loock en Dirk Belaen binnenwandelt, merk je dat hier iets bijzonders aan de hand is. Op het eerste gezicht oogt dit bedrijfsgebouw sober en minimaal, maar voorbij de glazen hal wordt het duidelijk dat de opdrachtgevers iets extra voor zichzelf wilden: een werkruimte die veel weg heeft van een filmset. Om dat eindresultaat te bereiken, gaven ze interieurarchitect Francis Billiet carte blanche.

“Toen ik de opdracht kreeg, stond het gebouw er al. Ook de meubelen waren al gekozen en hoewel de architecten en de meubelleverancier met goeie ideeën kwamen aandragen voor de inrichting, bleven de opdrachtgevers op hun honger zitten. Daarom hebben ze mij erbij gehaald. Er moest één sterk beeld ontstaan dat de architectuur en het dagelijkse gebruik van het gebouw zo mooi en prettig mogelijk zou verbinden. Natuurlijk is zo’n opdracht niet evident. Als er veel betrokken partijen zijn, loopt een project vaak slecht af. Hier gebeurde echter het tegendeel.”

“Ik heb op een zeer intense manier samengewerkt met de architecten. Ze begrepen dat mijn toevoegingen alleen maar een meerwaarde kon betekenen. Het gaat uiteindelijk om een eindproduct, vandaar dat interieur en architectuur hand in hand moeten gaan. Iets wat in België jammer genoeg niet veel gebeurt.”

“In de showroom hebben we het beton – waarin het hele gebouw is opgetrokken – ruw gelaten. Ik hou van die naakte materie. Voor de vloer lieten we betontegels op maat maken, om zo de structurele ritmiek van het gebouw te benadrukken. In de muren zijn gaten geboord en plexibuizen gemonteerd om de productie van Lampe Textiles in te presenteren. Ik ontwierp ook eikenhouten ladenkasten om de stoffen in te leggen. Er is zoveel mogelijk met natuurlijke materialen gewerkt.”

“Achterin de ruimte kwam een zithoek met meubelen van Edra. De witte, grijze en bruine tinten ogen sober, een perfect decor voor wisselende presentaties. Voor elke klant worden andere stoffen voorgesteld.”

In de hal met uitzicht op de patio en de toegangsweg kreeg de witte bank van Maarten Van Severen een plaatsje. “Toen ik de opdracht aanvaardde”, vervolgt Francis Billiet, “hadden de eigenaars al een collectie schilderijen gekocht van Dirk Deruyter. Ook daarmee heb ik in mijn ontwerp rekening moeten houden. De strakke bank van Van Severen past perfect onder dit schilderij. Die combinatie geeft iedereen bij het binnenkomen meteen een sterk beeld.”

In het landschapskantoor, waar de medewerkers zitten, hing Billiet rode schilderijen op, en de achterste muur kreeg een rode kleur. “Je kunt hier echt spreken van een symbiose. Elk onderdeel van de inrichting is versterkt door het combineren.”

Achter de hal loopt een smalle, lange gang naar de nutsvoorzieningen en de kantoren van de directie. In een van de bureaus werd in het plafond een uitsparing gemaakt, waardoor de betonstructuur zichtbaar wordt. “De architecten wilden met plafondtegels werken, de mensen van Domus – dat de meubelen mocht leveren – waren voorstander van een open zoldering om zo de architectuur ruwer te houden. Zo’n keuze zou akoestische problemen hebben meegebracht, daarom verkoos ik om onder de akoestische tegels met een doek te werken. De brute betonstructuur en de strakke afwerking van het gespannen zeil vormen het perfecte huwelijk, vind ik. Bovendien krijgen de uitsparingen op deze manier een decoratieve functie.”

Op de eerste verdieping experimenteerde Billiet nog meer met de mogelijkheden van spanfolie. “Omdat de zaakvoerster, die het creatieve brein is achter de collecties, zich niet optimaal voelde in de bureaus op de gelijkvloerse verdieping, zochten we een geschikte oplossing. Ze wilde een werkruimte waar ze niet gestoord kon worden door de medewerkers, waar ze zich voor honderd procent op het ontwerpen zou kunnen toeleggen. Boven was er nog een lege ruimte die ik mocht invullen. Mijn eerste ontwerp volgde helemaal de sobere lijn van de rest van het interieur. Het toeval wilde echter dat de klanten net de film Men in Black hadden gezien en eigenlijk liever een bureau met organische vormen wilden. Alle strakken lijnen verdwenen een na een uit het ontwerp en wat te voorschijn kwam, steunde op gebogen vlakken.”

“Het was voor mij een fantastische ervaring om zo vrij te mogen ontwerpen. Zeker omdat die kamer almaar meer ging lijken op een locatie uit mijn favoriete film, Clockwork Orange van Kubrick.”

Hoewel de sfeer van die werkruimte helemaal anders is dan beneden, voel je toch dat de ‘organische’ aanpak steunt op beheersing. De ruimte is zeker niet minimalistisch te noemen, toch blijft ze sober. De scherpe kantjes zijn afgeronde hoeken geworden.

“Het licht heeft veel met die sfeer te maken. Ik ben een groot voorstander van indirect licht. Achter de spanfolie in het plafond zitten drie grote verlichte bollen en achterin het bureau kan de wand van kleur veranderen en daarmee ook het hele interieur. De kamer is van boven tot onderen wit, wat belangrijk is voor de ontwerpster die de hele dag met kleuren bezig is. Door de belichting is het mogelijk een kleurambiance te creëren, die nooit dominant wordt. Afhankelijk van de stemming kan er in een rode, blauwe, witte of gele kamer gewerkt worden. Alleen de rode flap van Edra en de kleine rode bollen, als loopzone bij het binnenkomen, veranderen niet.”

Terwijl Francis Billiet me door de ruimte leidt, zitten de zaakvoerders op de grond, tussen de lappen stof. Op het bureau liggen stapels papieren. In dit bureau wordt hard gewerkt, in tegenstelling tot wat een oppervlakkige observatie kan laten vermoeden, is dit een praktische werkruimte en niet zomaar een indrukwekkend decor.

166-167

Hilde Bouchez / Foto’s Verne

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content