Ronkende namen zeggen niet alles. Er zijn Rosso’s die beter zijn dan Brunello’s van hetzelfde domein. Vino Nobile van 2009 is stukken beter dan die van 2008 en de Chianti Classico 2010 noemen locals ‘een kind van een moeilijk jaar’. Herwig Van Hove proefde en woog de nieuwe lichting Toscaanse wijnen.

Brunello di Montalcino

2007, het oogstjaar waarmee Brunello nu op de markt komt, was zonder twijfel een groot jaar. Het kende een ‘normaal’ klimaatverloop : de oogst begon begin september, netjes op tijd ; regen eind mei en begin juni bracht de natuurlijke vegetatieve balans in evenwicht. Op het oogstmoment waren de druiven gezond, extreem geconcentreerd, met veel zoet en met gezond, smakelijk bitter. Iedereen was het erover eens : er zou een klassieke, grote wijn van komen. Vandaag proeven we de 2007 in het glas, naast de Rosso van 2010, een ander groot jaar.

Er is een groot verschil tussen Brunello di Montalcino en Rosso di Montalcino. De verplichte lagerduur voor Brunello is vijf jaar, die voor Rosso slechts één jaar. Beide moeten gemaakt worden van 100 procent sangiovese (hier brunello genaamd). Onlangs nog werd de mogelijkheid om de Rosso wat soepelheid te geven door toevoeging van merlot weggestemd door de algemene vergadering van wijnbouwers. Voor Brunello was dat al sinds 2008 het geval. (De ontdekking van merlotaanplantingen via Google maps veroorzaakte het zogenaamde ‘merlotschandaal’).

Rosso, zo zou men verwachten, wordt gemaakt van percelen die wijn met minder potentieel opleveren of van Brunello die de lange lagerduur niet aankan. Maar dat is meestal niet het geval. Men moet weten dat het Brunellogebied erg groot is : 250 wijnboeren op 3500 hectare, waarvan 2100 hectare voor Brunello en gemiddeld 510 hectare voor Rosso. Nauwelijks vijftig jaar geleden waren er in het gebied nog maar 25 wijnboeren op 50 hectare wijngaarden. De groei was dus explosief. In zo’n groot gebied bestaan natuurlijk grote bodemverschillen en dus ook grote kwaliteitsverschillen. Montalcino-stad is het centrum van de appellation en veel van de 250 eigenaars hebben er (kleine) wijngaarden op een hoogte van 400 à 500 meter. Hier zijn de wijnen in principe elegant en van het bewaartype : de koelere nachten geven complexiteit. In het zuiden van het appellationgebied echter, in de buurt van Sant’Angelo in Colle, zijn de wijngaarden aan de boorden van de rivier Orcia vlak en rijk aan klei. We treffen er grote domeinen als Banfi, Col d’Orcia en Il Poggione, goed voor 40 procent van de totale Brunelloproductie. Hier worden donkere, hoogalcoholische wijnen gemaakt met matige zuurtegraad, die onmiddellijk lekker zijn en die minder lang moeten bewaren. Kortom, wijnen van het mediterrane type. Maar deze bodemverschillen wegen niet door bij de keuze voor Rosso of Brunello. De meeste domeinen, zeker de grote, zullen altijd bij voorkeur de (duurdere) Brunello maken. De Rosso wordt dan een soort second vin.

De explosieve groei van het aantal wijnboeren dat Brunello produceert, doet al vermoeden dat er veel kleintjes bij zijn, waarvan vele eigenlijk te klein zijn. Met een productie van minder dan 10.000 flessen per jaar kan men niet investeren in het goede materiaal om goede wijn te kunnen maken. Een greep uit deze minidomeinen bevestigt de miserabele kwaliteit van hun productie in 2007 : L’Aietta (1300 flessen), zwak en bitter ; Querce Bettina (3500 flessen), dun ; San Giacomo (4000 flessen), geen neus, geen smaak ; San Carlo (5800 flessen), te bitter ; Tenuta Crocedimezzo (6500 flessen), geen smaak.

Maar er zijn in dat grote jaar nog veel meer oninteressante en af te wijzen Brunello’s. Ze zijn of te dun, of te bitter, of onrijp, en dikwijls alles samen. Dat is het geval bij Ferrero, Fornacella, Fornacina, Fossacolle, Fuligni, Gianni Brunelli, Sesti, Villa I Cipressi, Sesta di Sopra, Tiezzi, Villa Poggio Salvi, Casisano Colombaio, Col d’Orcia, La Fiorita, La Fortuna, Pian Delle Vigne, Piombaia, Renieri, Tenuta di Sesta, Belpoggio, Casanuova delle Cerbaie, Citille di Sopra, Il Paradiso di Manfredi, La Mannella, Le Chiuse, Lisini, Quercecchio, Camigliano, Tenute Silvio Nardi, Terre Nere, Baccinetti.

Er zijn gelukkig ook veel goede wijnen die beantwoorden aan de reputatie van het grote jaar. Goede Brunello’s 2007 zijn : Banfi, fijn en smakelijk ; Donatella Cinelli Colombini, wat massief ; Fanti, zeer smakelijk ; Villa a Tolli, diepte en karakter ; Siro Pacenti, structuur en lengte ; Talenti, fijn bitter, traditioneel ; Caparzo, fijn bitter en smakelijk ; Tenimenti Angelini, traditioneel fijn ; Tenuta Le Potazzine, fris ; Vasco Sassetti, smakelijk, ietsje ruw ; Argiano, fijn oud hout ; La Colombina, structuur en lengte ; La Poderina, smakelijk en stevig ; Poggio Antico, smakelijk en evenwichtig ; Campogiovanni, statig en smakelijk ; Podere La Vigna, smakelijk traditioneel ; San Filippo, goede structuur ; San Giacomo, goede nuance, valt iets in fine ; Brunelli, structuur en potentieel ; Canneta, smakelijk ; Tenuta Oliveto, structuur ; Bellaria, lekker ; Capanna, smakelijk, goed hout ; Caprili, smakelijk traditioneel ; Castiglion del Bosco, structuur.

Het wegvallen van de toevoeging van merlot heeft veel veranderd. Het is niet meer mogelijk om de gestrengheid van sangiovesewijn van kleibodems te temperen met merlotsoepelheid. Dat dwingt tot meer zorg in de wijngaarden, meer aandacht voor finesse, een betere beheersing van de rijpheid en een algemeen streven naar meer kwaliteit. Enzo Rivella, de vroegere wijnmaker van Banfi die Brunello op de wereldkaart zette en die nu president van het Consortium is, beaamt : “Sinds de merlotcrisis hebben we allemaal veel bijgeleerd.”

Maar het is niet de Brunello die ten volle van de merlotafwezigheid heeft geprofiteerd : de wijn van 2007 was al gemaakt voor de crisis. De Rosso 2010 daarentegen zou nu veel meer door originezuiverheid moeten getekend zijn. En inderdaad : er zijn pareltjes bij. Volgende Rosso’s 2010 zijn excellent en dikwijls beter dan de Brunello’s van hetzelfde domein : La Fortuna, lekker mooi fruit ; La Poderina, fijn rood fruit ; Sesta di Sopra, lekker vers fruit ; Siro Pacenti, lekker met structuur ; Tenute Silvio Nardi, fijn lekker fruit ; Verbena, verbluffend smakelijk ; Argiano, statig smakelijk ; Banfi, fijn smakelijk lekker fruit ; Donatella Cinelli Colombini, persistent lekker ; Villa a Tolli, lekker fruit ; Tenuta Oliveto, aangenaam ; Bellaria, jong en vers smakelijk ; Camigliano, genuanceerd en geknoopt ; Campogiovanni, smakelijk ; Caprili, fijne onderbouw ; La Togata, structuur ; Le Chiuse, heel mooi fruit ; Piancornello en Pietroso, smakelijk.

Vino Nobile di Montepulciano

Het millésime waarmee Vino Nobile di Montepulciano nu op de markt komt is 2009. Na het miserabele jaar 2008, getekend door brutale bitterheid, komt met 2009 wat meer genade in de glazen. Het klimaatverloop was alleszins goed, maar het begon wat vreemd. De vroege aanzet van het leven in de wijnstok kwam op 21 maart abrupt tot stilstand door hevige sneeuwval en lage temperaturen. (Ook dit jaar viel er in de tweede week van februari haast 30 cm sneeuw en daalde de temperatuur tot -10°, nooit gezien in Montepulciano). Maar dan kwam alles nog goed : een warme maand april en hitte in mei (tot 35°) brachten een voorsprong van twee weken en volledige bloemzetting op 29 mei. Maar de totale droogte in juli en augustus verplichtte de planten om voor hun vruchten te werken en stopte de vegetatie. Een warme rijpingsperiode in september bracht ten slotte gezond fruit voor de oogst gedurende de eerste week van oktober.

We proefden blind 33 wijnen van 2009 en vonden er vijf grote charmeurs bij, volkomen smakelijke en aangename doordrinkwijnen : Dei, La Ciarliana, Villa Sant’Anna, Bindella en Fattoria di Palazzo Vecchio – Maestro. Deze wijnen zijn zacht – puristen zullen er wat te weinig zuurheid in proeven – en bovenal aangenaam. Ze missen wat karakter, maar de ernst van Bach maakt de charme van Mozart nog niet minderwaardig.

Een tiental wijnen zijn meer van het klassieke, ronduit goede type, waarbij men soms met moeite een licht voorbehoud kan formuleren : Tenimenti Angelini, nu nog wat zwak van neus ; Tenuta Valdipiatta, ietwat brokkelig op het einde ; Poliziano, fris fruit ; Fattoria del Cerro, wat stevig in de afdronk ; Salcheto, scherp in de finale ; Croce di Febo, streng van structuur ; Contucci, scherp fruitig ; Canneto, wat licht van kleur ; Boscarelli, vers en fris ; Casale Daviddi, zachte finale.

De andere zijn slecht of oninteressant of beide : Triacca, dun ; Corte alla Flora, ruw ; Nottola, dun en zuur ; Lunadoro, dun bitter ; Talosa, valt weg in fine ; La Braccesca, overrijp ; Fanetti, bijtend zuur ; Vecchia Cantina, scherp ; Cavalierino, vuile oxidatie ; Lodola Nuova, zuur en bitter ; Le Bèrne, wat simpel ; Il Macchione, vuil overrijp ; Le Bertille, te bitter ; Tenuta di Gracciano, klein ; Poggio alla Sala, toets overrijp ; Icario, bitter op het einde ; Godiolo, scherpe zuren ; Montemercurio, dun scherp einde.

Vino Nobile moet voor minstens 30 procent gemaakt zijn van sangio-vesedruiven, hier prugnole gentile genaamd. De rest mag bestaan uit de klassiek Chianti-achtige elementen zoals mammolo, cannaiolo en colorino maar ook merlot en cabernet sauvignon zijn toegestaan. Merlot wordt veel gebruikt. De wijn wordt naar verluidt voor 60 procent geëxporteerd, vooral naar Duitsland. De bij de eigenaars vermelde kleinhandelsprijzen variëren van 20 euro (Boscarelli) tot 10 euro (Tenuta di Gracciano). Bij ons kan men echter in de supermarkten Vino Nobile kopen voor nauwelijks 7 euro per fles. In werkelijkheid stagneert de verkoop van deze Chianti-achtige wijn als gevolg van de algemene crisis en drukken de voorraden op de prijzen.

Chianti Classico

Chianti Classico 2010 komt nu op de markt. “Kind van een moeilijk jaar”, zegt men ter plaatse. Klimatologisch gezien viel alles tegen : een koude, regenachtige lente bracht ongelijke bloemzetting en wat warmte eind juni, begin juli bracht de vruchten op gang. Maar koud weer in augustus en september maakte de rijpheid marginaal en bovendien regende het gedurende de oogst. Het jaar 2010 was slecht in alle opzichten en de kwaliteit, als ze er dan al is, is volkomen afhankelijk van het werk in de wijngaard en vooral van rendementbeperkende ingrepen.

We proefden blind een vijftigtal Classico’s 2010, die geen enkel enthousiasme konden opwekken. Slecht, dun en zuur zijn : Badia a Coltibuono, Bonacchi, Bibbiano, Castello di Monastero, Castello di Selvole, Concadoro, Fattoria San Giusto, Il Palagio, La Madonnina, Monterotondo, Montesecondo, Podere Castellinuzza, Poggio Torselli, Querceto di Castellina, Terre di Perseto, Villa Mangiacane.

Middelmatig en erg gewoon zijn : Bandini Villa Pomona, Castellare di Castellina, Castellinuzza e Piuca, Castello di Querceto, Castello di San Sano, Casuccio Tarletti, Fattoria di Lamole, Felsina Berardenga, Le Miccine, Montecalvi, Monterotondo, Querciavalle, Rocca di Castagnoli, Terreno, Villa Cerna, Villa del Cigliano.

Toch ook wijnen met goede trekjes : Brolio, Bibbiano, Carpineto, Casa Sola, Castello di Fonterutoli, Castello di San Donato, Castello Vicchiomaggio, Fattoria le Fonti, Fattoria Viticcio, Gagliole Rubiolo, I Sodi, Isole e Olena, Querciabella, Tenuta di Nozzole, Vallone di Cecione.

Het oogstjaar 2011, dat pas volgend jaar op de markt mag komen, kan in veel gevallen al en primeur geproefd worden. Milde temperaturen en voldoende regen in mei en begin juni brachten de wijnstok op gang, maar eind juni en juli waren zeer heet en zo werd de vruchtzetting bespoedigd. Grote hitte en woestijnachtige droogte in augustus brachten rijpheid maar ook in sommige gevallen vegetatieve stilstand met extreme bitterheid en rozijnvorming, vooral bij streekvreemde soorten als merlot en cabernet. Sangiovese kan veel beter tegen de hitte.

We proefden vele ronduit goede 2011’ers : Casuccio Tarletti, Dievole, Querciavalle, Castello Cacchiano, Fattoria San Giusto, Il Colombaio Cencio, Rocca di Castagnoli, Rocca di Montegrossi, Castello di Monastero, Poggerino, Pruneto, Casale dello Sparviero, Castellare di Castellina, La Mirandola, Rocca delle Macie, Villa Trasqua, Carpineto, Castellinuzza e Piuca, Castello di Querceto, Villa Cafaggio.

Het Chiantigebied is erg groot voor een enkele appellation. Alles samen 70.000 hectare waarvan 10.000 hectare wijngaarden met 7800 hectare Classico en een jaarlijkse wijnzee van gemiddeld 280.000 hectoliter. Over zo’n groot gebied zijn er onvermijdelijk veel microklimaten en om aan de naamnivellering te ontsnappen beginnen verlichte eigenaars met het maken van perceelwijnen (een soort cru-systeem). Duccio Corsini van Villa Le Corti bottelde zo in 2008 een uitzonderlijk mooi zuidgericht perceel met vijftien jaar oude sangiovesewijnstokken onder de naam ZAC, naar zijn grootmoeder Zia Anna Corsini : een uiterst mooi genuanceerde en gave wijn met stevige structuur. Ook Francesco Ricasoli bracht in 2008 een perceelwijn : Colledila van 100 procent sangiovese van een cru aan de voet van het Castello di Brolio. Het is een moderne wijn, fijn en stevig tegelijk, met excellent hout en lengte, in de grote traditie van Castello di Brolio.

Door Herwig Van Hove – Illustratie Naomi Kolsteren

Na het miserabele Nobilejaar 2008, getekend door brutale bitterheid, komt met 2009 wat meer genade in de glazen

2010 was voor Chianti slecht in alle opzichten. De kwaliteit, als die er al is, is volkomen afhankelijk van het werk in de wijngaard

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content