Het was ongetwijfeld nooit zo bedoeld, maar veertig jaren lang deed de voormalige DDR langs de grens met de vijandige Bondsrepubliek Duitsland aan natuurbescherming. Waar mensen niet welkom waren, hadden dieren en planten vrij spel.

Jeannette van Ditzhuijzen / Foto’s Mick Palarczyk

“Onbewust heeft de DDR hier aan natuurbescherming gedaan”, vertelt zij tijdens een wandeling door het park. We lopen langs een moeras vol kalk dat in de laatste ijstijd als steenbrokken hiernaartoe werd gevoerd. “Uit angst dat de burgers te dicht bij de grens zouden komen, werd de ontginning van kalk onder het DDR-regime beëindigd. Daarmee heeft de DDR gelukkig ook nog iets goeds voortgebracht. Want door het stopzetten van de ontginning, is dit gebied intact gebleven en groeien hier nog talloze zeldzame orchideeën die elders allang verdwenen zijn.” Haar collega Horst Lafferenz kruipt op zijn knieën om het te bewijzen en ons de laatste Duitse exemplaren van het acht centimeter hoge moerasglanskruid te laten zien. Trots dat het er nog is. Even verderop wijst hij op een kaal stuk straat. “Zie je dat hier ineens heel kleine boompjes staan en verderop veel grotere? Eén kilometer hiervandaan liep vroeger de grens en hier stond een wachttoren. Voor een vrij uitzicht werden destijds alle bomen gekapt. Pas later hoorden we dat hier ook nog een drie meter hoog hek stond en ervoor lag een diepe betonnen gracht om te voorkomen dat auto’s door het hek heen zouden rijden.”

Al in 1952 had de DDR langs de Duits-Duitse grens een vijf kilometer breed Sperrgebiet aangelegd. In dat gebied was niemand welkom behalve de bewoners van de paar dorpjes langs de grens, al mochten zij na tienen ’s avonds de deur niet meer uit. Ook de Schaalsee zelf – precies op de grens – was verboden terrein, vertelt Lafferenz. Als kind zwom hij op een warme zomeravond natuurlijk toch stiekem in het koele water, maar dan stond er altijd wel een vriendje op de uitkijk.

“En als iemand van buiten familie in het grensgebied wilde bezoeken, moest hij zes weken tevoren een pas aanvragen.”

Vanaf 1961 werd de grens steeds verder versterkt met slagbomen, ijzeren hekken, een betonnen gracht, een verlichte Kolonnenweg, wachttorens en een betonnen muur. In totaal telde de grens van 1400 kilometer lang 850 wachttorens. Opdat de grenssoldaten goed konden zien wie er zoal rondspookte, werd het grensgebied – dat een breedte had van 100 tot 2000 meter! – ook nog eens compleet kaalgeslagen. Na de val van de Muur in 1989 moesten hele stukken grond opnieuw worden omgeploegd om de mijnen te verwijderen. Toch is dankzij het IJzeren Gordijn meer natuur behouden dan vernield. Flora en fauna hadden er immers veertig jaar lang vrij spel. Onder bescherming van de wachttorens plantten zeldzame dieren als visotters, kwartelkoningen, roodbuikvuurpadden, roerdompen, zeearenden en kraanvogels zich ongestoord voort. Ook orchideeën, zonnedauw en koningsvarens – elders dun gezaaid – gedijden goed in het kunstmatig rustige gebied rond de Schaalsee. Alleen de grenspolitie die over de Kolonnenweg patrouilleerde, verstoorde af en toe de rust; of een vluchteling.

Kennelijk zagen de oude DDR-bonzen zelf ook wel in dat de Schaalsee en omstreken onder hun bewind een bijzonder gebied was geworden. Voordat de Volkskammer, het parlement van de oude DDR, zichzelf in september 1990 ophief, nam het daarom nog gauw een belangrijk besluit: diverse gebieden, waaronder het stuk ten oosten van de Schaalsee tot en met het Ratzeburger Meer, kregen de status van natuurpark. Inmiddels is het 300 km² grote park door de Unesco uitgeroepen tot biosfeerreservaat. Daarmee maakt het Mecklenburger Schaalsee-landschap deel uit van een wereldwijd net van ruim 320 biosfeerreservaten in meer dan 75 landen.

Niet alleen de natuur is er onberoerd gebleven. Ook het landschap en de dorpjes ogen onbedorven. Schreeuwende supermarkten zijn hier nog niet doorgedrongen en kinderkopjes doen nog ouderwets een aanslag op fiets en auto. Dat merken we wanneer we vanuit het noordelijke Schlagsdorf per fiets de omgeving verkennen. We leren algauw de oude wegen met kasseien – hoe romantisch ook – te mijden. In plaats daarvan rijden we langs en door tarweakkers – blauw van korenbloemen of geurend naar kamille – en over lanen omzoomd door kastanje- of lindebomen. We passeren stille dorpjes vol huizen met rieten daken die als kraamkamer voor talloze ooievaars dienen. Zelden word je gestoord door auto’s; vaker door over de weg hangende takken of door hoog gras dat de pedalen raakt.

Voor we het weten, zijn we bij Lankow aan het gelijknamige meer. Of althans, bij wat ooit Lankow was. Dit dorpje lag zo dicht tegen de grens aan, dat de DDR-regering besloot het met de grond gelijk te maken. Hoewel iedereen ons verzekert dat er niets meer te zien is, willen we dit toch met eigen ogen aanschouwen. Maar we zijn er al voorbij. Pas als we terugrijden en nog eens goed om ons heen kijken, zien we de tekenen: een seringenstruik, een onder gebladerte verstopte put en een doorgeschoten ligusterhaag; de opening in het midden markeert de plek van het hek dat er ooit stond. Daarachter lupinen en een enkele roos, verwilderde restanten van een verzorgde dorpstuin.

Wanneer we ’s avonds door het gehucht Techin lopen, kunnen we ons voorstellen hoe dit Lankow er ooit moet hebben uitgezien. Vervallen vakwerkboerderijen getuigen hier van vroeger welvaren. De rieten daken hangen soms van ellende aan elkaar; een gevolg van eigendomsdisputen die maar moeilijk op te lossen zijn, horen we van dorpelingen. In de jaren na de Tweede Wereldoorlog – toen het nog kon – vertrok menig bewoner van Techin overhaast naar het Westen. Hun leegstaande boerderijen werden vervolgens door de regering van de DDR toegewezen aan ontheemden. Na de val van de Muur keerden de oorspronkelijke, maar gevluchte bewoners terug. De strijd om de eigendom ontbrandde, waarvan de trieste boerenhoeves helaas de dupe zijn.

In het dorpje Zarrentin bezoeken we het Pahlhuus, het moderne informatiecentrum van het park. Daar lezen we dat het golvende Schaalsee-landschap een product is van de laatste ijstijd.

Zo’n 12.000 jaar geleden schoven ijsmassa’s uit Scandinavië over Noord-Duitsland heen, zand en stenen meevoerend. De huidige glooiingen zijn het puin dat voor de gletsjer uit werd geschoven en uiteindelijk als ‘heuvel’ werd gedeponeerd. De vele meren ontstonden doordat grote hoeveelheden smeltwater met forse kracht diepe sleuven in de ondergrond uitsleten.

Met 71,5 meter is de Schaalsee nu het diepste meer van Noord-Duitsland. Daar waar grote ijsklompen onder het meegevoerde puin bedolven raakten, duurde het smelten veel en veel langer. Na enkele eeuwen bleef in de bodem een mooie ronde verdieping over, een Soll genaamd. Her en der verfraaien ze het landschap, met water gevuld en omgeven door knotwilgen.

De rust en de schoonheid van de Schaalsee valt pas goed op wanneer we rond het aanpalende Ratzeburger Meer fietsen. Hier geen kinderkopjes of bospaadjes, maar een keurig aangelegd fietspad vanwaar auto’s voortdurend hoorbaar zijn. Plezierboten op en huizen langs het water. Rainer Schmahl van het biosfeerreservaat had ons al gewaarschuwd voor dit contrast. “Het Ratzeburger Meer lag in het Westen en is al die tijd vooral een toeristische bestemming geweest. Het liefst wil men met de Schaalsee hetzelfde doen. Sinds de hereniging krijgen we allerlei managers over de vloer met grootse plannen voor toeristische ontwikkeling van de Schaalsee; met duizenden arbeidsplaatsen. Maar ik denk dat we hier niet dezelfde fout moeten maken als in het Westen. Voor we het weten, hebben we te veel bezoekers en moeten we ze zien kwijt te raken. We kunnen het beter meteen goed regelen: de bezoekers van de Schaalsee laten genieten van de mooie natuur hier, maar niet tegelijk alle hekken wijd openzetten. En zonder ordening aan te brengen. In het Westen is al zoveel kaputt gepflegt. Daar heb je bijna geen natuur meer. Laat het toch een beetje wild.”

Praktisch

Reis en verblijf

Wie het biosfeerreservaat Schaalsee wil bezoeken, kan onderdak vinden in Zarrentin. Een ouderwets knus plaatsje met een beeldschone kerk, vlak bij het Pahlhuus, het informatiecentrum van het park. Per trein is Zarrentin alleen met een omweg te bereiken. Mölln met zijn historische centrum is voor treinreizigers een beter eindpunt.

Fietsen kunnen mee. Zorg er wel voor dat bouten en moeren goed zijn aangedraaid, want bospaadjes en kasseien doen een forse aanslag op je vehikel. Fietsen kunnen ook mee in de Wanderbus, die tussen 1 mei en 31 oktober op zon- en feestdagen langs de Schaalsee rijdt (tussen Zarrentin en Thandorf).

Grensmuseum

Het Grenzhuus in Schlagsdorf is een museum met informatie over de voormalige Duits-Duitse grens. Om een goed beeld van het vroegere grensgebied te geven, is ter plekke een stuk grens met wachttorens en dergelijke opnieuw opgebouwd.

Literatuur

Lauenburgische Seen und Natuurpark Schaalsee (Barbara Denker en Karl Heinz Molkenthin). Na een inleiding over natuur- en cultuurgeschiedenis volgen voornamelijk wandelroutes en enkele fietsroutes; in totaal 28 stuks. ISBN: 3 7672 1262 5

Informatie

Pahlhuus, tel. +49-388-513 02 27 of bij de Förderverein Biosphäre Schaalsee e.V., tel. +49-388-513 02 31, fax +49-388-513 02 32.

E-mail: kontakt@kranich-schutz.de

De Förderverein organiseert verder een vierdaagse wandeltocht rondom de Schaalsee, waarbij uw bagage telkens naar het volgende hotel wordt vervoerd. Voor informatie hierover kunt u terecht bij de Förderverein Biosphäre Schaalsee (zie boven).

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content