Weelderige vormen die discreet worden ingetoomd, uitbundig groen in zacht afgelijnde perken, verrassende combinaties van geuren en kleuren. Op meer dan één manier doet deze Kempense tuin zijn oude naam Vrouwenhof alle eer aan.

H Viviane Paelinck : 011 42 61 11.

Dit oude hoevetje met een halve hectare grond in het Hasseltse is een mooi voorbeeld van de typische Kempense woonvorm van weleer. Een langwerpig gebouw met witte gevels in vakwerk, een tuintje aan de straatkant, met een waterput die nog altijd in gebruik is. Het grootste deel van het perceel strekt zich uit aan de achterzijde van het huis.

Toch zijn het niet deze basisgegevens die tuinarchitecte Viviane Paelinck over de streep hebben getrokken. “De eigenares en ik hebben heel wat gemeenschappelijke trekjes. Zulke gelijklopende temperamenten vind je niet gauw. Mijn opdrachtgeefster is gevoelig voor die dingen waar men tegenwoordig zo vlug overheen stapt : regen- of dauwdruppeltjes op de bladeren van alchemilla, bloemen die spontaan groeien, insecten, spinnetjes en spinrag. Net zoals ik huldigt ze het credo pour vivre heureux vivons cachés, ver van de drukte en de massa. We hebben dezelfde interesse voor astronomie, we zijn gevoelig voor de volle maan en de manier waarop zij in het donker de dingen verlicht. Toen we de papieren van het kadaster bestudeerden, ontdekten we dat deze plek vroeger Vrouwenhof heette. Veelbetekenend voor ons : deze tuin draagt duidelijk een vrouwelijke signatuur.”

In het ontwerp van deze tuin zit alles wat Paelinck heeft willen uitdrukken in plantaardige vormen, wetende dat de natuur de rest doet. De voortuin heeft een knot garden (zie kader) in buxus. Hij symboliseert een bloem met vier bloembladen en een boord eromheen. De rand van de waterput is overwoekerd door wilde wingerd en omringd met alchemilla, wat niet belet dat de put nog altijd bruikbaar is. Een oude fruitboom is begroeid met een klimrozelaar ‘New Dawn’. De vallende bloemblaadjes vormen een roze tapijt op het gras.

We lopen langs het huis naar de achtertuin. Voorbij een massief van grote hortensia’s, die goed passen bij de sfeer van het oude hoevetje. Maar het is vooral de grote pergola die de aandacht trekt. “Hij bestaat uit oude eiken dwarsbalken. Die geven de structuur stevigheid én elegantie, vooral in de winter en het voorjaar, wanneer de planten net gesnoeid zijn en er dus minder uitbundig uitzien. Ik heb er verscheidene van mijn favoriete combinaties klimrozen en clematis geplant. Ze bloeien gelijktijdig, je kunt de kleuren gemakkelijk combineren.” Paelinck geeft hier als voorbeelden Rosa ‘Zéphyrine Drouhin’ met Clematis ‘Vyvyan Pennell’ of R. ‘New Dawn’ met Cl. ‘Nelly Moser’ of R. ‘Mme Alfred Carrière’ en Cl. ‘Montana’ of ook nog R. ‘Madame Caroline Testout’ en Cl. viticella ‘Purpurea Plena Elegans’ of R. ‘Compassion’ met Cl. ‘Madame Lecoultre’.

Evenveel namen krijg ik te horen wanneer ze de struikrozen opnoemt die ze achter het huis tussen de buxushaagjes heeft geplant. “Het plan bestaat uit een reeks lange U-vormen die vanuit één punt uitwaaieren. In het midden staan alchemilla’s, de lievelingsplant van de bewoonster. Ik wilde op de grond de zonnestralen uittekenen als evocatie van haar passie voor astronomie. In deze structuur heb ik twee plantentypes willen aanbrengen die kenmerkend zijn voor wat ik versta onder een romantische tuin : oude rozen, of andere die er qua vorm op lijken, en vaste planten met een wilde allure.”

Onder de rozelaars bevinden zich onder meer ‘Gertrude Jekyll’, ‘Constance Spry’, ‘Mme Pierre Oger’, ‘Variegata di Bologna’, ‘Evelyn’, ‘Peace’, ‘Abraham Darby’ en zelfs de zeer oude Rosa mundi. Ze werden allemaal uitgekozen voor hun heerlijke geur. Het schouwspel van de rozelaars in bloei kan vanaf het terras worden gadegeslagen. En ook dat is weer typisch voor Paelinck : het terras is bijna oversized. “Ik hou van zo groot mogelijke terrassen, zoals hier, met mooie, oude, rechthoekige tegels in arduin. Maar ze moeten er nu ook weer niet uitzien als een landingsbaan. Integendeel, ik vind het heerlijk dat ze er onvolmaakt uitzien, dat de betegeling hier en daar gaten vertoont, waarin ik dan potten of plantjes zet, kruiden bijvoorbeeld. Hier ben ik nog verder gegaan. Ik heb er een rechthoekig vijvertje in verwerkt, waarin de omringende tuin zich weerspiegelt.”

Hoe dieper we de tuin ingaan, hoe wilder hij wordt. De twee voornaamste zones worden van elkaar gescheiden door een hekwerk van stokken in kastanje die aan elkaar gebonden zijn met ijzerdraad. “Het was de bedoeling verscheidene tuintjes met snijbloemen aan te leggen, grote vierkanten, verspreid in een boomgaard. Die wilde ik dan omringen met een overvloed aan wilde planten.” Er zijn bijvoorbeeld massa’s gele teunisbloem (of nachtbloem), gekozen voor de geur. Voor echte snijbloemen bedacht Paelinck romantische boeketten met natuurlijke allures. Dat kunnen evengoed kleine boeketjes zijn met roosjes dicht tegen elkaar als weelderige boeketten met bloemen en bladeren op lange stelen. Ze plantte dus door elkaar Delphinium, Helianthus, Nepeta, Hosta en margrieten, “die wekenlang houden”.

Overal waar je kijkt in deze tuin, ben je verbaasd over de manier waarop spontane planten hier bestaansrecht krijgen, zoals de klaprozen te midden van een massa margrieten. “En ook de viooltjes die hier tussen de tegels groeien, ga ik vooral niet uitroeien. Bloemen worden hier beschouwd als penseeltrekjes op een schilderij.”

Tekst en foto’s Jean-Pierre Gabriel

De eigenares en de tuinarchitecte zijn duidelijk verwante geesten. “We hebben dezelfde interesse voor astronomie, we zijn gevoelig voor de volle maan en de manier waarop zij in het donker de dingen verlicht.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content