Jan Haeverans
Jan Haeverans is eindredacteur bij Knack Weekend

Brussel, twee weekends geleden. Ik was met enkele mensen op sightseeing, en we liepen van tussen de spiegelende mastodonten van de EU het oude Luxemburgplein op. En daar was ze. Het meisje liep het plein over naar het Luxemburgstation. Een jaar of acht, negen moet ze geweest zijn, en ze werd vergezeld door haar moeder en haar zuster. Ik passeerde haar op misschien maar enkele meters afstand, maar ze was onbereikbaar ver. Ver in de tijd. Want ze liep daar meer dan negentig jaar geleden. In de vroege jaren twintig was ze onderweg naar het station, om er de trein te nemen naar Hoeilaart, naar haar grootouders. Ze zou later moeder worden, en grootmoeder – mijn grootmoeder – en overgrootmoeder van wel veertien achterkleinkinderen. Maar toen was ze nog gewoon een klein meisje, op weg in de grote stad.

Ik ben intussen zelf vader, van een zoontje van negen, en een dochtertje van bijna zes. Ik kan er soms nog danig van onder de indruk zijn. Hoe ik het er ook van afbreng, in het leven van deze twee zal ik altijd een ontzettend belangrijke figuur blijven. En dus kan ik maar beter mijn uiterste best doen. Ik ken immers net iets te veel mensen die op volwassen leeftijd nog steeds worstelen met de afkeuring, of erger, van hun vader.

Thunder and lightning was het daar negen jaar geleden in de verloskamer van het ziekenhuis, toen de gynaecoloog ons zoontje omhooghield. Daar was hij. Eindelijk. Zo lang verwacht. Een tijdlang had het ernaar uitgezien dat we misschien wel nooit kinderen zouden krijgen. Maar we leven intussen in de 21e eeuw, en het UZ Brussel heeft een meer dan uitstekende vruchtbaarheidsafdeling. Bij deze een laat maar diepgemeend bedankje aan deze schitterende ploeg. Een heel mensenleven dat er zonder hen niet zou zijn geweest, een leven dat mij zo ontzettend dierbaar is bovendien, het is een duizelingwekkende gedachte. Alweer.

Over de slapeloze nachten vertellen we graag als ouders. Over hoe zwaar het allemaal is. Maar we vergeten erbij te zeggen dat kinderen onze geest jong houden. Een klein meisje dat door je woonkamer huppelt, maakt een zware werkdag misschien niet meteen goed, maar het scheelt soms toch niet veel.

Maar met de kinderen komen ook de zorgen. Over de wereld waarin we hen loslaten. We hebben er niet bepaald een gezellige plek van gemaakt. De planeet zoals hij nu is, en er dreigt te gaan uitzien, het is geen erfenis die je je kinderen wilt meegeven.

Ik heb het haar jammer genoeg nooit gezegd, maar op zulke momenten helpt me de gedachte aan mijn grootmoeder. Zij kreeg haar eerste kind, mijn moeder, net voor de Tweede Wereldoorlog, haar tweede in de oorlog, en haar derde er net na. Kinderen als teken van hoop in inktzwarte tijden, als teken van rotsvast vertrouwen in de toekomst, het heeft ook iets moois.

Alleen al door haar aanwezigheid had mijn grootmoeder iets relativerends. Op familiefeesten wist ze zich omringd door een grote groep nakomelingen. De gesprekken volgen ging allang niet meer, want een deftig hoorapparaat kopen was tien jaar geleden “al niet meer de moeite”. Klein en fragiel leek ze, en toch overspande ze een hele, dramatische eeuw. Ze was een baby toen in de loopgraven piepjonge mannen, kinderen nog bijna, massaal de dood werden ingejaagd. Ze was een jonge vrouw toen Hitlers troepen Europa onder de voet liepen. Ze was erbij toen de Koude Oorlog begon, en al oud toen hij eindigde. Afgelopen januari vierden we haar honderdste verjaardag. En enkele weken later is ze gestorven. Het voelt alsof een navelstreng met voorbije tijden is doorgeknipt.

jan.haeverans@knack.be

Jan Haeverans

Hoe ik het er ook van afbreng, in het leven van deze twee zal ik altijd een ontzettend belangrijke figuur blijven. Dus kan ik maar beter mijn uiterste best doen

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content