Ile de la Réunion, een stukje Frankrijk in de tropen, rijst als een grillige massa uit de Indische Oceaan. De aarde is er nog splinternieuw. Bergen en dalen zijn pieken en ravijnen : er was nog geen tijd om af te slijten. Er komen zelfs nieuwe stukjes bij.

Een bijna blote juffrouw in lila lingerie, “Vogue 19,50 euro”, glimlacht uitnodigend : Que du plaisir à partager. Maar het plezier is van onzentwege niet echt van harte, omdat we dat meisje in haar ondergoed vaker te zien krijgen dan ons lief is op het korte stuk tussen Saint-Denis en Saint-Gilles, waar we bovendien drie keer langer over doen dan voorzien. Deze weg is verdorie zo druk als de Périphérique rond Parijs, alle verhoudingen in acht genomen.

Les Réunionnais hebben écht iets met auto’s : 750.000 inwoners bezitten 250.000 wagens, die altijd tegelijk op pad lijken te zijn, bumper aan bumper onder de tropenzon. Deze mensen maken ook amper gebruik van het openbaar vervoer, en lopen doen ze al helemaal niet. Tja, dan krijg je wat je absoluut niet verwacht op een tropisch eiland : files. Er wordt volop gewerkt aan nieuwe wegen om de chaos te ver- helpen, maar omdat die pas klaar zijn tegen 2008, moet je voorlopig vooral geduld oefenen.

Wat je dan weer wél verwacht ter hoogte van de zuiderkeerkring, is er niet. Geen hagelwitte stranden, geen langoureuze naaldpalmbomen. Réunion, 72 kilometer lang en 51 breed, rijst als een steile berg uit de oceaan. Het eiland heeft een omtrek van iets meer dan tweehonderd kilometer. Daarvan bestaan er nauwelijks dertig uit blond strand, dat is nog minder dan onze eigen Belgische Noordzeekust. De resterende waterlijn is bezaaid met wat zwarte strandjes, met keien en rotsen, maar vooral met kliffen. In het westen en het noorden van het eiland leven zelfs geen meeuwen of andere zeevogels, omdat er voor hen niks te smikkelen valt aan algen of wat dan ook. Daar is de zee meteen vierduizend meter diep. En hoe woelig die is, moeten we helaas aan den lijve ondervinden.

Want nietsvermoedend en blij van zin laten we ons door Catherine Lavit naar de Alopia I begeleiden. Dat is het bootje waarin ze op 12 oktober 2003 het wereldkam- pioenschap Pêche au Gros voor vrouwen verbeterde. Het vorige record dateerde uit 1994, toen op het buureiland Mauritius een dame een vis ving van 432 kilo. De frêle Catherine sloeg met haar 51 kilo een blauwe marlijn van 551 kilo aan de haak : meer dan tien keer zwaarder dan zijzelf. Ze heeft drie en een half uur met het beest gevochten, vastgegespt in een zwaar verankerde stoel zoals in Jaws. Een taaie en eenzame strijd, want de enige hulp die je tijdens zo’n duel mag krijgen, is een klets zilt zeewater om af te koelen. En dat record moeten wij, op diezelfde Alopia I, dunnetjes overdoen. Maar ik wil zelfs niet één klein visje vis vangen, omdat ik, amper buitengaats, zeeziek ben, zo hondsziek als nooit tevoren. Jérôme en Cyrille, pezige en getaande schippers, halen vrolijk de ene prooi na de andere aan boord : bonito, haai, zwaardvis, allemaal minstens één meter lang. Het kan me geen lor schelen. Zelfs de dolfijnen die speels rond de Alopia dartelen, kunnen me niet bekoren. Dof van ellende vraag ik me stilletjes af hoe iemand for Christ’s sake ooit op dit godvergeten eiland is geraakt. Hoe trotseerde men deze woeste wateren ?

Niet of nauwelijks, zo blijkt.

Zarabes en Zoreils

Deze rots in de oceaan was zo ontoegankelijk dat niemand er ooit aan land ging. Toen de Franse kapitein Goubert in 1638 dit stukje wereld ‘veroverde’ voor zijn koning Louis XIII, trof hij een onbewoond eiland aan. Of die Louis blij was met de aanwinst, is niet geweten. Maar het staat vast dat niemand er aanvankelijk een bestemming voor had. Pas acht jaar later kwam iemand op het idee om van l’îsle Bourbon – zo heette het, naar Louis’ dynastie, tot de Franse Revolutie – een deportatie-eiland te maken, een gevangenis.

Nu is Réunion un melting-pot de civilisations, zoals dat in mooi Frans heet. Ongeveer de helft van de bevolking is kaffer (wat betekent : van Afrikaanse origine), een kwart is Indiaas, vijftien procent is min of meer blank, en ongeveer acht procent is Chinees. De laatste groep kwam uit vrije wil, om handel te drijven. Alle overige zijn door Frankrijk ingevoerd. Sommigen kwamen graag. Gespuis als piraten, vrijbuiters en vandalen die de wereldzeeën afschuimden, vestigden zich gretig op het eiland, om vandaar de rijkelijk beladen vloten op de terugreis van den Oost te belagen. Er kwam eigen volk uit Frankrijk, avontuurlijke en ondernemende lieden, maar die vonden dat ze ‘zwarten’ nodig hadden om het eiland écht te ontginnen. Daarvan bevoorraadden ze zich op de heenreis in Senegal en in Madagaskar. En vanaf l’îsle Bourbon hielden ze strooptochten naar India en Indonesië, op jacht naar werkvolk.

Afstammelingen van die geroofde arbeidskrachten zijn vaak aan hun hoofddeksel te herkennen. Eeuwen geleden waren hoeden voor hen verboden. Een hoed, dat was het voorrecht van de blanke man. Maar ook toen de slavernij werd afgeschaft in 1848, bleef het verbod bestaan. Tot Lucien Gasparin er in 1914 zijn verkiezingsslogan van maakte : Tout le monde peut porter un chapeau ! Hij importeerde massaal hoeden, deelde ze uit aan de gekleurde medemens en behaalde een klinkende overwinning. Sindsdien is het typische hoedje het symbool van de vrijheid en wordt het nog steeds trots gedragen. Hoewel veel jongelui vandaag een baseballpet verkiezen, die ze achterstevoren op het hoofd zetten.

Voor 1848 werd een slaaf beschouwd en verhandeld als een meubel. Een meubel dat, raar maar waar, gedoopt moest worden. Iédereen die op l’îsle Bourbon kwam wonen, willen of niet, moest katholiek worden, willen of niet. Zelfs slaven die van huis uit moslim of hindoe waren. Ook nadat de slavernij in 1848 werd afgeschaft, bleef men al die kinderen dopen. Zodoende heet onze Indiase chauffeur Alain. Hij begroet tegenliggers niet zoals bus- en vrachtwagenchauffeurs dat elders doen. Nee, hij steekt niet stoer een hand op. Hij wuift als een blij kind, een vrolijke kleuter zelfs.

Op Réunion is de officiële taal Frans maar de gebruikstaal is creools : oud Frans, gekruid met tal van invloeden en eigenaardigheden. Le dodo is een uitgestorven vogel en La Dodo een lokaal biertje. Je moet het maar weten. Een kameleon is vanwege zijn traagheid een endormi : een slaapkop, een slome. En Alain is één van Les Zarabes, zo heten Indiase moslims. Nieuwe Fransen, dat wil zeggen van nà de revolutie, zijn dan weer Zoreils. Dat heeft verschillende verklaringen. Eén daarvan : ze moeten de oren spitsen om creools te verstaan. Een tweede : de benaming stamt uit de tijd dat blanke meesters de oren van gevluchte slaven afsneden. De landeigenaars, die tweehonderd jaar lang aan de kust bleven wonen, organiseerden soms klopjachten in het barre binnenland, op zoek naar ‘ontrouwe’ slaven, als waren het weggelopen koeien of op hol geslagen paarden. Als ze er één te pakken kregen, moesten diens oren eraan geloven.

Tropische stormen

De flora langs de smalle tweebaansweg is een bont allegaartje : hibiscus, mimosa, agaven, witte aronskelken, stekelige aca- cia’s. In dorpjes en nederzettingen bloeit blauwe jacaranda, over muurtjes hangen zware trossen gele trompetbloemen, struiken wuiven met kleurrijke flessenborstels. Kamerplanten als ficus en anthurium nemen bijna angstaanjagende proporties aan, maar het opvallendst is de flamboyant, alomtegenwoordig en rood als vuur.

In de weiden grazen blondes d’Aquitaine en zeboes uit Madagaskar. En in het landschap liggen over heel het eiland ongeveer zevenhonderd waterreservoirs om de voorraden te waarborgen : de bodem is zo poreus dat regen meteen wegsijpelt, terug naar zee. De bruggen waar we overheen rijden, gaan niet over rivieren maar over beddingen die gevuld zijn met grove rotsblokken. Water is er pas letterlijk in overvloed tijdens de cyclonentijd, die Réunion teistert tussen half november en half april. In die periode beuken jaarlijks zo’n dozijn tropische stormen tegen de hellingen aan en proberen de daken van de huizen los te rukken. Om dat natuurgeweld de baas te kunnen, hebben àlle huizen op Réunion een dak van golfplaten. En gemiddeld komt er om de negen jaar een zeer zware cycloon. De laatste was Dina, die in het jaar 2000 snelheden haalde van meer dan driehonderd kilometer per uur.

Ook buiten het cycloonseizoen is de natuur lang niet altijd vriendelijk. Bergen en dalen bevinden zich nog in het stadium van pieken en ravijnen. Zo jong is de aarde hier nog : ze had geen tijd om te slijten tot rondere vormen. Ze is zelfs nog niet af, nog niet klaar : dit is een eiland in de maak. De hoogste top van het vulkanische eiland is Piton des Neiges (3071 meter), een schone slaapster die zich al twaalfduizend jaar koest houdt. De piek is omgeven door drie immense keteldalen : Cirque de Mafate, Cirque de Salazie en Cirque de Cilaos. (De kronkelweg van Cilaos naar de kust telt maar liefst 284 misselijk makende haarspeldbochten.) Die intens groene amfitheaters hebben alle drie samen meer dan duizend kilometer bergpaden, en tellen een massa spectaculaire watervallen, die namen dragen als Niagara, Le voile de la mariée en Le pisse en l’air.

Ook in het zuidoosten liggen verscheidene slapende of uitgedoofde vuurbergen, en één die nog zeer regelmatig uitbarst : Piton de la Fournaise (2525 meter) zou zelfs de actiefste vulkaan ter wereld zijn. Bijna maandelijks zijn er kleine erupties, maar de laatste vijf jaar zijn er drie grote geweest, de (voorlopig) laatste in februari 2005. De lava stroomt steeds langs dezelfde helling naar beneden, die niet voor niets Le Grand Brûlé heet. Een grijszwarte massa, afkomstig uit ’s werelds ingewanden, glijdt van de krater brandend tot in zee, waar ze sissend en kolkend telkens een stukje grondgebied toevoegt aan Réunion. “Straks lijven we Mauritius in”, zeggen optimisten. Dat zal nog wel even duren, dunkt me, want Mauritius ligt een dikke tweehonderd kilometer verderop. Voorlopig heeft het eiland de handen vol om keer op keer het wegdek van de N2 vrij te maken en te herstellen, na elke serieuze vulkaanuitbarsting. En het duurt twee maanden vooraleer de lava voldoende is afgekoeld om daarmee te beginnen.

Manger créole

Réunion heeft specialiteiten die het restaurant niet halen, zoals een stoofpotje van witte maden, of wespennest met gefrituurde larven. Een ander traditioneel gerecht is wel te krijgen : cari in al zijn varianten, een rijstschotel met bonen, linzen of erwten met vlees, kip of vis. Vooral veel kurkuma. Koks gebruiken veel specerijen, maar het wordt nooit pikant.

Typische drankjes : ti punch, rum met fruitsap, en rhum arrangé, rum met wat je maar wilt. Bijvoorbeeld kaneel, vanille, gember, lychee. Of alles tegelijk.

Vanille is goud

De vanille van Réunion, vanille Bourbon, draagt het label ‘beste ter wereld’. Toch levert het eiland slechts één procent van de wereldproductie. De teelt ervan is erg arbeidsintensief en dus is de concurrentie van lagelonenlanden moordend.

Om te beginnen wordt elke bloem van een bepaalde soort witte orchidee manueel bevrucht. Na de oogst dompelt men de peulen drie minuten in water van 60 tot 65 graden. Vervolgens gaan ze 24 uur in een kist die bekleed is met wollen dekens. Daarna laat men ze drogen op een luchtig lattenwerk. Dan worden de peulen acht maanden op zwavelhoudend papier gelegd in houten kratten. En daar geschiedt het alchemistische wonder : la nouvelle vanille Bourbon est arrivée.

Praktisch

Reis We vlogen met Air Austral vanuit de Parijse luchthaven Charles de Gaulle, waar dagelijks de elf uur durende nachtvlucht naar Saint-Denis de la Réunion vertrekt. De prijs van de Thalys (1.15 uur vanuit Brussel-Zuid) is in de prijs van het ticket inbegrepen. Vanaf 844 euro per persoon. Tijdsverschil : in de zomer plus twee uur, in de winter plus drie. Info Air Austral : 02 716 00 65, fax 02 716 00 86, www.air-austral.com.

Documenten Identiteitskaart.

Munt Euro. Voorzie kleine coupures voor op de markten in het binnenland. In hotels aanvaardt men kredietkaarten.

Inentingen Geen.

Klimaat Zeer wisselend door de grote hoogteverschillen. Twee seizoenen : nat en heet van oktober tot maart, droog en frisser van april tot september. Kust : van 19 tot 30 graden. Centrum : van 8 tot 23 graden.

Beste reistijd : lente (september tot november) of herfst (april tot juni) vanwege de aangename temperaturen en weinig neerslag. Liefhebbers van bloemen verkiezen de zomer, van december tot maart.

Verblijf

– Blue Margouillat***, 14 smaakvol ingerichte kamers in een luchtig creools huis met zicht op zee. De eigenaar werkte in Parijs als ontwerper, voor onder meer Mugler en Kenzo. Een kamer kost 140 euro per nacht. Info : www.blue-margouillat.com, info@blue-margouillat.com.

– Iloha***, 14 bungalows in een tropische tuin voor 2-3 of 4-6 personen, twee kilometer landinwaarts van Saint-Leu. Info : www.iloha.fr, hotel@iloha.fr.

Tips

– Meenemen : stevige stapschoenen, warme kleren voor ’s avonds, regenkleding, zonnebril en zonnemelk, muggenmelk.

– Het binnenland heeft 1500 kilometer bergpaden, en overnachtingsmogelijk-heden te over. Men kan er wandelen, paardrijden, fietsen en mountainbiken, parapenten, raften en kajakken, bergbeklimmen of zich wagen aan canyoning (met ijzers en touwen een waterval afdalen). Info : www.reunion-nature.com. Voor begeleiding bij sportieve activiteiten, maar ook in verband met geschiedenis, architectuur en gastronomie : Argat : Association Réunionnaise des Guides et Accompagnateurs Touristiques, www.argat.net.

Info Maison de la France, Gulden Vlieslaan 21, 1050 Brussel, 0902 88 025 (0,15 euro / 12 sec.), www.franceguide.com, info.be@franceguide.com.

Of : www.la-reunion-tourisme.com.

Griet Schrauwen

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content