Het Arabische schiereiland is hete woestijn. In het zuiden van Oman vormt het bergachtige Dhofar een weldoende uitzondering : ’s zomers bepaalt de moesson op wonderlijke wijze het dagelijkse leven van de Omani’s. Dat vieren ze in Salalah met het Khareef-festival : “Na zonneschijn komt regen.”

Wat de ene ontvlucht, zoekt de andere : regen ! Op de duizend kilometer lange reis door de woestijn van Oman, een witte vlakte die in niets gelijkt op de duinen van het Lege Kwartier dat in Saoedi-Arabië ontoegankelijk blijft, steken zware 4×4’s ons voorbij. “Toeristen uit Koeweit, Bahrein en de Emiraten, Saoedi’s en Omani’s die voor hun vakantie naar Dhofar reizen”, zegt mijn gezel Abdullah. “Ze vluchten voor de hitte. Ze zijn duizenden kilometers onderweg om groen landschap te zien, om te genieten van de regen waar jij in Europa van baalt. Waarom loop jij zo graag door de ondraaglijke hitte van de woestijn ? Eerlijk, dat vinden Arabieren een tikkeltje dwaas. Wat jij zoekt, mijden wij. En waar wij in de hete zomer naar verlangen, is voor jou een nachtmerrie : groen landschap met water, regen, mist en zachte temperaturen.” Bij Wadi Dawkah wijst Abdullah naar het eerste groen : “Frankincense !”, wierookbomen beschermd door de Unesco. We steken een bergpas over, bliksemsnel verandert het landschap, de temperatuur zakt spectaculair van 48 naar 33 graden. Voor ons ligt de vallei van Salalah in donderwolken, nevels en motregen. Langs de weg wandelen mensen, ze picknicken en nemen foto’s in de mist, koeien en ezels grazen in malse weiden, de temperatuur blijft zakken, 26 graden voelt koud aan. Daarnet doodse woestijn, nu een Schotse vallei op een kille ochtend : is dit het Arabisch schiereiland ? Het is de metamorfose van Oman in een mum van tijd : Dhofar in tijden van moesson, de heerlijkste tijd voor Arabische vakantiegangers. In zomerse weelde viert Salalah met het Khareef-festival die moesson, de regen, het gras, de mist, de bloeiende bomen en de overdaad aan groen.

Ambachtelijk Oman op een kluit

Aan de rand van de uitgestrekte stad lokt het Municipality Activity Centre de festivalgangers. “Al sinds 1998”, weet directeur Khalid Al Rowas. “Van 15 juli tot eind augustus, want in die periode vallen moesson en vakantie samen. Khareef is moesson, een heerlijke tijd voor families uit heel Arabië. Khareef is dé gebeurtenis van Dhofar : het weer is de hoofdacteur, het hele jaar hitte en dan die zachte regens en dat formidabele landschap van bossen, watervallen en rivieren. Khareef is vreugde, genieten van het klimaat. Zonder moesson zou niemand zo ver reizen, we hebben dan ook meer dan 200.000 bezoekers. Voor toeristen organiseren we het festival als extra attractie, met spektakel, shopping, spel en show, kinderanimatie, circus, vuurwerk. En we stellen het rijke Omaanse leven voor, met z’n erfenis van folklore, muziek en ambachten, met concerten van Arabische muzikanten en educatieve tentoonstellingen. Khareef is deel van onze cultuur, het keert vaak terug in poëzie en liederen. Iedereen is hier. Elke stam heeft verhalen, gebruiken, klederdracht en huizen. Dhofaris, met stammen als Mahra, Qara en Shahara uit de bergen, of Bait Kathir uit de vlakte, zijn verschillend van mensen uit de woestijn. Jebalis uit de bergen leefden arm, van melk en geitenvlees, nu leiden ze een welstellend leven. Omaanse berg- en woestijnvolkeren zijn altijd onafhankelijk, gehard en vrij geweest. De tijden zijn veranderd, maar dat verleden tekent de trots van deze mensen, die vaak nog denken in stamverband, met tradities en gebruiken die eeuwenoud zijn. Dat zie je ook in de mooie en verzorgde kledij van de mannen en vrouwen. In tegenstelling tot andere Arabische landen zijn vrouwen in Oman veel actiever in landbouw en maatschappelijk leven geëngageerd. Al dragen Beduvrouwen vaak hun lederen masker, de meeste lady’s lopen ongesluierd, met kleurrijke gelaagde kleren. Het festival geeft je een uniek inzicht in die tradities, je kunt van nabij zien wat elders in de dorpen verborgen blijft. Geef je ogen de kost.”

In een ongedwongen sfeer toont iedereen het beste van zichzelf : vrouwen bakken brood, weven manden en pletten graan, ze trekken woldraad, rollen koord en beschilderen handen met henna. Mannen schenken koffie en dadels, ze knopen visnetten, maken muziek en Jebali tonen hun traditionele hut. Andere vrouwen boetseren wierookbranders, ze smeden zilverwerk of weven een tapijt. Soms zijn ze schuchter, dan weer krijg ik uitleg en een glimlach, ze lachen vrank en geven me een zoetigheid. Kleine meisjes, gesmukt met henna en spetterend groen, maken een rondedans, jonge vrouwen maquilleren elkaar ongemaskerd en oudere vrouwen brengen met muziek een dans uit hun verre dorpen. Op een kleine kluit krijg ik ambachten en tradities van een land voorgeschoteld.

Als een Tuin van Eden

In de vlakte, gezoomd door de bergketen van Dhofar, liggen oostwaarts archeologische sites tussen mythe en historie. De faam van wierook verdwijnt in handelssporen met Perzië, India en China, met Egypte en Rome. Wierook, van bomen die enkel hier, in de Jemenitische Hadramaut en Somalië gedijen, was gegeerd door faraokoningin Hatshepsut en keizer Nero. De geurstof is geëerd in Bijbel en Koran, in een nieuwtestamentisch tafereel met de geboorte van een kind en het bezoek van drie koningen uit het oosten, of in verhalen van de koningin van Sheeba die koning Salomon verblijdde, maar ook in munten, vazen en inscripties die gevonden zijn in de havens van waaruit de wierook is verscheept.

Als we Salalah in de mist verlaten, zomen kokospalmen de witte stranden, overal groeien papaja’s en bananen : de antithese van de woestijn, ondanks de kamelen die met tientallen over de weg lopen. Resten van 140 zuilen herinneren aan de haven van Al Baleed, waar paarden en wierook werden verscheept toen in lang vervlogen tijden Ibn Battoeta de stad bezocht en de Omani’s prees als een moedig volk. Een wegwijzer leidt naar een subtropische wereld : Wadi Darbat is een vallei met rivier en poelen, ayns of bronnen die het hele jaar voor water zorgen, met hellingen vol loofbomen en wilde kerselaars, met wevervogels, meertjes en watervallen waar toeristen in witte dishdasha en zwarte abaya naartoe stromen en vol bewondering genieten van het meest bucolische landschap van Arabië. Wadi Darbat is een tuin van Eden. Aan zee ligt tussen duinen de site van Khor Rori, met de tweeduizend jaar oude ruïnes van Sumhuram, de legendarische stad waar de koningin van Sheeba een paleis gehad zou hebben. Bij de ingang omschrijven zeven inscripties de stad als uitvoerhaven van de kostbare wierook. Op de heuvel blijven funderingen en muurresten over, in een kreek waden roze flamingo’s. “Kom, het is tijd voor een maaltijd”, zegt Abdullah. In Mirbat, jammerlijk in verval, blijft van de legendarische haven enkel een visserskade over. We vinden een eethuis met een vis uit de oceaan : mijn gids glundert bij zoveel culinair genot.

Dans, muziek en oogschaduw

Op een terras doen we ons te goed aan koffie met dadels, eenvoudige tekens van gastvrijheid in een land dat minder dan veertig jaar terug in duistere Middeleeuwen leefde, maar dat vandaag een natie met alle voorzieningen is. Zoals kranten bij ons bol staan van stormen en winterse buien, zo jubelt de Oman Daily Observer op de voorpagina : ” Mountains in stunning finery… leeftijdloze bomen maken het decor onwerelds, tijd staat stil in een majestueuze ontplooiing van weelderig groene bossen. Hier adem je de zuiverste lucht, die zorg draagt voor lichaam, geest en gedachten.” Abdullah lacht : “Poëzie is alles.” In Salalah wisselen bouwwerven af met oude koopmanshuizen : zo groeit een stad die boomt als olieprijzen stijgen. We bezoeken het Museum of Frankincense, de wierook die ooit even kostbaar was als goud. In het mausoleum van Omran rust de profeet onder een dertig meter lange steen. En in de Souq Al Halfa, waar mirre, bokhur en parfums aangeprezen worden, laat Huda me wierook ruiken. In een majmar of een brander als een vierkant torentje, gemaakt van terracotta met een veelheid aan kleuren en versieringen, branden klompjes : zoete geuren, houtgeuren, bedwelmende geuren. “Andere kwaliteiten, andere prijzen”, lacht ze. “Je kunt je huis vullen met zoete geuren, je kledij verluchten, of het gebruiken als chewing gum.”

Op het marktplein krijgt het Khareef-festival een lokale sfeer : mensen zitten rond muzikanten en een dansgroep. ” Alsuwaiq, Almadar, Alrabobah, Asharh, Albar’ah of Atabil”, somt Abdullah de dansen op. “In dorpen is muziek heel belangrijk, van vissersliederen tot muziek van bedoeïenen en Jebalis. De ritmes zijn gebaseerd op drums en percussie, vaak met lichaamsbewegingen en vergezeld van soms wilde dansen. Huwelijken, patriottische feesten, folklore of religieuze feesten, al zal je hier geen religieuze liederen horen.” Kerels met zwaarden tollen rond, vrouwen in felblauwe gewaden, met witgeschminkte gezichten, vuurrode lippen en oogschaduw, dartelen over het plein. ” This festival,” fluistert mijn gezel, ” is made because of the beautiful weather.”

Wierook, een gift van Allah

In de bergen van Jebel Qara maken we een tocht naar het graf van Nabi Ayoub : naast een kleine moskee staat het mausoleum van Job, die ondanks alle beproevingen trouw bleef aan God. De bewaker van het schrijn wijst naar een steen met de voetafdruk van de profeet, die ook in de Koran wordt geëerd. Aan de muur hangt een stamboom van christelijke en islamitische figuren, geënt op een gemeenschappelijke stam. Vrouwen in zwarte abaya staan rond de tombe. Toerisme en religie ontmoeten elkaar in het groene Dhofar. In weiden roostert een gezin boven een vuurtje schapenvlees, meisjes verkopen roze gesponnen suiker, langs de weg leuren jongens met brandhout en verse melk. Het motregent, dit heb ik nooit gezien terwijl ik naar een open haard verlang : op een deken picknicken uitgebreide families, ze kamperen, maken snapshots in de mist. “Na zonneschijn komt regen”, lacht een huisvader. “Het gras in Dhofar is groener dan aan de andere kant van Oman. This is time for rainlovers.”

In de bergen bij de westkust is de weg letterlijk uitgekapt in de rotsen. Tegen de flanken groeien wierookbomen : Boswellia sacra is een onopvallende struik, met zilverachtige stronken die recht uit de aarde komen. Slechts een korte periode dragen ze groene blaadjes. “De beste bomen staan ten noorden van de bergen, in Wadi Dawkah en Uyun”, zegt Abdullah. “Dat Al Kandar alleen in Oman groeit, is omdat de wierookboom een geschenk van Allah is : je mag hem niet verplaatsen, maar alleen oogsten. De bomen zijn van iedereen, wie wil kan eind maart, begin april inkepingen in de schors maken. Dan lekt de boom, een witachtig vocht druppelt, parelt en stolt op drie weken tijd tot een ondoorzichtig kristal : die melkachtige gom heet luban. De oogstperiode duurt drie maanden en levert jaarlijks zevenduizend ton op! Wierook is sinds oude tijden een mysterieuze geurstof, die Oman zo rijk heeft gemaakt dat zelfs de Romeinen dit land Arabia Felix noemden. Hij heeft ook een religieuze betekenis, zowel om djinns of slechte geesten te verdrijven als om gebeden naar de hemel te vergezellen.” We willen verder reizen naar de grens met Jemen, maar het zicht is nihil : een misttapijt van miljoenen fijne regendruppels. Daar ligt Dahlkot, het eerste dorp waar de Khareef in juni aankomt en de laatste plaats om te vertrekken. “Je treurt omdat je niets ziet en naar de zon verlangt. Maar voor ons is de moesson een geschenk. Khareef is monsoon time, nice cloudy and wet.”

Tekst en foto’s Mark Gielen

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content