Ze zijn bijna op. De grondstoffen. En dan hebben we het helaas over

de reserves. En intussen heeft onze aardbol ook koorts gekregen. Paniek ? Nooit goed. Wel tijd voor een nieuw hoofdstuk. Sommige landen maken al concrete denkoefeningen in de vorm van transitiesteden. Fictie of realiteit ?

Ooit zal de mens het absurd vinden. Dat zijn voorouder elke dag opnieuw zonder wroeging een CO2-uitstotende auto instapte die bovendien liters olie opdronk. Dat hij druiven at in de winter. Dat hij het toilet doorspoelde met drinkwater. Dat in de Stille Oceaan in alle stilte twee drijvende vuilnisbelten dobberden, elk ter grootte van de Verenigde Staten. Dat dag in dag uit duizenden kilo’s maagdelijk wit papier door printers schokten en in prullenmanden belandden, en vooral, dat dit allemaal maar bleef gebeuren, zelfs al wist die voorouder beter.

Al geldt dat niet voor iedereen. Er zijn er al die prospectief en hardop dromen van een nieuw tijdperk. Transitiedenkers. Koptrekkers die concreet een ’transitie’ in gang willen zwengelen : een overgang naar een nieuw systeem, een nieuwe vorm van leven, van denken, van samenleven. Goed, er zijn er die al langer prediken om ‘ anders te gaan leven’, politieke partijen werden ernaar genoemd. Maar sinds kort klinkt de alarmbel wel heel luid. Voedselprijzen rijzen de pan uit, ijskappen smelten, olie- en gasprijzen dansen, banken imploderen, economieën balanceren. Het systeem is finaal aan het zieltogen, lijkt het.

Tijd voor een nieuw systeem, zeggen transitiedenkers. En nee, we hoeven daarvoor niet eens de buikriem aan te halen. Zelfs met een (onder meer) veel kleinere ecologische voetafdruk, benadrukken ze, kan de levenskwaliteit dezelfde blijven. Sterker nog : de levenskwaliteit is beter gegarandeerd, want in het nieuwe tijdperk zijn we minder afhankelijk van olie en grondstoffen.

De eerste transitiestad : Totnes

Hier en daar gebeuren uiteraard al langer ecologische en duurzame vingeroefeningen. Maar sinds enige tijd gebeurt dat ook op ambitieuze schaal, in de vorm van heuse transitiesteden. In Groot-Brittannië riep het Zuid-Engelse stadje Totnes zich twee jaar geleden uit tot allereerste transition town, een schaalmodel van hoe een alternatieve eenentwintigste-eeuwse samenleving er kan uitzien. Concreet willen ze vooral deze vragen beantwoorden : hoe kunnen steden af van hun olieafhankelijkheid en fossielintensieve levensstijl ? Hoe kunnen ze klimaatneutraal functioneren ? De antwoorden zijn wijdvertakt. Cafés en restaurants in Totnes serveren vooral lokale (bio)producten, er wordt hard gewerkt aan bio-ecologische woningen (tachtig procent van de bouwmaterialen zijn verworven binnen een straal van tien kilometer), en betalen kan er met de Totnespond om mensen aan te sporen lokale producten te kopen. Bovendien zijn er tal van werkgroepen opgericht die zich focussen op één welbepaald thema : energie, voeding, gezondheidszorg, economie en geld, transport, onderwijs en kunst.

De motivatie van een transitiestad is dubbel : de veerkracht herstellen van de gemeenschap om beter schokken van ‘buitenaf’ op te vangen, én de economie weer lokaal funderen. Een filosofie die furore maakt. Intussen hebben steden uit Wales, Schotland, Nieuw-Zeeland, Australië en Ierland zich aangesloten bij het Transition Network. Zelfs grotere steden zoals Bristol, en diepstedelijke wijken zoals het Londense Brixton. De Britse regering kondigde midden februari bovendien aan dat ze tien klimaatneutrale steden zal bouwen tegen 2020, en uiteraard is er de ultrahippe en grasgroene wijk Vauban in het Duitse Freiburg en, dichterbij, de ecologische wijk Eva-Lanxmeer bij onze noorderburen.

Karel Van Acker : “Terug naar wagens van soja”

Karel Van Acker coördineert aan de K.U. Leuven het Leuven Materials Research Centre en is voorzitter van Plan C.

Hebben we al transities meegemaakt ?

“Absoluut. In de evolutie van materialen, bijvoorbeeld. In de jaren veertig werd plastic geproduceerd uit biomassa, zoals melk of soja. Henry Ford had zelfs al een hele carrosserie gemaakt op basis van soja. Ontzettend visionair. Maar dan is er een transitie gebeurd naar kunststoffen op basis van fossiele grondstoffen. Vanuit het idee dat die kunststoffen duurzamer zouden zijn. In de zin van : langer standhouden. Maar net die onafbreekbaarheid is nu een handicap gebleken. Bovendien zijn onze fossiele grondstoffen nagenoeg uitgeput. We moeten terug naar vernieuwbare kunststoffen, op basis van biomassa, of gerecycleerd afval. We moeten de kringen weer sluiten. Daar zijn we volop mee bezig. Ik denk dat in Europa nu wel de laatste grote installatie gebouwd is die de basisproducten voor kunststoffen uit aardolie wint.”

En toch lijkt de transitie in deze richting niet vanzelf te verlopen.

“Eens de fossiele grondstoffen uitgeput zijn of onbetaalbaar geworden, dan zal die transitie wél vanzelf komen. Maar dan is het te laat, natuurlijk. We moeten die nu al in gang zwengelen. En zoiets is nooit gemakkelijk. Misschien moet de overheid daarom toch iets meer druk zetten. In Duitsland is die er. Daar verdubbelen ze de vooropgestelde Europese uitstootnormen, bijvoorbeeld. Heel concreet : veertig procent CO2-reductie, terwijl de Europese commissie twintig procent vooropstelt. De Duitse regering durft dus haar nek uitsteken, en daarom moeten bedrijven echt moeite doen. Maar ook de burgers moeten warm gemaakt worden. En dan niet alleen de hoogopgeleide tweeverdieners. De vakbonden, bijvoorbeeld, zijn onontbeerlijk. Het idee dat we materialen winnen uit afval, is nu eenmaal niet voor iedereen evident. Daarom zijn ook psychologen en sociologen ontzettend be-langrijk in ons netwerk.”

Komt dit hele transitiedenken niet neer op ‘consuminderen ‘?

“Nee, ik houd niet van die term. Minder klinkt zo negatief. We moeten echt niet inboeten op ons welzijnsniveau. Dat zullen we wel moeten doen als we géén transitie op gang krijgen.”

Is het geen paniekreactie, dit transitieverhaal ? Een reactie van doemdenkers ?

“Absoluut niet. Doemdenken is het echt niet : onze reserves zijn bijna opgesoupeerd. Maar dat betekent niet dat we panikeren. Dat is net eigen aan transitie-denken : we zien de noden als kansen. Er zijn mogelijkheden genoeg om anders te leven. Mét dezelfde voordelen. Door leasing of sharing, bijvoorbeeld, zullen we efficiënter en bewuster omgaan met producten en materialen. Maar zullen we niets moeten missen.”

www.plan-c.eu, www.duwobo.be; www.vibe.be

http://totnes.transitionnetwork.org

CO2-kunststoffen : transitie in Vlaanderen

En in eigen land ? Transitiesteden zijn er nog niet, nee. Maar ‘groene jongens’ uiteraard al wel, en vooral : die roepen almaar luider. Muzikant Tom Kestens bijvoorbeeld, die milieuconcerten organiseert, of Nic Balthazar die klimaatclips draait waarin hij met stoere kreten als Act the f*ck now beleidsmakers een schop onder de kont geeft.

In afwachting van de eerste transitiestad, telt Vlaanderen alvast twee transitienetwerken. In 2004 richtte de dienst Leefmilieu, Natuur en Energie van de Vlaamse overheid het transitienetwerk Duurzaam Wonen en Bouwen op. En onlangs nog werd, op initiatief van de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM), Plan C gelanceerd, een transitienetwerk dat zich focust op duurzame materialen. Een echt netwerk moet dat worden, waarin wetenschappers, burgers, verenigingen, vakbonden, politici én bedrijfsleiders de krachten bundelen. Enkele denkoefeningen: reiskoffers die na gebruik makkelijk te reduceren zijn tot hun mate-riaalbasis en zo opnieuw in het productieproces gebracht kunnen worden. Leasekoelkasten die de producent continu kan updaten tot betere eco-prestaties, kunststoffen op basis van CO2, frituurketels op basis van stoom in plaats van op olie… Jawel, de experimenten sporen breed.

Op 25 november om 20 u plant het magazine MO* een debat over transitieprocessen, in het

Leuvense CC Oratoriënhof. Mechelsestraat 111, 3000 Leuven.

Door Guinevere Claeys . Illustratie Tyl Destoop/Matita

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content