De jongeheer mag de laatste tijd niet over gebrek aan belangstelling klagen. De publicatie van een boek over de penis, “Het penseel van de liefde”, ging in eigen land gepaard met tal van interviews waarin auteur Bo Coolsaet wel en wee van het orgaan belichtte. Een blik op de Boekentoptien leert inmiddels dat het publiek er wel pap van lust. Daarna was het op de markt komen van een pilletje in de Verenigde Staten voor de media opnieuw aanleiding om uitvoerig ’s mans edele delen in de kijker te zetten. Zelfs na scheiding van kaf en koren, kan je er niet omheen dat informatie over het intieme mannenlijf er anno 1998 ingaat als zoetekoek. Wijst dat op misplaatste sensatiezucht, onkiese nieuwsgierigheid of op een schrijnende behoefte?

Zopas verscheen alweer een nieuw boekje over het mannelijk geslachtsapparaat. Zucht. Omdat deze keer echter de nadruk ligt op de (on)vruchtbaarheid ervan, is het toch nog net in staat onze belangstelling te wekken.

“Spermadilemma. Over de vruchtbaarheidsbeleving van de man” werd geschreven door de Nederlander Arend van Dam, die eerder “Een beetje zwanger. Handboek voor vaders” en “De ideale vader” publiceerde. Ook het “Spermadilemma” beschikt over de verdienste oog te hebben voor mannelijke emoties. Dat steeds meer mannen te kampen hebben met onvruchtbaarheid (1 op 10) is bekend, maar over de manier waarop zij dat ervaren is nog weinig geschreven.

Het boek bevat veel informatie waarmee velen inmiddels vertrouwd zijn – over de anatomie van de man, kunstmatige bevruchtingstechnieken, erfelijkheid, sterilisatie, enz. – maar vanwege de helderheid, overzichtelijkheid en omwille van de mannelijke invalshoek, blijft deze lectuur toch boeien. Dat overwegend Nederlandse deskundingen aan het woord komen en in mindere mate medici van bij ons, zou je een manco kunnen noemen omdat we op dit gebied toch heel wat kennis en ervaring in huis hebben. Anderzijds verneem je zo op basis van welke argumenten Nederland bijvoorbeeld de ICSI-techniek niét toepast.

Naast theorie, bevat dit boekje ook voorbeelden uit de praktijk. Wanneer een zwangerschap uitblijft, wordt nog al te vaak in eerste instantie gedacht dat de oorzaak bij de vrouw ligt. Een man schrikt als de huisarts hem om een zaadmonster vraagt. “Tot op dat moment heeft hij de mogelijkheid dat er iets aan zijn vruchtbaarheid zou kunnen mankeren verdrongen. Een week later brengt de man het gevraagd ejaculaat bij de dokter. Het masturberen heeft hem geen genot verschaft. Eigenlijk is zijn hele seksuele beleving in een probleemsfeer terechtgekomen.”

Een andere onvruchtbare wensvader beschrijft zijn wanhoop en verdriet, zijn twijfel en schuldgevoelens. In de hoop het tij te kunnen keren, gaat hij fanatiek zwemmen, stopt met drinken, gaat naar een acupunturist, slikt Chinese pillen. Er volgen kunstmatige inseminaties en IVF-pogingen. Het baat allemaal niet. “Er was een tijd dat ik kinderfeestjes meed. Ik wou niet geconfronteerd worden met al die gelukkige ouders met hun kinderen.” Het koppel probeert zich inmiddels met de situatie te verzoenen.

Deze man heeft er duidelijk veel voor over gehad om zijn probleem aan te pakken, maar had brute pech. In andere gevallen kunnen mannen wel degelijk een aantal leefregels in acht nemen om hun vruchtbaarheidskansen te vergroten. Om de productieomstandigheden te verbeteren, raadt Van Dam aan ruimzittende kleding te dragen, te bewegen, gezond te eten en sauna’s of hete douches te vermijden. Daarnaast moeten schadelijke factoren uitgeschakeld worden: niet roken, alcohol beperken, opletten met medicatie, straling en stress voorkomen. Tenslotte is de coïtusfrequentie van belang en raadt hij drie dagen onthouding voor het moment suprême aan. Ook het aanleggen van een “noodvoorraadje” kan in geval van een stralingsbehandeling of vasectomie later uitkomst bieden.

Ook al is het, volgens een door Van Dam geciteerd arts, nog steeds de vrouw die het potje sperma voor onderzoek naar het ziekenhuis brengt, het boek maakt – zonder te dramatiseren – wel duidelijk in welke mate een onvruchtbaarheidsprobleem op een man kan wegen. Vrijen op commando is geen pretje. Beslissen om een beroep te doen op donorzaad evenmin. Bovendien stelt zich in dat laatste geval de prangende vraag of men het kind hierover zal inlichten of niet.

Ook gewoon tegenover de buitenwereld toegeven dat men onvruchtbaar is, blijkt vaak een zware opgave. Volgens Van Dam “leggen de zwijgers een zware claim op hun partners die op hun beurt verplicht worden tot geheimhouding of zelfs tot de publieke bekentenis dat zij het zelf zijn die met een verminderde vruchtbaarheid kampen.” In ieder geval heeft de auteur zelf met “Spermadilemma” een verdienstelijke bijdrage geleverd om de openheid rond deze problematiek te bevorderen. Benieuwd of men voor dit soort informatie ook in de rij zal gaan staan.

“Spermadilemma, Over de vruchtbaarheidsbeleving van de man”, door Arend van Dam, uitg. Contact, 208 blz, 600 fr.

Jo Blommaert / Tekening Sandra Schrevens

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content