Van de Profeet van Kahlil Gibran tot E.T., verheven, alledaags of buitenaards, vriendschap was en is inspiratiebron voor onvergetelijke boeken en verhalen.

Kom, we doen een toegift. We halen dat ene kleine boekje uit de onderste boekenplank, plukken de stofdraden er wat af en slaan het open. De geur van een verre jeugd stijgt op uit het intens gebruikt papier en hier en daar wijzen opvallend rondbuikige notities – schrijven deed je toen bij voorkeur met karakter – naar wat in brieven en gesprekken moest belanden. ‘Je vriend is een antwoord op je verlangen’, bijvoorbeeld. Of : ‘Wanneer je afscheid neemt, treur je niet ; want wat je het diepst in hem bemint, kan klaarder voor je zijn bij zijn afwezigheid, zoals een bergbeklimmer de berg duidelijker ziet vanuit de vlakte.’ Twee uitroeptekens prijken bij : ‘Want wat is je vriend dat je hem enkel zoeken zou om de tijd te doden. Zoek hem steeds om de tijd te leven. Want hij moet je tekort vullen, maar niet je ledigheid.’

Aan het woord is de profeet uit het gelijknamige boekje van de Libanese dichter Kahlil Gibran. Toen hij in 1931 stierf zal hij niet geweten hebben hoe vaak De profeet zou worden bovengehaald op feesten allerhande, en hoe vaak het door een enthousiaste lezer uiteindelijk ook weer terzijde gelegd zou worden. De volzinnen over onder andere vriendschap die de profeet van Gibran over zijn luisteraars uitstort, zijn allemaal wel waar en mooi en zo, maar tegelijk veel te zoet en daarom ook veel te moeilijk om levensecht te zijn. De profeet is daarom de klassieker der klassiekers ; iedereen kent het kleinood, maar niemand leeft ervan.

ssentiële liefde

Dan liever een waar gebeurd verhaal. Misschien is de relatie tussen Simone de Beauvoir en Sartre wel leerrijk. Ze aanbaden elkaar maar waren beiden intelligent, koppig en zelfstandig genoeg om uiteindelijk een soort vriendschapscontract met elkaar aan te gaan. Hoewel ze dat aanvankelijk om de twee jaar wilden evalueren, bleek al snel dat tussen hen een onverwoestbare ‘essen- tiële liefde’ leefde. Dat ze in het hotel waar ze woonden elk toch hun eigen kamer behielden, is voor menig zoeker een interessant samenlevingsmodel geweest. Een relatie die gebaseerd is op vriendschap, die vorm krijgt in een samenzijn omwille van de essentie, niet omwille van de zekerheid, het geld of de seks ; dat zou toch het ware geluk zijn. Jammer genoeg onthullen meer en meer biografische teksten dat Sartre en De Beauvoir die zogenaamde levensvriendschap nogal duchtig op de proef stelden. Vriendschap zou niet jaloers zijn ? Toch goot Simone zich vaak zielig vol wijn omdat ze de avontuurtjes van Sartre met studentes niet kon verkroppen. Vriendschap zou, meer dan een vaste relatie, vrouwen vrij maken en emanciperen ? Toch kon Simone maar niet ingaan op de lokroep van grote liefdes, omdat ze met huid en haar vastzat aan een man die haar eigenlijk ongelooflijk diep kwetsen kon. Neen, een vriendschapsideaal ziet er anders uit.

Relatie zonder reserves

Misschien moeten we te rade gaan bij De Vriendschap van Connie Palmen. Palmen beschrijft daarin de jarenlange band tussen twee vrouwen. Kit is klein, mager, zeer taalvaardig en tuk op drank, terwijl Ara groot, zwaar en woordblind is, en tuk op eten. In de laatste pagina’s van De vriendschap zegt Kit in een lange brief aan Ara dat hun vriendschap zo diep gaat omdat het een relatie zonder reserves is. ‘Het is prettig en geruststellend als je naar me kijkt en ik het idee heb dat je vol bent van kennis over mij.’ Dat kan ze pas besluiten na jaren vol spanning. Ondanks de verschillen tussen Ara en Kit, blijven ze elkaar opzoeken en beseffen ze dat ze in elkanders anderszijn een noodzakelijke aanvulling van zichzelf vinden. Socrates wist dat ook al. Vriendschap is gebaseerd op wederkerigheid, belangeloosheid en ongelijksoortigheid, schrijft hij. Onder mensen die te veel op elkaar lijken ontstaat toch maar wedijver.

Ronde Tafel

Als we ook de getormenteerde verhalen maar eens vergaten ? Er zijn immers ook puur mooie vertellingen over vriendschap. Wat denk je bijvoorbeeld van de Ridders van de Ronde Tafel ? De avonturen van de middeleeuwse ridders die een eed aflegden om hun koning Arthur en diens strijd voor het goede te dienen, heeft al vele kinderlijke fantasiespelen geïnspireerd. In de Great Hall van het Zuid-Engelse Winchester Castle hangt een attribuut dat ook ons op ideeën kan brengen: een enorme tafel met een namenroos en een beeltenis van Arthur op zijn troon moet er het symbool zijn van het ridderlijke verbond. Het verhaal gaat dat de koning deze Ronde Tafel liet maken om zijn onderdanen te wijzen op het belang van de vriendschap. De ronde vorm staat voor gelijkheid, en de grootte maakte dat ze allen samen konden eten. De Ronde Tafel van het Winchester Castle dateert volgens historici uit de dertiende eeuw, terwijl de oorsprong van deze ridderverhalen in de vroege Middeleeuwen wordt gelegd. Hoe dan ook, het kan ons nederig doen beseffen dat we met al ons hoogdravend gepraat niet altijd kunnen tippen aan de wijsheid van enkele middeleeuwse storytellers. Het toont ons hoe goede vrienden hun hectische strijd – tegen het kwaad of de tijd, het maakt niet uit – geregeld neerleggen om samen van een maaltijd te genieten.

Heerlijkekleinigheden

Dat doen de dieren uit het bos van Toon Tellegen dan ook zeer frequent. In zijn Misschien wisten zij alles, het dikke verhalenboek dat gestaag jong en oud betovert, vieren de dieren wel altijd een of andere verjaardag met taart, geroosterde beukennoot en honing. De dikste vrienden zijn de mier en de eekhoorn, en hun dialogen zijn nu eens zeer lief en dan weer verrassend absurd of filosofisch. Eén van de meest geciteerde verhalen is ongetwijfeld dat van de mier die aan de eekhoorn komt vertellen dat ze elkaar een tijdje niet moeten zien. ‘Om erachter te komen of we elkaar zullen missen’, zegt hij. De eekhoorn is onthutst, en vraagt meteen wat dat missen dan wel is. ‘Missen is iets wat je voelt als iets er niet is’, verklaart de mier. Nog voor de mier goed vertrokken is, roept de eekhoorn al dat hij hem mist. ‘Dat kan nu nog niet’, repliceert zijn vriend. Pas als ze lang genoeg gescheiden zijn dat de eekhoorn niet meer weet waar hij zijn poten moet houden, ziet hij de mier bezweet komen aanhollen. ‘Het klopt, ik mis je ook.’ Het klinkt zo simpel en kinderlijk maar het is een sympathiek beeld ; een aandravende mier met zweetdruppels overal heen spattend die gerustgesteld besluit dat hij een dikke vriend heeft aan de eekhoorn. De kanjer van Tellegen staat bol van zulke heerlijke kleinigheden, en is daarom ook een vriendschapsboek bij uitstek.

Voor altijd ?

Natuurlijk mogen we De Kleine Prins van Antoine de Saint-Exupéry niet vergeten. Lang afgedaan als soft en passé, ligt het boekje, nu vergezeld van commerciële pennenzakken, potloden en exclusieve horloges, opnieuw in de kinderkamers. Ook hierin draait het topverhaal rond vriendschap. De kleine prins ontmoet een vos die zegt dat hij niet met hem kan spelen omdat hij niet tam is. Daar heeft de prins natuurlijk nog nooit van gehoord, en de vos moet hem een en ander verduidelijken. De prins moet in het gras gaan zitten, zegt de vos, ver genoeg van hem vandaan, en maar af en toe naar hem kijken. En als hij telkens een beetje dichter komt, zullen ze iets voor elkaar gaan betekenen, elkaar nodig hebben, elkaar uniek maken. Je moet met je hart zien, geeft de vos nog als tip. De legendarische zin ‘en je bent verantwoordelijk voor wat je hebt tam gemaakt’ is in de loop der jaren in menig adolescentenhart blijven hangen. Vrienden ben je voor altijd, in alle omstandigheden. Dat is een discutabele inhoud, en daarom ook zo boeiend.

Kwetsbare puurheid

Nog een prachtig verhaal is Il Postino, met de belevenissen van Pablo Neruda en een Italiaanse postbode. De Chileense dichter-diplomaat Neruda werd in 1952 inderdaad zijn land uitgestuurd en verbleef toen in Italië, en ook had hij ooit een vriend die postbode was, maar Il Postino is verder vooral een romantisch sprookje. Mario wordt aangesteld als bijzondere postbode die de stapels post van de balling Neruda regelmatig met zijn fietsje de heuvel moet optrappen. Neruda (gespeeld door Philippe Noiret) is zelfzeker, succesvol, artistiek en intellectueel, Mario is nieuwsgierig, wat gefrustreerd en vooral onhandig, en toch blijkt dat prima samen te gaan. De een leert de ander hoe hij met dichterlijke metaforen de vrouw van zijn hart moet winnen, en de ander ontroert de een met zijn dankbaarheid en ontvankelijkheid. Meer dan de schoonheid van het kleine en de lieflijke vriendschap van een eenvoudige ziel heeft dit verhaal niet in petto, en het is net dat wat het immens mooi en goed maakt. Dat Mario doodgaat zet dit alles kracht bij ; puurheid is uiterst zeldzaam en zeer kwetsbaar. Il Postino kreeg helemaal een profetisch karakter toen Massimo Troisi, de acteur die Mario speelde, na de opnames bezweek aan een hartaandoening.

Onmogelijke vriendschap

Ook in E.T. is de diepe vriendschap eindig. Hoewel deze prent al meer dan twintig jaar oud is, staat de afscheidsscène tussen het ruimtewezen en de kleine Elliott bij velen in het geheugen gegrift. ‘Kom mee’, zegt het vreemd verfomfaaide maar schattige wezen. ‘Blijf hier’, zegt Elliott. Beiden blijven ze daar waar ze moeten zijn, en terwijl bij de toeschouwers de zakdoeken uit de vouwen worden geschud, raken ze elkanders vinger aan. De pijn van de onmogelijke vriendschap van dit jonge grut raakt ons hart als een pijl. We weten allemaal wat het is om afscheid te nemen, om iemand te zien wegstappen met je ziel onder zijn arm. Als we Gibran moeten geloven zijn het net zulke gebeurtenissen die ons bewust maken van de diepe basis van onze vriendschappen.

De eenzame,bange mens

The heart is a lonely hunter, schreef de Amerikaanse schrijfster Carson McCullers in 1940, en meteen had ze een titel voor de roman waarin dit rusteloze verlangen naar verbondenheid centraal staat. Het verhaal begint met een beschrijving van twee hartsvrienden. Twee mannen, beiden doofstom, de ene een dikke Griek met een kinderverstand en de andere een vreemde zilvergraveur, wonen samen. Als de Griek in een gesticht belandt, weet de graveur niet meer hoe hij zijn dagen moet doorkomen. Hij doolt rond, schrijft brieven die hij niet verstuurt en ontvangt mensen die maar babbelen zonder dat hij ze kan horen. Gaandeweg leert hij de standen van hun monden te begrijpen, en hecht hij zich opnieuw aan de levens van de cafébaas, een mager meisje, een communistisch fabrieksarbeider en een negerdokter. Na het bericht van de dood van de Griek, jaagt hij zich een kogel door het lijf. Meteen stopt de dokter met werken, vlucht de arbeider na een gevecht de stad uit, verliest het meisje haar muze en blijft de cafébaas alleen achter met een hoofd vol vragen. Zonder elkaar zijn ze niets, deze personages. Je kan daar opstandig van worden, en van oordeel zijn dat ieder voor zichzelf zijn leven zinvol moet maken en dat je met een ander, zoals De profeet waarschuwt, je leegheid niet moet vullen. Maar toch, als we onze principes even wegsturen, horen we hopelijk ook al eens die eenzame, bange maar puur menselijke stem in ons.

McCullers zelf hoorde dit maar al te duidelijk. Ze was een mislukte pianiste, had de meest uiteenlopende ziektes en een vreselijk huwelijk, en ze vluchtte in drank en zelfmoordpogingen. Daarom is het ook dat zij ons als geen ander kan doen samenvallen met ons kleinst denkbare hartje.

Over de dood heen

Ons hart aan het woord laten ; daar kennen we ook nog een verhaal van. Het komt uit de bijbel en het gaat over David, het rossige mannetje van niets dat tot zijn en ieders verbazing door de profeet Samuel als toekomstige koning van Israël wordt verkozen. Hoewel de koningszoon Jonathan aanspraak kan maken op de troon, zet hij uit vriendschap voor David die plannen opzij. In dit verhaal hoor je Jonatan enkele malen verkondigen dat hij David liefheeft als zichzelf, en als Jonathan sterft in de strijd tegen de Filistijnen scheurt David zijn kleed en roept uit : ‘Zwaar drukt mij jouw dood, mijn broeder Jonathan. Jij was mij zo lief, jouw liefde verrukte mij meer dan de liefde van vrouwen.’

Deze zin is door de homobeweging vaak genoeg geïnterpreteerd als bijbelse goedkeuring van homoseksualiteit, en dat is een spijtige zaak. In de geest van dit verhaal en de tijd waarin deze geschriften tot stand kwamen is immers voor de rest geen greintje seksuele ontvoogdingsstrijd te vinden, en eigenlijk zou dat ook de kracht en de schoonheid van dit zinnetje wegnemen. Net omdat we weten dat voor (doorsnee)mannen de liefde voor vrouwen een grote fascinatie is, wordt een verwijzing naar iets dat nóg meer verrukt een zeer poëtisch beeld. Trouw, solidariteit, de onuitwisbaarheid van bloedbroederschap, de onvoorwaardelijkheid tussen twee vrienden voor het leven, zelfs over de dood heen, daar gaat het om. Dat een man met zulke hartsgrondigheid uitroept dat hij zo van zijn vriend houdt ; we kunnen het ons vandaag met moeite voorstellen. Jammer.

Exclusiviteit

Wij kunnen dat niet goed, en dat geldt niet alleen voor mannen. Etty Hillesum, de joodse vrouw die samen met haar familie tijdens de Tweede Wereldoorlog in Auschwitz vermoord werd, schrijft in Het verstoorde leven, haar dagboekfragmenten, het volgende over een man op wie ze verliefd is : ‘Hij zegt dat de liefde tot alle mensen mooier is dan de liefde tot één mens. Want de liefde tot één mens is toch alleen maar liefde tot zichzelf.’ Vervolgens vraagt ze zich af of zijzelf toch niet altijd naar één man zal zoeken, en in hoeverre dat niet de beperking van het vrouwzijn is. Ze heeft het over eeu- wenoude leefpatronen en over het wezen van de vrouw en besluit dan : ‘Gevoelens van vriendschap, hoogachting voor onze persoonlijkheid, liefde voor ons als mens, het zijn allemaal schone zaken, maar willen we in laatste instantie niet dat de man als zodanig ons begeert àls vrouw.’

In de optiek van Etty kiezen we uiteindelijk allemaal voor de exclusiviteit van het begeren, waardoor die bredere vriendschapsbanden naar een minder essentiële plaats verdrongen worden. Ze kan gelijk hebben, maar laat ons sterk hopen van niet. Hoe dan ook stromen de vriendschapsredes à la David deze feestdagen waarschijnlijk wat guller dan anders, en ondertussen laten we de vragen maar bestaan.

De raad van Rilke

Dat is ook de raad van de Duitse dichter Rainer Maria Rilke aan de militaire academiestudent Franz Xaver Kappus. Nadat Kappus Rilke ter beoordeling een stapel gedichten stuurde, ontstond er een intense correspondentie en een papieren vriendschap tussen de twee. De brieven met Rilkes raadgevingen aan Kappus zijn gebundeld in Brieven aan een jonge dichter, een pareltje van de hoogste plank. Over het laten bestaan van vragen stuurt Rilke zinnen als ‘U bent zo jong (…) dat ik u, mijn beste, zo goed ik kan zou willen vragen geduld te hebben met alles wat in uw hart nog niet tot een oplossing is gekomen en te proberen de vragen zelf lief te hebben (…). En het gaat er om alles te leven. Leef nu uw vragen. Misschien leeft u dan gaandeweg, ongemerkt, op een dag in een ver verschiet het antwoord binnen.’

Bladerend in Brieven aan een jonge dichter vind je verder een hele stroom wijsheid die al de letters van dit artikel in grote mate overstijgen. Liefhebben ? Dat vindt Rilke ‘het werk waarvoor al het overige werk slechts voorbereiding is’. Alleen kunnen jonge mensen het nog niet goed. ‘Met heel hun wezen, met alle rond hun eenzame, bang voortkloppend hart verenigde krachten moeten zij leren liefhebben. (…) Het is voor het menselijk individu een verheven aanleiding om te rijpen, om in zichzelf een wereld te worden ter wille van iemand anders (…).

Wie wenst zich niet een wijze vriend als Rilke, met raad en aanwijzingen die teder genoeg gebracht zijn om je onmiddellijk tot inzicht aan te zetten ? Of wie wenst zich niet een vriend die zegt te kunnen bouwen op wat hij van je krijgt. Als ik die al heb zonder het goed te beseffen wil ik daar hier en nu over nadenken. Of beter nog wil ik me haasten naar de boekenwinkel voor wat briefpapier en een mooi schrijvende pen en een brief beginnen met ‘mijn beste’, in sierlijke letters. n

Tekst Gretel Van den Broek

Socrates wist het ook al. Vriendschap is gebaseerd op wederkerigheid, belangeloosheid en ongelijksoortigheid, schrijft hij. Onder mensen die te veel op elkaar lijken ontstaat toch maar wedijver.

Het verhaal gaat dat koning Arthur de Ronde Tafel liet maken om te wijzen op het belang van vriendschap. De ronde vorm staat voor gelijkheid, de grootte maakte dat ze allen samen konden eten.

De legendarische zin uit De Kleine Prins, ‘en je bent verantwoordelijk voor wat je hebt tam gemaakt’, is in de loop der jaren in menig adolescentenhart blijven hangen.

We weten allemaal wat het is om afscheid te nemen, om iemand te zien wegstappen met je ziel onder zijn arm.

Liefhebben ? Dat vindt Rilke “het werk waarvoor al het overige werk slechts voorbereiding is”. Alleen kunnen jonge mensen het nog niet goed. “Het is voor het menselijk individu een verheven aanleiding om te rijpen, om in zichzelf een wereld te worden ter wille van iemand anders.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content