Explorers Club: de naam doet denken aan Kuifje of Indiana Jones maar de club bestaat, floreert zelfs, met ruim drieduizend leden wereldwijd. Wat betekent het om ontdekkingsreiger te zijn in een wereld waarin alles al in kaart is gebracht en we via satellieten elk detail kunnen zien? Wij spraken met enkele illustere leden.

Ontdekkingsreizigers moeten tijdens hun expedities vaak de meest barre omstandigheden doorstaan maar hun clubhuis in New Yorks chique Upper East Side oogt bijzonder comfortabel. De villa in Jakobijnse stijl werd in 1910 opgetrokken voor een erfgenaam van het Singernaaimachine- fortuin. In 1965 werd ze het internationale hoofdkwartier van de Explorers Club. Lacey Flint, de enthousiaste archivaris, leidt ons rond. De club werd in 1904 gesticht. In de fotogalerij staan we oog in oog met haar beroemdste leden. Onder de famous firsts: Robert Peary en Matthew Henson (eerst op de Noordpool, 1909), Roald Amundsen (eerst op de Zuidpool, 1911), Edmund Hillary en Tenzing Norgay (eerst op het hoogste punt op aarde, 1953), Jacques Piccard en Don Walsh (eerst op het diepste punt in de oceaan, 1960), Neil Armstrong, Buzz Aldrin en Michael Collins (eerst op de maan, 1969). Andere beroemde leden zijn president Theodore Roosevelt, astronaut John Glenn, vlotvaarder Thor Heyerdahl en chimpansee- experte Jane Goodall.

Het is de gewoonte van clubleden om de clubvlag mee te nemen op expedities. In de Clark Room zijn die vlaggen verzameld. De kleinste, niet veel groter dan postkaarten, zijn op de maan geweest. In de bibliotheek met prachtig houten plafond, afkomstig uit een vijftiende-eeuws Italiaans klooster, staan wel 15.000 boeken over ontdekkingsreizen. De grootste kamer in de villa is de Trophy Room. Ze herbergt een eclectische verzameling, met onder meer ceremoniële drums uit Afrika, slagtanden van olifanten en mammoets, een mantel uit Alaska gemaakt van cederschors en wol, een tand van een narwal en de penis van een potvis. “Die ontlokt altijd gegiechel”, lacht Lacey. De archiefkamer bevat dan weer zeldzame objecten, waaronder brieven van H. M. Stanley die in opdracht van Leopold II de Congo ‘ontdekte’. In de statige inkomhal prijkt een grote, vergeelde wereldbol. Er is nog een foto van Thor Heyerdahl en zijn team die rond deze bol de Kon-Tiki-expeditie bespreken.

Ruimtevaartonderzoeker/antropologe

Exploratie vandaag heeft vaak te maken met ruimtevaart of met antropologisch onderzoek. In dat opzicht scoort Laetitia Garriott de Cayeux dubbel. Haar interesse voor de ruimte is niet toevallig. “Mijn grootvader was de eerste Franse planetaire geoloog – een maankrater is naar hem genoemd – en mijn schoonvader was een astronaut in de Space Shuttle. Mijn man, Richard Garriot, volgde in zijn vaders voetsporen. In 2008 vloog hij met een Russische Soyuz naar het ruimtestation.” Richard maakte fortuin met het ontwerpen van computerspelen en betaalde zelf voor zijn ruimtetrip. Het paar richtte samen Escape Dynamics op. Het bedrijf, waarvan Laetitia voorzitter is, werkt aan een ruimteschip dat, in tegenstelling tot alle raketten tot nu toe, niet door eigen brandstof zou worden aangedreven maar door externe elektromagnetische energie die via microgolven naar het tuig zouden worden gestraald. “Ons plan is om tegen 2020 klaar te zijn. Als het lukt, zal de kostprijs van een ruimtereis honderd maal kleiner worden.” Haar droom om zelf een ruimtereis te maken is dus niet onrealistisch. “Intussen exploreer ik met mijn man de culturen van geïsoleerde bevolkingsgroepen. Zo bestudeerden we de cultuur van Bhutan in de Himalaya, een van de minst beschreven gebieden op aarde. De mensen daar zijn opmerkelijk gelukkig, we probeerden uit te vissen hoe dat komt. Het fascineerde me om de lokale tradities te ontdekken. Monniken voerden een vruchtbaarheidsritueel op ons uit. En dat werkte blijkbaar, want sindsdien kregen we twee kinderen. Die hebben we meegenomen op onze jongste reis naar de Hmong, bergstammen in Laos. Ik vind het heel belangrijk dat mijn kinderen leren dat de westerse cultuur niet de enige manier is om de wereld te interpreteren.”

De culinaire ontdekkingsreiziger

Zijn echte naam is Justin Fornal maar iedereen kent hem als Baron Ambrosia, clown, film- en tv-maker, kok, ambassadeur van de Bronx en culinaire ontdekkingsreiziger. Een van zijn grote interesses is de cultuur van de Garifuna’s, afstammelingen van zwarte slaven en Caribische indianen, die leven aan de oostkust van Centraal-Amerika. Ze hebben hun eigen taal, gewoonten, kruiden en recepten. Er zijn ook Garifuna’s in de Bronx, de geliefde thuishaven van Baron Ambrosia. “In de weekends vind je in Crotona Park Garifunachefs die een gerecht van vissenkoppen in kokosnootmelk verkopen dat je omver blaast”, vertelt hij enthousiast. “Ik had gehoord dat er ook een Garifunavrouw was met een grote kennis van geneeskrachtige wortels. Het kostte me een jaar om haar op te sporen. Ze werd een goede vriendin en ik mocht haar recepten noteren. Haar kasten zaten vol wortels van planten uit Honduras. Ze zal mij vergezellen op mijn volgende expeditie, waarbij we de beruchte liefdesdranken van de Miskito-indianen willen documenteren.”

In Centraal-Amerika reizen buiten de toeristische zones is niet zonder risico. “Met straatmisdaad kan ik omgaan”, zegt de baron. “Die heeft zijn vaste regels. Een controlepost van het leger of de politie is een ander paar mouwen. Vooral als die bemand is door jongelui met bloeddoorlopen ogen en kalasjnikovs. Dan begint het schaakspel. Maar je mag je daardoor niet laten afschrikken, vindt hij. Je moet zo passioneel mogelijk leven. Te veel mensen leven op eierschalen, bang om de normen te breken. Je zult nooit iets echt kennen als je alleen observeert vanop de zijlijn.”

De amateur

Paul Rodzianko is een type ontdekkingsreiziger dat al lang bestaat: de enthousiaste amateur. Hij heeft niet de wetenschappelijke achtergrond van de meeste andere clubleden maar hij compenseert dat door zijn inzet. De clubleden weten dat ze op hem kunnen rekenen als trouwe gezel op hun expedities, onder meer naar de Noordpool en Antartica, die hem fascineren. Paul staat altijd klaar. Ook toen zijn vriend Jerry Hamlin hem vroeg om mee te gaan naar de Comoren om er een krater te exploreren en een coelacant te vangen voor het Brooklyn Aquarium. Coelacanten zijn een uiterst zeldzame primitieve vissoort, waarvan men dacht dat ze uitgestorven was. “Op een nacht ging ik met een lokale visser coelacanten zoeken. We vonden er geen maar erger was dat ons bootje kantelde zodat we naar de kust moesten zwemmen. Toen was ik bang, want haaien zijn daar niet zeldzaam. Ik beeldde me in dat ze aangetrokken werden door de lichtende sporen die we in het fosforrijke water maakten. De volgende dagen vergat ik mijn angst. We trokken naar de Karthalavulkaan. In de krater vonden we groene kristallen. Op terugweg vlogen reuzenvleermuizen zo groot als pterodactylussen (uitgestorven vliegende reptielen) boven ons, terwijl we voor ons de jungle en daarachter de oceaan zagen liggen. Zo’n momenten vergeet je niet.”

En de coelacant? “Uiteindelijk hebben we er een te pakken gekregen. Een knaap van anderhalve meter. Helaas heeft hij het niet overleefd. We schonken hem aan de John Hopkins Universiteit voor research.”

Andere herinneringen zijn minder aangenaam. Een nacht in een sneeuwstorm in een tentje op een met ijs bedekte bergtop. Meegesleurd worden in een ijzige bergstroom. In een kloof vallen op een hoogte van 6000 meter. “Toen ik in die kloof zat, heb ik mezelf beloofd: als ik dit overleef, ga ik het kalmer aandoen. Voor vrouw en kinderen. Sindsdien exploreer ik minder gevaarlijke streken. Ik bestudeer de tradities van Georgië en Azerbeidzjan en wil er archeologisch onderzoek doen.”

De astronaut

Onze planeet is grotendeels geëxploreerd maar er is nog zo veel daarbuiten. Sommigen vinden dan ook dat de astronauten de ontdekkingsreigers van vandaag zijn. Verschillenden van hen zijn lid van de club. De meeste zijn professionals. Greg Olsen is een uitzondering: hij is een burger-astronaut. Een ‘ruimtetoerist’. Maar Olsen houdt niet van die term. “Die impliceert dat ik enkel een cheque schreef en een plezierreisje maakte”, zegt hij. “Zo ging het niet.” Olsen maakte fortuin met een zelfgestart bedrijf van elektronische sensoren. In 2005 betaalde hij het Russische ruimteagentschap 20 miljoen dollar voor een tiendaagse trip naar en van het Internationale ruimtestation. Maar je stapt niet zomaar in een Soyuz. “Er ging twee jaar voorbereiding aan vooraf, met in de laatste zes maanden een intensieve training in Rusland.”

“Het genot van een ruimtevlucht valt niet te omschrijven”, zegt hij. “De opluchting en pure vreugde die ik voelde toen de raket de lucht in schoot, de snelheid ervan voelen zonder misselijk te worden, de aarde zien als een grote blauwe bol, gewichtloos door de cabine zweven… Ik heb in het ruimtesta- tion ook verschillende wetenschappelijke experimenten uitgevoerd in mijn vakgebied. De reis was niet zonder gevaren. Tijdens onze terugkeer hadden we een zuurstoflek. Het was mijn taak om de noodzuurstofklep te openen en open te houden tot de luchtdruk stabiliseerde. Gelukkig is dat gelukt.”

Olsen is nu zeventig, tien jaar ouder dan toen hij door de ruimte vloog. Zijn exploratiedagen liggen achter hem. “Wel geef ik nog graag voordrachten om kinderen warm te maken voor wetenschap en ruimteonderzoek. Maar ik heb ook een ranch in Montana en wijngaarden in Zuid-Afrika en opgroeiende kleinkinderen.”

De speleoloog

Bill Steele (67) is nog een ontdekkingsreiziger in de klassieke betekenis. “Mijn grootste plezier is ergens te komen waar geen mens voor mij is geweest.”De aarde is al grondig geëxploreerd maar er zijn twee biotopen die nog grotendeels onontdekt blijven en voor Googles camera’s onzichtbaar zijn: de diepe oceaanbodem en onderaardse grotten. Steele koos voor de laatste. “Als teenager begon ik grotten te exploreren. Toen ik twintig was, had ik al een reputatie in het speleologenmilieu. Toen ik dertig was, had ik al enkele belangrijke ontdekkingen gedaan. Het was dan dat ik kennismaakte met Russell Gurnee, de toenmalige president van de Explorers Club. Ik vertelde hem over mijn plan om een grot in Zuid-Mexico te exploreren en hij raadde me aan om in de club hulp te zoeken om de expeditie te organiseren. Het werd een groot succes: we ontdekten het grootste grotsysteem ter wereld, 100 kilometer lang en 1,6 kilometer diep. We zijn nog altijd bezig met de exploratie ervan.” (Zie www.peshcaving.org).

Zo’n tocht is niet zonder gevaar. Steele kan ervan meespreken. “In 1977 zaten we vast in een onderaardse grot. Het duurde vier dagen eer we vermist werden. We hadden zeer weinig eten en brandstof bij. Toch was ik toen niet bang dat ik zou sterven. Dat was ik wel tijdens flash floods. Dat zijn kolkende rivieren die plots ontstaan na hevige regenval. Ik heb er in de grotten drie overleefd. In de ergste leken we vogels voor de kat, we hadden slechts enkele seconden om ons te redden. We deden wat we moesten doen en haalden het nog net.”

Toch blijft Bill het doen. “Al 54 jaar lang exploreer ik grotten. Ik waag me op plaatsen waar jonge speleologen niet in durven afdalen. Ik voel mijn leeftijd maar ik ben nog fit. Exploreren houdt me jong. Het is het plezier van ontdekkingen te doen, van plaatsen te bereiken die nog niemand bereikt heeft, om de eerste voetafdrukken te maken in maagdelijke grond.”

De antropologe

De aarde mag dan wel in haar geheel in kaart zijn gebracht, dat betekent niet dat alle kennis is uitgediept. Veel onderzoek van vandaag gaat dan ook eerder in de diepte dan ‘verder’. Onder meer door antropologische research naar volkeren die nog niet of slechts gedeeltelijk opgeslorpt werden in onze kapitalistische cultuur. Ally Alegra is zo’n ontdekkingsreiziger. “Ik heb altijd al de wereld willen exploreren. Ik was pas elf toen ik mijn expeditie naar het hart van Congo begon te plannen. In de klas dagdroomde ik over de jungle van Papoea-Nieuw-Guinea.” Sindsdien heeft Ally veel van haar jeugddromen waargemaakt. Ze reist vooral in Afrika en Polynesië en dompelt zich er onder in het leven van lokale stammen. Haar interesse gaat vooral uit naar de relatie mens-natuur en naar de situatie van vrouwen. “Ik documenteer de ecologische kennis van de stammen en plan projecten met hen, ook om hun rechten te verdedigen. Ik ga documentaire films maken. Ik wil vrouwen inspireren om hun eigen leven in handen te nemen in plaats van zich te laten platwalsen door wat de normen dicteren… Er is zo veel te doen.”

Maar volgens Ally heeft een vrouwelijke ontdekkingsreiziger het moeilijker dan haar mannelijke collega’s. Toch als ze alleen reist. “Er zijn meer potentiële gevaren. Je moet dus meer op voorhand plannen, je beter voorbereiden. Ik zou graag vaker met vrouwelijke gidsen en vertalers werken.”

Een van haar huidige projecten heet Wild Born. In het kader daarvan legt ze geboortepraktijken bij ‘primitieve’ stammen vast. “Een van mijn mooiste herinneringen was een geboorte die ik meemaakte in een hutje in de Namibische woestijn, bij de Himba’s. Ik was er alleen met de aanstaande moeder, haar moeder en haar twee zusters die dienst deden als vroedvrouwen. De manier waarop zij het meisje koesterden en hielpen, en het moment van de geboorte, dat zal ik nooit vergeten.”

Explorers Club, 46 East Seventieth Street, New York, NY 10021, www.explorers.org. Verschillende kamers in de Club zijn op weekdagen gratis te bezoeken.

Info: eflint@explorers.org of 1-212-628 8383. Groepen tot maximum 20 personen.

Door Jacqueline Goossens & Portretten Fred R. Conrad (NY Times)

LAETITIA GARRIOT DE CAYEUX: “Mijn bedrijf werkt aan een ruimteschip dat honderd keer goedkoper moet vliegen dan nu het geval is”

BARON AMBROSIA: “Te veel mensen leven op eierschalen, bang om de normen te breken. Je zult nooit iets echt kennen als je alleen observeert vanop de zijlijn”

PAUL RODZIANKO: “Op terugweg van de Karthala-vulkaan vlogen vleermuizen zo groot als pterodactylussen boven ons”

GREG OLSEN: “De pure vreugde die ik voelde toen de raket de lucht in schoot, de aarde zien als een grote blauwe bol: onbeschrijfelijk”

BILL STEELE : “Wij ontdekten het grootste grotsysteem ter wereld, 100 kilometer lang en 1,6 kilometer diep”

ALLY ALEGRA: “Een van mijn mooiste herinneringen is een geboorte die ik meemaakte in een hutje in de Namibische woestijn”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content