Piet Swimberghe

Hoe oud is dit bordje? Is het Frans of Engels en is het waardevol?

Het is net iets meer dan tweehonderd jaar: het werd tussen 1775 en 1790 gemaakt in het graafschap Staffordshire, vermoedelijk in de fabriek van Josiah Wedgwood in Stoke-on-Trent. Dit is typisch Engelse creamware, destijds het meest populaire serviesgoed van Europa. Vanaf 1740 dokterden Engelse ceramiekfabrikanten aan de kwaliteit van hun product: als antwoord op het enorme succes van de porseleinfabricage in Duitsland en Frankrijk. Maar porselein werd op kleine schaal geproduceerd en was bestemd voor de upper class. De Engelsen mikten op een ruimer publiek: creamware was er ook voor de middle class, die toen in heel Europa sterk aangroeide als gevolg van de bloeiende handel en landbouw.

Wedgwood startte in 1762 een nieuwe fabriek op, Etruria genaamd, als ode aan de Etruskische kunst die erg populair was. Het was destijds een van de modernste ceramiekbedrijven van Europa, omdat ook mechanische procédés werden aangewend. Weinig objecten werden op de draaischijf gemaakt, ze werden in mallen geperst of gegoten. Er werd zelfs op machinale wijze gedraaid. Ook de ovens waren hypermodern en er werd met steenkool gebakken: ideaal voor hoge temperaturen. Door ook met kleisoorten te experimenteren, ontstonden nieuwe soorten ceramiek. Dit crèmekleurige goed is een mooi voorbeeld. Het ziet er kostbaar uit, want de dunne scherf laat fijne versieringen toe, maar was vrij goedkoop te produceren. Het gaat gewoon om roomkleurige klei met een laagje doorschijnend loodglazuur. De creamware was het succesnummer van de fabriek. Wedgwood mocht zelfs een compleet servies leveren aan koningin Charlotte, waardoor ook de benaming queen’s ware ingang vond. De creamware werd over heel Europa verkocht. De Engelse ceramiek was een geduchte concurrent voor de lokale faienceproducenten. Dit betekende de doodsteek van het Delftse aardewerk dat grover van makelij was.

Bovendien was creamware uitermate geschikt om te worden aangepast aan de nieuwe tafelkunst. In de achttiende eeuw doet immers het servies zijn intrede. Vroeger kregen gasten enkel een grote schotel waarop alles werd geserveerd. Onder invloed van het Franse hof werd het de gewoonte om soep, saus, vis, vlees en groenten apart op te dienen. Er verschenen meer borden en kommen op tafel. En reken daarbij nog de komst van de koffie, thee en cacao.

Het succes van Wedgwoods ceramiek zette aan tot navolging. Vanaf 1780 waren er overal in Europa en de States fabrieken die Engelse producten imiteerden. Bij ons was dat onder meer in Namen, Luik, Andenne, Attert, Arlon, Nimy-lez-Mons, Doornik en Huy. Maar dit bord is wel nog van Engelse makelij. Indien intact schommelt de waarde tussen 2000 en 3000 fr. Soms tik je zo’n schotel zelfs voor minder geld op de kop. De vormstukken van dit serviesgoed zijn veel meer waard.

Piet Swimberghe

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content