Een dagboek, volgeschreven door vier Amerikaanse pubers, en facsimile uitgegeven : het is meteen een nieuw subgenre in de chicklit.

Het dagboek van vier Amerikaanse tienermeisjes, dat moet leesvoer zijn voor de jongste van de redactie. Zo belandt The notebook girls : Four friends. One diary. Real life op mijn bureau. Over de groeipijnen van Julia Baskin, Lindsey Newman, Sophie Pollitt-Cohen en Courtney Toombs, boezemvriendinnen en studentes aan de Stuyvesant High School in Manhattan, New York.

In 2002 beslissen de vier, op dat moment zijn ze vijftien, om een dagboek bij te houden waarin ze beurtelings schrijven over liefdesverdriet, feestjes, school en onzekerheden. Het gedrukte resultaat ziet eruit als een echt dagboek : een lijntjesschrift met handgeschreven teksten, tekeningen en foto’s. Ouders die hopen te ontdekken wat tieners bezighoudt, zijn maar beter gewaarschuwd : de vier roken weed, drinken alcohol, hebben seks en zijn niet beschaamd voor vulgaire details : ” I always envisioned the act of giving head as really demanding, a kind of ‘get on your knees and suck it bitch’ masculine power trip. But after it was over, I felt so empowered“, mijmert Julia, die de betekenis van girlpower een eigen invulling geeft.

Wie even doorleest in het dagboek stoot echter ook op volwassen en inzichtvolle passages. De evacuatie van hun school op 9/11 staat bijvoorbeeld nog scherp in het geheugen gegrift. Ook over racisme of de oorlog in Irak hebben ze een mening. Courtney beschrijft hoe moeilijk het is om dik te zijn in een dunne wereld, Julia zet haar lesbische ontwikkeling uiteen, Lindsey probeert uit te leggen waarom ze zo overtuigd joods is en als Sophie één moment uit de geschiedenis kon kiezen waar ze bij had kunnen zijn, dan niets minder dan de I have a dream-speech van Martin Luther King. Geen vanzelfsprekende keuze voor een vijftienjarige.

Een non-fictieverhaal in dagboekvorm van een kwartet jonge pennen kan worden gezien als het zoveelste subgenre binnen de chicklit. Literatuur voor en door chicks, slang voor ‘jonge vrouwen’.

Bridget Jones zette in 1997 de trend en de vrouwen uit Sex and the City werden de glamoureuze variant. Ondertussen is er mom lit voor de carrièrevrouw met twee kinderen en een luie vent, wedding lit, over bruiden en het hele huwelijksavontuur, of christian lit, waarin men niet vloekt en zwijgt over seks, om er enkele te noemen.

Geen literaire pretentie

The notebook girls valt te omschrijven als teen lit. “Twee kenmerken vallen op bij dit subgenre”, zegt Dirk De Geest, professor literatuurwetenschap aan de KULeuven. “Enerzijds het recht voor de raap spreken over allerlei thema’s. Tieners hanteren soms nogal schokkend taalgebruik. Anderzijds is het typisch voor pubers om een dagboek bij te houden. Dat deze formule een succes is op de lezersmarkt zagen we al met de reeks over Adrian Mole.” Terwijl Mole nog een fictieve persoon is, ontsproten uit het brein van de (toen) veertigjarige Sue Townsend, vertellen The notebook girls waarheidsgetrouw recht uit hun tienerhart.

Dat maakt wel dat ze regelmatig in herhaling vallen. Het viertal had immers nooit voor ogen hun dagboek te publiceren – dat werd pas achteraf beslist op aanraden van Sophies vader – en hielden zich dus niet aan een fictief script met de ene snedige mop of gênante stoot na de andere. “De beste manier om een probleem te verwerken, is het tot in de details telkens opnieuw te bespreken”, oordeelt een van de meisjes. En dat doen de vier dan ook de hele tijd. Soms lijkt het dagboek meer op een ode aan Tyler (of Dave of Annie). Zie het als de briefjes die je vroeger doorgaf in de klas : zonder moraal, gewoon om te communiceren. “Dit soort literatuur wordt niet met de traditionele literaire normen bekeken”, zegt De Geest. “Net omdat het maar een dagboek is, heeft men sympathie voor de inhoud en is het belangrijkste doel dat de lezer een inkijk krijgt op de personages. Het is literatuur voor adolescenten die nog niet toe zijn aan de echte chicklit, maar wel al naar series als Sex and the City kijken.” De stijlkenmerken die gelden voor chicklit in zijn geheel, komen ook in The notebook girls voor : herkenbaarheid, zelfrelativering en humor.

Ook ik deelde vroeger een dagboek met een vriendin. Voor dit artikel heb ik het ding nog eens boven gehaald, benieuwd of ik op veertienjarige leeftijd ook zo doortastend was in taalgebruik en seksualiteit. De afsluiter van mijn eerste schrijfsel op 14 november 1996 geeft meteen weer wat me echt bezighield. Ik vraag mijn vriendin Eline : “Heb jij voor biologie ook een boon gekregen die je moet laten groeien ? Ik geef dat stomme ding nu al een hele week water en er is nog altijd niets veranderd. Ik vind dit onnozel.” Eline schrijft de dag nadien sussend : “Mijn boon van bio lukt ook niet, maar de leraar heeft gezegd dat de bonen te oud waren !” Ons dagboek zou de bestsellerslijst niet gehaald hebben. De Amerikaanse dagboekmeiden stonden er na amper drie weken wel in, dankzij hun vrijpostige portret van het tienerleven op een middelbare school in New York.

Of een vertaling van The notebook girls succes zal oogsten in Vlaanderen, valt te betwijfelen. Wat hebben wij immers aan het verhaal van vier college girls in New York die plaatsen en personen noemen die ons onbekend zijn ? De Geest voorspelt echter dat het maar een tweetal jaren zal duren voor een lokale variant opduikt. Kijk maar naar het succes van de sekscolumns van de Nederlandse Renske de Greef.

Als er voor Vlaamse tieners al iets te leren valt uit The notebook girls, dan wel dat de relatie met je ouders er zoveel beter op kan worden door hen je dagboek te laten lezen. Of zoals een van de meiden het stelt : “Tieners vergeten vaak dat hun ouders ook jong waren. Ze werden niet geboren in hun kantoorgebouw.”

The Notebook Girls, Julia Baskin, Lindsey Newman, Sophie Pollitt-Cohen & Courtney Toombs, Warner Books, 22,95 dollar, ISBN 0-446-57862-2.

Door Elke Lahousse

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content