Vrouwen zien liever dan mannen, zei hij. Hij zat bij mij aan de ontbijttafel. Nee, niet na een gedeelde nacht. Op een zaterdagochtend stond hij bij mij op de stoep. Twee uur lang zaten we te praten over dat onderwerp, waarover hij zelf zei dat het eigenlijk niet nodig was om erover te spreken. Het lost niets op, zei hij.

Je leert misschien de ander toch beter kennen door te blijven praten, zei ik. Ik heb altijd gedacht dat je maar van iemand kunt blijven houden als je gelijke tred houdt, als je elkaar onderweg niet verliest. Je kunt de ander nooit kennen, zei hij. Je kunt toch niet blijven praten als je al jaren samen bent.

Fragmenten van twee doorleefde zielen kwamen tussen de koffie en de broodjes te liggen. Openhartigheid vierde hoogtij van tbeide kanten. Onze kennismaking was ooit begonnen met een flinke aanvaring. Ik had niet zo’n hoge dunk gekregen van hoe hij met (andere) vrouwen omging. Ik moet toegeven dat ik hem misschien nogal hooghartig meteen geklasseerd had bij de categorie ’te mijden’. Hij pikte dat blijkbaar niet van mij en voelde de behoefte om zich bij mij te verklaren. Misschien zat hij daarom ook bijna twee jaar later plots aan mijn ontbijttafel. Want in de tussentijd hadden we alleen maar flarden van gesprekken gevoerd, soms op zeer vreemde momenten. Het is gissen van mijn kant, ik geef het toe. Het kan ook gewoon nieuwsgierigheid geweest zijn die hem dreef. Een mens – zeker een man – zegt immers niet alles in zo’n gesprek.

Misschien hoort hij wel tot de categorie mensen waarover Connie Palmen schrijft in Geheel de uwe: “Iemand die weggaat, kan niet verlaten worden en daarom gaat hij weg.” Misschien was ik in mijn oordeel over hem inderdaad wel te hard geweest.

Verdere details van dit vreemde gesprek op zaterdagochtend zijn niet belangrijk. Maar het heeft mij wel aan het denken gezet over de werelden waarin mannen en vrouwen leven, en over hoe verdomd moeilijk het is om de brug te slaan.

Die kloof is pijnlijk duidelijk geworden met mijn generatie. Vanaf de jaren zeventig gingen zoveel vrouwen alleen nog voor de perfectie. Een perfecte opleiding, een perfecte job, perfect opgevoede kinderen, een perfect uiterlijk en als kroon op het werk of als basis van alles ook nog een perfecte relatie. Velen van ons bleven zoeken, sommigen zoeken nog altijd, en kwamen uiteindelijk alleen bij zichzelf uit.

En tot overmaat van ramp hebben we dat perfectionisme ook aan onze dochters doorgegeven. Die dertigers, die het soms moeilijk hebben om compromissen te sluiten. Kinderen, carriĆØre, een partner: alles of niets en in welke volgorde?

En als ze dan al kiezen, dan moet het weer perfect zijn. De man in kwestie moet Ć©n lief zijn, Ć©n ambitieus Ć©n intelligent Ć©n een goede vader en als het even kan nog een begaafde kok. Zo’n uitzonderlijke man is alleen een uitzonderlijke liefde waard natuurlijk.

Was dat wat hij bedoelde met “vrouwen zien liever dan mannen”? Als vrouwen kiezen voor iemand, dan gaan ze ervoor, dan is het alweer alles of niets. Mannen kunnen dat niet continu en altijd opbrengen blijkbaar. Vrouwen eigenlijk ook niet. Maar ze maken zichzelf wel wijs dat het zo moet. En voelen zich dan schuldig als het van Ć©Ć©n of van twee kanten niet voor het volle pond blijkt te lukken. Mannen vergeven het zichzelf makkelijker dat ze niet perfect zijn. Mannen zijn ook sneller bereid om de ene vrouw te vervangen door de andere, als ze maar in hun persoonlijk project past.

Door het perfecte te willen en te blijven zoeken, zie je vaak niet de waarde van wat er wƩl is. Alleen de hoogste kwaliteit diamant is flawless, zonder onvolmaaktheden. Maar de iets mindere kunnen ook fel schitteren. Je hoeft niet per se samen de Kilimanjaro te willen beklimmen om te bewijzen dat je een goed paar vormt. Misschien is het inderdaad wel veel belangrijker om samen avonden zwijgend te kunnen doorbrengen, zonder je daarover vragen te moeten stellen.

TESSA VERMEIREN

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content