Een appartement in een afgebladderd stadspaleis uit de tijd van Anna Karenina: De woelige omwentelingen uit de Russische geschiedenis lijken geen vat te hebben gekregen op deze plek, ooit het deftige decor voor een schroeiend liefdesverhaal.

Je ziet het zo voor je : winter in Sint-Petersburg, begin negentiende eeuw. Een modieuze jongeman, helemaal vervuld van wat volgens hem liefde, maar in feite een obsessie is, loopt langzaam een stadspaleis binnen. Het is een scĆØne uit het historische drama Onegin, een film van enkele jaren geleden (met Ralph Fiennes en Liv Tyler) die gebaseerd is op de gelijknamige verzenroman van Poesjkin. Hij verhaalt de tragische en tegelijk ironische liefdesgeschiedenis van hoofdrolspeler Onegin en de jonge vrouw Tatiana. Het palazzo in kwestie is het bekende Adaminihuis, een mooi maar wat uitgeleefd neoklassiek gebouw met een gele faƧade en statige zuilen. Groot was mijn verbazing toen actrice Anastasia Melnikova me precies naar deze plek meetroonde om me het appartement te tonen waar ze was opgegroeid. Ze bleek er op de bovenste verdieping te wonen.

Het gebouw werd tussen 1823 en 1827 opgetrokken door de Italiaanse architect Adamini. Van meet af aan was het onderverdeeld in appartementen, waarvan de meeste tijdens het sovjetbewind werden bewoond door schrijvers. Een aantal van hen woont er nog steeds, onder wie Jakov Gordin, schrijver en historicus en ooit nog een goede vriend van Joseph Brodsky, en Alexej German, bekend Russisch filmregisseur en zoon van de auteur Joeri German.

Ik open de grijze voordeur en loop de originele trap uit de jaren 1820 op. Gewelfde plafonds en brede, stenen treden : dit zou een zeer elegante trapzaal kunnen zijn, als de muren maar wat minder aan de sovjettijd deden denken. Ze zien er heel erg fifties uit met die wat klunzig aangebrachte, veel te glimmende, mosterdkleurige olieverf.

In het appartement zelf heerst de aangename sfeer van een vroeg-negentiende-eeuwse herenwoning : antieke meubelen uit de tijd van de Russische tsaren Pavlov I en Alexander I, mooie schilderijen (waaronder een zeegezicht van Ivan Ajvazovski), spiegels met authentieke lijsten in verguld hout, kristallen kandelaars en heel wat kabinetten voor de talloze collecties. Overal boeken ook. En foto’s. Familietaferelen in zwart-wit, kiekjes van de drie Melnikov-kinderen in de jaren 1970, opvallende portretten van Anastasia gemaakt door Deborah Turbeville voor bladen als de Italiaanse Vogue. Het vele jaren geleden geverniste visgraatparket is afgesleten. “Wij wonen hier al meer dan 35 jaar”, vertelt Anastasia’s moeder trots. Ze ontvangt me met zelfgebakken wortelcake en thee, een drank waarvoor de lieve dame een echt Russische voorliefde koestert. Te mijner ere wordt een van de kostbaarste serviezen bovengehaald. Heel omzichtig zet Elena Olegovna het antieke porselein op de rode mahoniehouten tafel uit 1820. Kopjes en schoteltjes zijn beschilderd met bloemen en versierd met bladgoud. Ze dragen stempels van Gardner, Koeznetsov en de Keizerlijke Porseleinfabriek. Terwijl ik deze collectie bekijk, valt me een zinnetje van Antoine de Saint-ExupĆ©ry te binnen : c’est vĆ©ritablement utile, puisque c’est joli – het is echt nuttig, want het is mooi.

Het salon is de formeelste kamer in het appartement. Er staan zes stoelen versierd met griffioenkoppen, typisch voor 1800. Ze zijn rond ; in het Russisch heten ze poĆ«tisch kresla-koritza, leunstoel in de vorm van een kommetje. Een zeldzaamheid en dus zeer kostbaar. Er zijn immers niet veel meubelen uit de tijd van Pavlov I bewaard gebleven. “Hij regeerde tenslotte maar vier jaar. Dat is niets vergeleken bij de vierendertig jaar van Katharina de Grote“, lacht Anastasia. “Toch hebben wij deze woning nooit beschouwd als een museum”, gaat ze voort, waarop ze me in detail uit de doeken doet hoe zij met haar twee broers boven op de schoorsteenmantel klom, aan een broze vroeg-negentiende-eeuwse kandelaar uit glas en kristal ging hangen om dan op de ronde empireschrijftafel aan de andere kant van de hal te belanden en daar af te glijden. De mooie schrijftafel was een van de lievelingsstukken van Anastasia’s vader zaliger en werd ook al gebruikt door haar grootvader. Beide mannen waren eminente chirurgen aan de medische officierenopleiding van de zeemacht en hielden hun papieren zorgvuldig bij. De schrijftafel staat nu in het bureau, samen met een gerestaureerd kabinet van Boulle, dat vol staat met boeken over kunst en architectuur, een vroeg-achttiende-eeuwse leunstoel opgesmukt met verguld metaal, twee geitenkoppen in verguld hout en een klein porseleinen schilderijtje uit het Pavlovsk-paleis. De meeste meubelen werden in de loop van de jaren verzameld door de schoonfamilie van moeder Elena, de rest kocht ze zelf samen met haar overleden echtgenoot. Wanneer zij me buitenlaat, wijst ze in de hal op een bronzen beeld uit het einde van de negentiende eeuw : een odalisk op een sokkel, goed voor een laatste familieverhaaltje. “Mijn schoonmoeder gaf dit beeld cadeau aan mijn man. Het meisje heeft kleren aan, maar vrienden en familie hebben haar tulband en kleren al uit zien gaan. Mijn schoonmoeder had veel gevoel voor humor : de odalisk was het perfecte cadeau voor mijn man, een verstokte vrijgezel die op zijn tweeĆ«nveertigste eindelijk getrouwd geraakte.”

Door Caterina Innocente / Foto’s Koen Keppens

Tijdens het sovjetbewind werden de meeste van deze appartementen betrokken door schrijvers, van wie sommigen er nu nog wonen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content