‘Je kunt niet aan je lot ontsnappen, ongeacht je schoenmaat of je aantal stappen’

Jean-Paul Mulders mijmert in zijn column over de dingen des levens.

Elke dag zet ik nu tienduizend stappen, in de hoop eindelijk een gezonde geest in een gezond lichaam te worden. Die stappen leiden naar nergens, na afloop tref ik mezelf meestal gewoon weer op de sofa aan. Dat is weinig avontuurlijk, maar het schijnt bevorderlijk te zijn voor je levensverwachting. Zelf ben ik van mening dat je toch niet aan je lot kunt ontsnappen, ongeacht je schoenmaat, je aantal stappen of je triglyceridengehalte.

In mijn stadstuin jaagt de kat inmiddels op veldmuizen die ons geen strobreed in de weg gelegd hebben. Ik hoop dat het roodborstje aan haar toorn zal ontsnappen. Ik kijk in de boekenkast en vraag mij af wat ik het dringendst wil lezen: De taal van vlinders of De hond die durfde te dromen. Uiteindelijk kies ik voor het Rijmwoordenboek.

Op het raam aan de straatkant, dat met folie ondoorzichtig gemaakt is teneinde inkijk te beperken, zijn schaduwen te zien van mensen die zich naar onbekende bestemmingen verplaatsen. De schimmen doen mij denken aan de grot van Plato. Soms zetten zij het op een rennen om tram twee te halen, die hier in de oudheid nog niet stopte.

Je kunt niet aan je lot ontsnappen, ongeacht je schoenmaat of je aantal stappen.

Ik heb een gat geknipt in de folie, zodat ik kan loeren naar de buitenwereld. Soms zie ik personen die uit een schuilkelder lijken te komen: de ogen tot spleetjes geknepen, het lichaam voorovergebogen, op mond en neus het soort masker dat FFP2 genoemd wordt. FFP2 is zo’n woord dat van alle romantiek is verstoken. Gelukkig zie ik steeds vaker mensen die vrij en vrank rondlopen, met veerkrachtige tred en een uitdagende blik in de ogen. Ik maak dan Pasta alla Vodka en zwaai naar ze.

Onlangs – het was een donkere avond voor de vuilnisophaling -hoorde ik gescharrel en gerinkel van glas aan mijn voordeur. Door het loergat zag ik een oudere vrouw met grijze haren. Zij bukte voorover en viste uit de glasbak het leeggoed met statiegeld: 0,10 euro per flesje of zo. Ik voelde sympathie voor haar, omdat we in wezen hetzelfde deden: zij zocht flesjes uit die niemand anders nodig had, ik woorden.

Een vriendin van mij, soort zoekt nu eenmaal soort, verdient ook de kost met het inruilen van woorden. Zij heeft een middelgrote hond van het asiel, ras onbestemd, die naar de naam Cyriel luistert. Cyriel is niet van de snuggerste, maar dat gemis compenseert hij met enthousiasme – zoals bij honden en mensen vaker het geval is. Mijn vriendin buit dat graag uit, ze doet hem naar de gekste dingen zoeken. Cyriel is daarbij niet kieskeurig. Roept zij bijvoorbeeld: ‘Zoek Jürgen!’ dan gaat hij met het enthousiasme van vierhonderd man in struiken en molshopen wroeten op zoek naar een gevaarlijke voortvluchtige.

In tegenstelling tot FFP2, hou ik van het woord voortvluchtig. Het allitereert, het doet denken aan vroeger en het is lichtvoetig als het gefladder van vlinders die in het zonlicht dansen. Soms drijft mijn vriendin het op de spits. Zij geeft Cyriel dan de existentiële opdracht: ‘Zoek Cyriel!’

Cyriel kwispelt en blaft enthousiast. Hij schiet weg als een pijl uit een boog en gaat als een bezetene zoeken.

Mijn vriendin blijft hopen dat hij op een dag met zichzelf terugkomt.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content