We vroegen drie gereputeerde interieurdesigners, Gert Voorjans, David Plinth en Menno Kroon, welke richting het interieur uitgaat na de zen-hype, het minimalisme en de klassieke stijlinterieurs. Hun antwoorden zijn behoorlijk onconventioneel en zullen sommigen tegen de borst stoten.

:: Info : www.gertvoorjans.com

www.mennokroon.nl en www.plinth.net

Mensen willen gekkere dingen

Interieurontwerper Gert Voorjans werkt vanuit Antwerpen over heel Europa, voor een apart publiek met artistieke smaak. Zijn stijl is gedurfd en vrij hedendaags. “Er is een grote behoefte aan gekkere dingen. Dat merk je in Londen, dat de toon zet. Het klassieke modernisme à la Liaigre is een soort hotelstijl geworden, zeer onpersoonlijk. Van zen blijft er wel iets over : het interieur is weer een eigen universum. Maar nieuw is dat het persoonlijk mag zijn : wat jij mooi vindt, hoeft niet de smaak van iedereen te zijn. Dat is ook zo met kleding : niet iedereen hoeft hetzelfde Armani-silhouet te kiezen. Je mag rustig een sjaal dragen die anderen lelijk vinden. Dat is minder burgerlijk. Nu kun je ook een daybed in de salon zetten : durf maar ! We gaan naar een individualisering van het interieur. Dat is een reactie. Kijk maar naar de interieurtijdschriften : alles begon op elkaar te lijken. Dat zal veranderen. Mensen willen iets beleven in een interieur, willen voelen dat de bewoner een verhaal heeft. Ongewone dingen zorgen voor dynamiek. Als je in zo’n soft, kleurloos interieur binnenstapt, wordt het leven oersaai en grijs.”

“Woningen worden niet alleen kleurrijker, ze worden ook onconventioneler. Net als het leven verandert het huis. Er zal ook veel terugkomen, zelfs de gotiek. Bekijk het zo : op een en dezelfde dag luisteren we naar alle soorten muziek, van pop tot klassiek. Wel, we zullen straks ook in het interieur makkelijker van stijl veranderen. De mensen gaan weer dwars tegen de stromingen in hun eigen ding doen. Iemand zal bijvoorbeeld voor zichzelf een renaissancekamer inrichten, omdat hij dat leuk en mooi vindt. Ik geloof niet dat we straks allemaal in designinterieurs leven en enkel uitgepuurde vormen gaan adoreren.”

Vakmanschap

“Hier durft niemand bijvoorbeeld een villa te bouwen in de vorm van een Egyptische tempel, in Engeland wel. Het wordt meteen als kitsch afgedaan, maar soms steekt er een goed idee achter. Waarom mogen we in de architectuur niet teruggrijpen naar het verleden, in de muziek mag dat wel ? Er worden wel oude stijlen nagebootst, maar meestal slecht. Bovendien is er veel vakmanschap verloren gegaan. Maar toch denk ik dat we een heropleving van veel artisanale technieken zullen meemaken, al is het maar in een beperkt marktsegment.”

Tot wat leidt domotica?

“Helaas gaat er veel geld en energie naar snufjes, zoals domotica. Daarvoor worden hier in Antwerpen zelfs panden afgebroken, om nieuwe constructies te bouwen die daar beter voor geschikt zijn. Dat is erg jammer. Tot wat leidt al die domotica ? Als ik nu overal muziek heb of niet, dat verandert toch niets aan de sfeer, stijl of leefbaarheid van een huis ? In Azië zitten de huizen er vol mee, maar uiteindelijk lijken daar zelfs dure woningen op kartonnen dozen. Bieden ze meer levenskwaliteit ? Ik betwijfel het en stel vast dat mensen die daarin wonen tijdens hun vakantie gaan kamperen om toch eens iets te beleven.”

“Qua stijl gaan we dus naar individualisering en naar een grotere mix. In mijn interieur vind je dingen van alle tijden. Hier ligt er iets van tweeduizend jaar oud naast een vaas uit de twintigste eeuw. Maar mensen die niet van die chaos houden of er bang voor zijn, blijven, zoals nu, voor een cleane stijl kiezen.”

Het verleden is de toekomst

David Plinth is een buitenbeentje van de Londense antiekhandel. Hij durft antieke meubelen met felle en versleten stoffen te bekleden en tafels te beschilderen. Zijn cliëntèle is ruim en wereldwijd. Voor Liberty’s ontwerpt hij stoffen en behangselpapier.

“Voor mij is het simpel : antiek, het verleden is de toekomst. Maar op een andere manier dan vroeger, want de klassieke antiekhandel is te bruin. Je moet antiek opnieuw durven te ontwerpen. Dat doe ik toch, op die manier lijkt het hedendaags. Zo bekleed ik fauteuils met totaal andere stoffen en beschilder ook tafelbladen, wanden, noem maar op. Je houdt de basis en daarmee ga je fantaseren. Als je die klik maakt, dan gaat er een heel creatief veld open en ontstaan er enorme mogelijkheden. Mensen zien interieurs te strak, zowel de design- als de antiekfreaks. Er zijn er wel die iets anders proberen door oud en nieuw te combineren. Ik haal alles uit het oude, ook het nieuwe. Ik gebruik zelden modern design, maar het gebeurt. Zo heb ik hier stoelen staan van de Deen Steen Ostergaard, die ik met kranten heb beplakt.”

“Het minimalisme is voorbij. Ik ben het beu, het begint te lijken op die lelijke loopschoenen die veel mensen dragen. Kun jij trouwens in een minimalistisch decor leven ? Met kinderen en een gezin ? Mensen die bang zijn voor stof wel, zij zullen daar altijd voor kiezen, maar ze zijn net zo humorloos als hun interieurs. Humor is trouwens van cruciaal belang voor een goed interieur. Weet je waarom zoveel mensen voor design kiezen ? Omdat er een zeer goede marketing achter zit. Wie zo’n interieur heeft, denkt in een grootstad te leven en modern te zijn. Hoewel velen dat eigenlijk niet zijn. Het zijn fashion victims. Het is ook alles op zijn kop. Vroeger was modern vooruitstrevend, nu niet meer, het is aanvaard. Interieurs met oude spullen zijn gedurfder ; progressiever en hebben bovendien iets ‘exotisch’ en onbekend. Het moet natuurlijk op een creatieve manier gebracht zijn, niet klassiek-klassiek. Design vind je overal, dit soort dingen juist niet.”

Nog exotischer

“Je merkt nu trouwens al dat een toplaag van creatieve mensen weer oude dingen in huis haalt, omdat dit avontuurlijker is. Dat is een heel belangrijk aspect. Dat is al een tijd bezig, denk maar aan het interieur van Warhol destijds, volledig in empirestijl. Ook in de mode- en filmwereld houden velen van iets anders. Nog een bewijs : veel decorateurs kopen oude dingen op voor zichzelf, voorlopig volgen hun klanten nog niet, maar het enthousiasme voor oud groeit. Dat merk je ook in de beste interieurbladen waar oud en nieuw op een veel meer ontspannen wijze worden gecombineerd. En dat zal straks allemaal doorsijpelen naar een groter publiek. Voor mij mag het nog exotischer, zoals vroeger toen er Chinese salons werden ingericht. Ik denk ook dat die gekke dingen terugkomen. Want zijn we nu niet wat te stijf ? Met interieurs waarvan het toilet, de hal, living en slaapkamer qua stijl, afwerking en sfeer niet verschillen ? We durven ook niet te combineren. Zet een oeroude tafel in een hedendaags interieur of omgekeerd. We hebben enorme mogelijkheden en maken er geen gebruik van.”

Men wil iets anders

“We kunnen wat leren van de tweede helft van de negentiende eeuw, die verguisde Victoriaanse tijd. Maar qua vormgeving was het een bijzonder rijke en veelzijdige periode. In de kleding kennen we tegenwoordig een enorme evolutie, we dragen van alles door elkaar. Dat is ook zo in de keuken, alleen in het interieur mag dat nog niet. Maar dat verandert snel, want de markt is er rijp voor en het publiek smacht naar iets anders. Anderzijds besef ik ook dat de future-past, zoals ik mijn stijl noem, niet iets is voor iedereen. Maar dat was de moderne vormgeving aanvankelijk ook niet.”

Kleur zal een belangrijke rol spelen

Menno Kroon leerden we kennen als een van de toonaangevende bloemenkunstenaars van Nederland, nu richt hij ook exclusieve woningen in en ontpopt zich meer en meer als vorm- gever.

“We vergeten dat interieur en architectuur onderhevig zijn aan golfbewegingen. Pleitbezorgers van het minimalisme dachten : dit duurt eeuwig. Nu proberen ze die kaalheid in te vullen met groen, kunst, antiek, objecten… De objecten en kunstvoorwerpen komen terug, oude en nieuwe. Kleur zal weer een hoofdrol spelen. Kale interieurs zijn onleefbaar, behalve voor saaie mensen. Een interieur is iets gevoeligs, het weerspiegelt je ziel. Straks worden interieurs weer persoonlijker, dus intiemer, warmer – ook de stoffen komen terug – en nonchalanter. Je mag wat laten rondslingeren, onder het minimalisme mocht dat niet. Gooi maar wat kussens op de grond ! Hoe dat komt ? Het leven buiten is duurder en lastiger, mensen blijven graag thuis en koken. Ze gebruiken hun woningen.”

“Bovendien mag een interieur niet meer op een showroom lijken. Ik raak overigens niet opgewonden van design, er zit veel snobisme in, het is een naamkaartje, een plaatje. Mij kan het niet schelen of het een stoel van een ontwerper is, zolang hij mooi is en goed zit. Veel mensen hemelen die wereld op. Maar sommige ontwerpers, zoals Philippe Starck en Marcel Wanders vind ik dan wel weer boeiend.”

De computer maakt lui

“De stijlinterieurs zullen altijd voor een bepaald publiek blijven bestaan. Vergeet niet : ze geven werk aan de ambachtslui, dat is van belang. Zij moeten immers kunnen blijven werken, alle ontwerpers hebben ze nodig, klassieke en moderne. Het is van cruciaal belang dat er mensen met een handzaag kunnen werken en spijkers inkloppen met een hamer, niet met een pistool. Of gordijnen kunnen naaien met een gewone machine. Anders leidt dit tot computergestuurde serieproductie en heeft iedereen hetzelfde interieur. Ik teken trouwens zelf met een pen en ontwerp niet met een computer. In het computerwerk mis ik de ziel. Oké, vroeger was niet alles beter. Maar waarom waren zoveel objecten en gebouwen mooier ? Weet je, als je manueel ontwerpt en produceert, gaat alles trager en wordt het rijpingsproces rijker. Je krijgt kans langer na te denken.”

“Ik stel gewoon vast dat die hoogtechnologische wereld de artisanale bedreigt, bijvoorbeeld in mijn vakgebied, de plantensector. De planten worden met computergestuurde programma’s almaar sneller gekweekt, de kweker komt amper in zijn serre, nu maakt hij ‘producten’. Ik ken kwekers die daar zeer ongelukkig over zijn. Bovendien verwelken die planten snel. Je vraagt je af : waar zijn we mee bezig ? Er gaat momenteel ontzettend veel kennis en vakmanschap verloren. De computer maakt de mens ook lui : we worden kasplantjes. Dat merk je als je buiten Europa reist, bijvoorbeeld naar India waar ik dikwijls kom. Voor die mensen is een huis een paar muren en een dak, hier zit het vol domotica. Zo dreigen we de essentie te verliezen. Die hoogtechnologische snufjes zijn geen luxe, ze zijn eigenlijk banaal. Geef mij maar een gewone draaiknop om het licht aan te steken of een kaars.”

“Maar laten we niet somber zijn, ik denk dat de creativiteit weer opborrelt. De ambachtelijkheid wordt weer gewaardeerd, het maatwerk komt terug, maar niet meer voor iedereen. Dat is natuurlijk een verschil met vroeger.”

Tekst Piet Swimberghe I Foto’s Michel Vaerewijck

Gert Voorjans : “We zullen straks ook in het interieur makkelijker van stijl veranderen. De mensen gaan weer dwars tegen de stromingen in hun eigen ding doen.”

David Plinth : “Kun jij trouwens in een minimalistisch decor leven ? Mensen die bang zijn voor stof wel, maar ze zijn net zo humorloos als hun interieurs.”

Menno Kroon : “Als je manueel ontwerpt en produceert, gaat alles trager en wordt het rijpingsproces rijker. Je krijgt kans langer na te denken.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content