Roodverbrande, door zilte wind verweerde en met zilveren baarden omkranste koppen, deze Methusalems concurreren met de pelikanen als symbool voor de Donau-delta. Verkenning van dit schaars bevolkte en ongerepte natuurgebied.

Erik Raspoet / Foto’s Koen Opgenhaffen

Opwinding in Sulina. Kinderen stoppen abrupt hun balspel, op de terrasjes draaien de drinkers hun hoofd. Alle blikken zijn gericht op de witte Peugeot die gezapig over de boulevard langs de Donau tuft. Banaal schouwpel ? Niet in Sulina : de aftandse vierwieler moet zowat de enige privĆ©-wagen zijn die het stadje aan de Zwarte Zee rijk is. De actieradius is uiterst beperkt : Sulina ligt aan de monding van de middenste Donau-arm, in het hart van de rivierdelta. Een oppervlakte van 4152 kmĀ² rietvelden, moerassen, meren en bossen, alleen de Volga heeft een nog grotere kraaienpoot op de Europese landkaart gedrukt. Vier vijfden van de delta ligt op Roemeens grondgebied, de rest hoort bij OekraĆÆne. Wegen ontbreken volkomen, alle transport verloopt over het water. Tulcea, zo’n 70 km stroomopwaarts, is de draaischijf van het openbaar vervoer. Vanuit deze industriestad vertrekken de lijnboten naar Sfintu Gheorghe, Sulina en Chilea Veche, over de drie rivierarmen die de delta gestalte geven. Tussen deze snelwegen ligt een fijnmazig netwerk van kanalen en meren. Een barka, een ranke visserssloep, is dan ook onontbeerlijk.

Omslachtig maar beslist de moeite waard : de Donau-delta is Ć©Ć©n van ’s werelds grootste vogelreservaten. Onder de meer dan 300 soorten bevinden zich 80 verschillende trekvogels die hier komen broeden. Vooral watervogels voelen zich aangetrokken door een menu van 160 vissoorten, miljoenen kikkers en ontelbare insecten. Behalve relatief banale specimens zoals de ooievaar, kleine zilverreiger en grauwe gans omvat de gevederde fauna ook zeldzame dwergaalscholvers, zwarte ibissen, schreeuwarenden, suikervalken en kwartelkoningen. Ook de meest opvallende bewoner van de Donau-delta is een onverbeterlijke viseter : zowel roze pelikanen als de met uitsterven bedreigde kroeskoppelikanen gedijen hier in grote kolonies. Niet toevallig sieren deze veelvraten met hun kofferbek het logo van de Danube Biosphere Reserve, een natuurgebied met een beschermde oppervlakte van 6000 kmĀ². Met steun van Unesco en WWF probeert men onder meer de gevolgen van Ceausescu’s nefaste landbouwpolitiek ongedaan te maken. Het genie van de Karpaten achtte het nodig in de delta rijstplantages aan te leggen, de totale ongeschiktheid van bodem en klimaat mocht daarbij geen hinderpaal zijn.

Vier evenwijdige lanen en dubbel zoveel dwarsstraten, verdwalen is in Sulina onmogelijk. Langs de waterkant staan enkele fraaie burgerhuizen met art-decogevels. Vanaf de tweede laan vallen de schone schijn en het asfalt weg, diepe tractorsporen houden het regenwater gevangen. Stof ligt als een film over de stad, kinderen kunnen er met hun vinger het woord verval in schrijven. Voor de Tweede Wereldoorlog was Sulina een bruisende vrijhaven waar behalve Roemeense ook Griekse, Italiaanse en Britse kooplieden goed verdienden aan de Donau-trafiek. Op het kerkhof liggen orthodoxe, katholieke, protestantse en anglicaanse grafstenen naast elkaar, stille getuigen van een multicultureel verleden. De bloeiperiode brak aan nadat de Europese Donau-Commissie in 1856 besliste de middelste van de drie Donau-armen te kanaliseren. Nog altijd glijden hier dagelijks een paar Turkse vrachtschepen voorbij, in lege toestand lijken ze op drijvende kastelen. De cargo’s stomen op naar industriesteden als Tulcea, Galati, rivierschepen kunnen zelfs helemaal tot in Belgrado. In Sulina zelf hebben de kraanmannen niet veel meer om handen. De dokken liggen vol roestige scheepswrakken, vissers gooien er hun lijn uit. Geen loze tijdsvulling maar noodzakelijke maagvulling : armoede en werkloosheid nijpen. De hoop op betere tijden wordt door een houten bord in de haven levend gehouden. De autoriteiten zwaaien met fiscale gunsten, moderne faciliteiten en hulpvaardige douaniers. Het wachten is nu op de investeerders die van de slome lijnboot uit Tulcea stappen.

Wachten is hier de voornaamste activiteit. Morgen gaat een schip richting Tulcea. Op terrasjes doden reizigers de tijd met slappe pils en wodka van 2000 lei (20 fr.) de fles. Sulina mag dan een godvergeten gat zijn, aan bars, bordelen en goktenten is er geen gebrek. Turkse matrozen hebben hun eigen plekje met oorverdovende orgelmuziek, ze kijken zwijgend satelliettelevisie. Het aantal hotels en restaurants is omgekeerd evenredig met de keuze aan dranktenten. RoemeniĆ« probeert nochtans verwoed buitenlandse sportvissers, jagers en vogelkijkers naar dit gebied te lokken. Draaischijf van de begeleide excursies is Crisan, zo’n 30 km stroomopwaarts. Crisan is gezegend met een camping en een driesterrenhotel dat hopelijk beter oogt dan de troosteloze kazernes waarmee de bezoekers het in Sulina moeten stellen. In arren moede laten we ons op sleeptouw nemen door een rimpelige oma die ons in het Duits aanklampt. Iona Petri heeft de Tweede Wereldoorlog in Oostenrijk gespendeerd, vandaar haar belegen talenkennis. Onder de houten vloer knort een zeug, maar de kamer zelf is kraaknet. ?Hier heeft ooit een Japanner geslapen,? zegt Iona niet zonder trots. Twintigduizend lei kosten de logies, voor een extra briefje krijgen we er een heerlijke kom vissoep bovenop. Alle beetjes helpen, de Petri’s hebben het niet breed. Eigenlijk is het tragisch : Iona heeft een wereldoorlog en veertig jaar Stalinisme overleefd. ?Maar het leven is nu slechter dan ooit,? stelt ze vast aan het einde van de rit.

Vannamiddag ligt de veerdienst stil. Jammer voor de gegadigden aan de overkant, maar tegen een bod van 18.000 lei kon de schipper geen nee zeggen. Naar Cardon is een uurtje varen. De tweetakt maakt een hels kabaal, benzinedampen slaan ons in het gezicht, aan weerszijden stuiven opgeschrikte vogels weg uit het riet. Deze taaie plant speelt niet alleen in het ecosysteem een sleutelrol. Barka’s varen op en af, volgestouwd met goudgele bussels. Naast visvangst en veeteelt is rietkap de voornaamste bron van inkomsten voor de 15.000 deltabewoners. We meren aan in Cardon, een gat met meer ooievaarsnesten dan huizen. Ooit flaneerde Moise Savelle als jonge Donau-matroos in Wenen en Boedapest, nu slijt hij zijn levensavond als keuterboer in dit godvergeten oord. Hij zet misc, kruidige vleesballetjes, en sterke geitenkaas op tafel. Het brood is oudbakken, maar een kniesoor die daar om maalt. Het dorp wordt slechts Ć©Ć©n keer per week bevoorraad, een mens moet zich daar in schikken. Roemeense gastvrijheid ? Het is oppassen geblazen met dat soort etiketten, want de Donau-delta is een etnische krabbenmand. Moise zet alles op een rijtje. Cardon is een gemengd Roemeens-OekraĆÆens dorp, Rosetti is zuiver Roemeens, Letea onverdeeld OekraĆÆens, Sfistofca en Periprava worden door Lipoveni bevolkt. Lipoveni ? Moise trekt een gekke bek en tovert met een niet mis te verstane geste een imaginaire baard onder zijn gladde kin. ?Lipoveni,? lacht hij.

’s Anderendaags zetten we koers naar Periprava. Het is zes uur, de matineuze stilte wordt wreed verstoord door aanzwellend motorgebrul. De tractor is precies op tijd om de wekelijkse lijnboot uit Sulina te onderscheppen. Een groep Romi klautert aan wal, gebukt onder topzware balen vol koopwaar. Huisraad, textiel, zeep, de hele resem wordt in de oplegger geladen. De tractor zet zich in beweging, met horten en stoten ploegen we door drassige veldwegen. Onze reisgezellen hebben geen last van ochtendhumeur, mijn buurvrouw schatert haar gouden hoektand bloot. Meisjes dragen sieraden om hun blote enkels, ze zijn al even kleurrijk uitgedost als hun moeders. Het zijn nog kinderen, ze zien er gelukkig uit, al horen ze eigenlijk op school te zitten. Zoals overal in Oost-Europa worden zigeuners in RoemeniĆ« met de nek aangekeken, het eeuwige conflict tussen een sedentaire meerderheid en een nomadische minderheid. Maar deze Romi worden door de lokale bevolking enthousiast begroet. Oprechte hartelijkheid of plat opportunisme ? Distributie is in deze onherbergzame streek nagenoeg onbestaande, de periodieke verschijning van ambulante handelaars is voor de bewoners een zegen.

Naar lokale normen is Rosetti een metropool. Er is een politiekantoor waar agenten op slippers zondagsdienst kloppen, en een naamloos cafƩ waar de bazin zich aan een aflevering van een Tsjechische soap vergaapt. De 14 km naar Periprava moeten we te voet afleggen. ?Gewoon de omheining van het reservaat volgen,? zegt de politieman op slippers. De zon breekt door, het wordt drukkend warm. Kilometers aan een stuk lopen we langs een dicht eikenbos. Het is een van de gebieden die alleen voor boswachters en wetenschappers toegankelijk zijn. De Donau-delta telt niet minder dan 25 verschillende ecosystemen. Van uitzonderlijke waarde zijn de schorren, plaatsen die regelmatig overstromen en waar de vermenging van zout met vers water een unieke fauna en flora oplevert. Volgens de kaart krioelt dit bos van de everzwijnen, nertsen, hermelijnen, wilde katten en vossen. Aan onze kant van de prikkeldraad moeten we het met twee loslopende paarden en ƩƩn haastig wegkronkelende adder stellen. Wel nadrukkelijk aanwezig zijn de muggen. Warm en vochtig klimaat, stilstaand water in overvloed, de Donau-delta is de ideale biotoop voor deze bijbelse plaag. Wat begon als een gezonde ochtendwandeling verandert alras in een calvarie. Ongedierte zwermt in wolken rond ons hoofd, ik krijg hoofdpijn van het naargeestige gezoem. Molenwieken met de armen volstaat niet, de vraatzuchtige insecten nemen iedere centimeter blote huid te baat. Deerlijk gehavend strompelen we Periprava binnen. Mijn linkerarm telt 23 vaalgele muggenbeten, de andere ledematen hebben het er niet veel beter afgebracht. Die korte broek verdwijnt nu wel definitief in de reistas.

Mensvijandige omgeving ? De Lipoveni denken er beslist anders over : de voorbije twee eeuwen hebben deze taaie vissers zich perfect aan hun ballingsoord aangepast. De roots van deze orthodoxe minderheid liggen in het Rusland van de 17de eeuw. Het schisma voltrok zich toen de Moskouse patriarch Nikon in 1654 een liturgische hervorming doorvoerde die door een gedeelte van de achterban radicaal werd verworpen. Worden er tijdens de proskimidia, voor de eigenlijke eucharistie, vijf dan wel zeven broden gebroken ? Wordt de naam van de Heer als Iisous of Isous gespeld ? Slaat men een kruis met twee dan wel met drie vingers ? Op het eerste gezicht lijken het details, maar in het orthodoxe geloof zijn vorm en inhoud innig verstrengeld. Alleszins waren de twistappels voor de Oud Gelovigen voldoende groot om zich definitief van de Russisch-orthodoxe kerk af te scheuren. Volgens de overlevering was het Peter de Grote die de raskol (Russisch voor schismaticus) over de grenzen dreef. De vooruitstrevende tsaar was er na een studiereis in Holland op gebrand zijn onmetelijke rijk in ijltempo te moderniseren. Uiterlijke tekenen van achterlijkheid dienden zo snel mogelijk uitgewist. Een van de keizerlijke oekazes verplichtte de Oud Gelovigen hun lange baard af te scheren, een aanslag op de religieuze waardigheid die de massale uittocht zou hebben ingeluid. Een kolonie ballingen vestigde zich in MoldaviĆ«, anderen vonden een tijdelijk onderkomen in de steppen van Mantsjoerije om zich later definitief in Canada en Oregon te vestigen. In deze Amerikaanse staat kunnen Oud Gelovigen overigens nog altijd hun rijexamen in het oud-Russisch afleggen. De exodus naar de Donau-delta stond onder leiding van een zekere kapitein Lipoven, vandaar de naam die de Roemenen onwillekeurig op de lachspieren werkt. Hardwerkend, stevig drinkend, godsvrezend, tikje achterlijk, dat zijn de eigenschappen die de Lipoveni tot vandaag worden toegedicht. Het zal deze eigenzinnige minderheid worst wezen. De Lipoveni zijn wel geĆÆntegreerd maar niet geassimileerd. Ze spreken Roemeens als het pas geeft, onder elkaar houden ze het op Russisch. Pragmatisme gegroeid uit een lange geschiedenis van schipperen tussen twee identiteiten. Vooral tijdens de Tweede Wereldoorlog werden de Lipoveni door de Roemenen als vijfde kolonne van de Sovjets gewantrouwd.

Periprava is een schattig dorp. De kippen scharrelen in het mulle zand, de moestuintjes liggen er netjes opgeharkt bij, de houten huizen zijn keurig in pasteltinten geschilderd. Om de idylle compleet te maken, zijn er de bankstellen waarop bejaarde vissers plaatsnemen om tijd en dorpsgenoten aan zich te laten voorbijtrekken. De klokken luiden voor de hoogmis, voor het betreden van de kerk slaan gelovigen een reeks kruisen. Met twee vingers, zoals het Oud Gelovigen betaamt. Vroomheid is niet het enige clichƩ dat blijkt te kloppen. Op het plein naast de kerk ligt een jonge man zijn roes uit te slapen. Zijn vrienden zuipen dapper verder. In cafƩ Akbar, een garagebox met twee tafels en drie stoelen, wordt de wodka in gram besteld. Honderd is het minimum, een beetje man bestelt ineens een kwak van 200 gr. Deze vissers gaan er prat op dat hun ingewanden maar twee soorten vocht tolereren : wodka en water dat ze met de hand uit de Donau scheppen. Voor een bakje koffie bestaan er betere adressen.

Wanja wordt er door de patriarch vaak over aangesproken. Of hij die stoppelbaard niet wil laten doorgroeien ? Wanja weigert telkens beleefd maar beslist. Hij lijkt een beetje op Clint Eastwood. Alleszins komt hij er beter voor dan de harige figuur op de pasfoto die hij uit zijn portefeuille vist. ?Gemaakt in Moskou?, vertelt hij. ?Daar heb ik twee jaar voor priester gestudeerd.? Het is anders gelopen. Wanja ging in Duitsland werken, hij is de enige dorpeling met wie we fatsoenlijk kunnen communiceren. Nu lijdt hij een zwervend bestaan. In de winter doet hij zaken in Galati, in de zomer bedient hij een ijsmachine aan de Zwarte-Zeekust, tussendoor verblijft hij in Periprava waar hij een hoeve en een barka heeft gekocht. De stadsjongen heeft zich de knepen van het vissersvak eigengemaakt. Hij schrijft de namen van zijn geliefkoosde prooien op een papiertje. Baluga, pestruga, Ƨega, nisetru, allemaal soorten die tot de grote steur-familie horen. In deze streek geldt kaviaar als het zwarte goud : de hoogste coupure in een levende ruilhandel waarvan kippen, sigaretten en artisanale wijn de pasmunten zijn. ?Vissen is een lucratieve zaak,? zegt hij. ?Ik heb ooit een beloega van 120 kg uit de Zwarte Zee gevist. Twintig kilo kaviaar, in de stad heb ik er drie miljoen lei (30.000 fr.) voor gekregen.? Toch doet hij het niet alleen voor het geld. ?In Galati voelde ik me een wrak,? zegt hij. ?Er hangt altijd smog, ik leefde er op een dieet van conserven. Hier is de lucht zuiver, ik eet elke dag verse vis en groenten. Weet je, vissen is een keiharde maar zeer gezonde stiel.?

Wanja neemt ruim de tijd voor ons bezoek, onder zijn begeleiding maken we kennis met enkele notoire dorpsgenoten. Ghelase, de moddervette assistent-medicus die kiezen trekt onder verdoving van wodka, een anestheticum waaraan hij ook zichzelf tijdens de diensturen laaft. En NicolaĆÆ, de koster die zich door geen enkele taalbarriĆØre laat afschrikken. Tegen de achtergrond van de kerk probeert hij ons het begrip hemelvaartsdag diets te maken. ?Jezus, raket,? zegt hij, vervaarlijk met de ogen rollend, ?Maria, raket.? Voor de kost is hij visser, maar op de dag des heren wordt er niet gewerkt. Wel gedronken, NicolaĆÆ Cola voor de vrienden heeft hem stevig om. Maar zodra hij in zijn barka klautert, keert de beroepsernst terug. Schijnbaar moeiteloos roeit hij tegen de stroom op, een geoliede beweging die hem een pezig lijf heeft opgeleverd. De schemer valt, feilloos vindt Cola de plek waar enkele ijverige collega’s hun netten hebben uitgezet. Een fuik van 200 mĀ², met wat geluk vissen ze straks een bom geld uit het water. De bovenste Donau-arm is hier wel 800 m breed, beide oevers zijn met ondoordringbare bossen begroeid. Een paradijselijke omgeving waar miljoenen kikkers dagelijks een indrukwekkend brulconcert geven. Bij de aanlegsteiger worden we door een stel militairen opgewacht. Of we alstublieft geen foto’s maken, hun roestige patrouilleboot valt onder het militair geheim. Aan de overkant van de Donau ligt het OekraĆÆense dorp Vilcov, soldaten van beide landen bespieden elkaar vanuit observatietorens. ?Het lijkt allemaal streng,? zegt Wanja. ?Maar de grenswachters weten wanneer ze een oogje moeten dichtknijpen. Ik ga regelmatig vrienden bezoeken in Vilcov. Een paspoort is niet nodig, een barka volstaat.?

De volgende ochtend wandelen we onder de blote middagzon naar een kweekvijver, gedreven door de hoop pelikanen te zien. ?Het zijn sluwe vogels,? zegt Wanja. ?Enkele pelikanen gaan op verkenning. Zodra ze de vis hebben gevonden, waarschuwen ze de kolonie. In een uur tijd kunnen ze een heel bassin leegvreten.? Een beschermde diersoort ? Dat is een geintje van de milieujongens uit de grootstad Tulcea. In de ogen van de vissers zijn pelikanen en aalscholvers geduchte voedselconcurrenten. ?Natuurlijk maken we er jacht op,? zegt Wanja. We krijgen geen pelikanen te zien, wel de ruĆÆnes van een reusachtig gevangenenkamp, een van de vuilnisbakken van het Ceausescu-regime. Politieke opposanten moesten in erbarmelijke omstandigheden dijken aanleggen en riet kappen, velen hebben zich hier letterlijk doodgewerkt. In het kamp was zelfs een school voor de kinderen van bewakers. Menige inwoner van Periprava heeft hier geklust, een heikel onderwerp waarop nu een taboe rust. Maar waren we niet gekomen om pelikanen te zien ? Met een motorboot varen we de bratul babina op, een van de vele zijarmen van de Donau. Ganzen, eenden en reigers vliegen ons in diverse uitvoeringen om de oren, maar van pelikanen geen spoor. De schipper heeft zijn gage al op zak en wordt ongeduldig. ?Pelikanen, pelikanen,? roept hij plots. Zijn vinger wijst naar een paar verre witte vlekken waarin we zelfs als volslagen leek onmiddellijk een stel ordinaire zwanen herkennen. Met een uitgestrekt gezicht geeft de bootsman zijn ?vergissing? toe, toch goed geprobeerd. Onverrichter zake keren we naar Periprava terug. En dan valt het geluk ons in de schoot. Hoog in de hemel cirkelen ze, vijf vliegende forten. ?Ze hebben hun buikje rond gegeten,? zegt Wanja. ?Nu zijn ze aan het spelen.?

Tegen zes uur ’s avonds heeft het hele dorp zich bij de aanlegsteiger verzameld. Amper is het schip uit Tulcea aangemeerd, of de bestorming begint. Wie brood wil kopen, kan zich maar beter haasten. Ook de biervoorraad is in een mum van tijd uitgeput. Gelukkig heeft de baas van cafĆ© Akbar zijn voorzorgen genomen. ’s Avonds wordt zijn voorraad in recordtempo soldaat gemaakt, zelfs de patriarch steekt een handje toe. In het holst van de nacht vertrekt het schip. Wanja is lichtjes aangeschoten. Er helpt geen lievemoederen aan, we moeten het geschenk aanvaarden : een bokaal met een halve kilo onversneden kaviaar. ?Eigen vangst,? zegt hij fier. ?De beste van de wereld.? Geef toe, zo’n gebaar k

onden we onmogelijk afslaan.

Links : vervallen burgerhuis langs de waterkant in Sulina, ooit een bruisende vrijhaven. Boven : bejaarde vissers in Periprava laten tijd en dorpsgenoten aan zich voorbijtrekken.

Een oppervlakte van 4152 kmĀ² rietvelden, moerassen, meren en bossen, alleen de Volga heeft een nog grotere kraaienpoot op de Europese landkaart gedrukt.

Haast nergens asfalt, overal stof, kinderen kunnen er met hun vinger het woord verval in schrijven.

Het transport verloopt grotendeels over een fijnmazig netwerk van kanalen en meren. Een barka (visserssloep) is dan ook onontbeerlijk.

Iona Petri heeft een wereldoorlog en veertig jaar Stalinisme overleefd. Maar het leven is nu slechter dan ooit.

Sulina mag dan een godvergeten gat zijn, aan bars, bordelen en goktenten is er geen gebrek. Het aantal hotels en restaurants is omgekeerd evenredig met de keuze aan dranktenten.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content