Met de schuur van weleer als uitgangsidee, bouwt Oxfam Wereldwinkels het eerste ecologisch bedrijfsgebouw van België: sober, milieu- en mensvriendelijk. “Het energieverbruik ligt zeven maal lager dan in de doorsnee KMO-doos.”

In het voorjaar verhuist het Nationaal Secretariaat van Oxfam Wereldwinkels naar een gloednieuw gebouw in de Gentse Ververijstraat. Het gaat niet zomaar om een van de vele wegwerp-bedrijfsgebouwen waarmee België onderhand staat volgebouwd. Het wordt een duurzaam pand waarin veel aandacht is besteed aan isolatie, ventilatie en alternatieve energie. De bouwwerf is in handen van drie vrouwen: kostprijsberekenaar Mieke Cocquyt, werfleidster Els Vangansbeke en stagiair-architect Bea De Moerloose van het architectentrio Luc Eeckhout, Jan Van Den Broeke en Luc Reuse.

“We willen inderdaad het eerste ecologische bedrijfsgebouw van België neerzetten”, licht directeur van Oxfam Wereldwinkels, Marc Bontemps, het project toe. “We gaan daarin heel ver. Het gebouw zal bijzonder energiezuinig zijn. Dat betekent dat het energieverbruik zeven maal lager ligt dan in de doorsnee KMO-doos. Dat kan omdat we het geheel – ook de buitenmuren, het dak en de grond – met speciale materialen hebben geïsoleerd. Daarnaast komt er een serre waarin de lucht zal worden gefilterd. Eén van de problemen van de bedrijfsgebouwen van de toekomst is dat de kwaliteit van de lucht die de werknemers inademen steeds slechter wordt door de stralingen van onder meer computers en kopieerapparaten. In ons gebouw wordt de lucht afgezogen en gefilterd in een serre vol planten. Veel aandacht is ook besteed aan het gebruik van milieuvriendelijke materialen. Nergens in het gebouw werd tropisch hout gebruikt. In plaats daarvan passen we zoveel mogelijk gerecycleerde materialen toe. En op het vlak van architectuur ziet het gebouw er verantwoord en sober uit. Want het is allesbehalve de bedoeling hiermee een prestigieus complex neer te planten.”

De opdracht die Oxfam Wereldwinkels aan het voornoemde architectentrio meegaf, was een gebouw te ontwerpen dat functioneel, sober en ecologisch zou zijn. Eigenlijk deed de klassieke schuur van weleer dienst als uitgangsidee. Die oude opslag- en bewaarplaatsen waren sober, warm van materialen en volledig in het landschap geïntegreerd. Omdat het bedrijfsgebouw van Oxfam Wereldwinkels naast de nationale kantoren ook de magazijnen herbergt, is die vergelijking niet eens vergezocht.

Ook de indeling van het gebouw is ‘ecologisch’. Bea De Moerloose, stagiair-architect bij het architectenduo Luc Eeckhout en Jan Van Den Broeke: “Ecologie heeft te maken met een beperking van de energievraag. In het complex van Oxfam Wereldwinkels gebeurt dat niet alleen door een doorgedreven isolatie, ook zijn de ruimten zo georiënteerd dat de passieve energie van de zon maximaal wordt benut. Voor de toiletspoeling en de bevloeiing van de serreplanten wordt regenwater gebruikt. In het bedrijfsgebouw van Oxfam Wereldwinkels wordt zoveel mogelijk gewerkt met ecologisch verantwoorde materialen: houten spanten, gerecupereerde kastanjeschroten, geperste houtvezelplaat uit gerecycleerd houtafval en geperste dakisolatie uit gerecycleerd krantenpapier. Het houtwerk wordt afgewerkt met natuurlijke olie en op de muren komt een laag minerale verf.

Een derde ecologisch gegeven van dit ontwerp is de indeling. Anders dan in de meeste bedrijfsgebouwen is het magazijn hier niet afgesloten van de kantoren. Opvallend is ook de enorme patio waar alle kantoorruimtes op uitgeven zodat de interne communicatie wordt aangemoedigd. De fietsenstalling neemt een centrale plaats in als onderdeel van de overdekte entree. In de tuin komt een windmolen voor de elektriciteitsvoorziening en een rietveld voor de waterzuivering.”

De uitvoering van een bedrijfsgebouw, dat tot in de kleinste details milieuvriendelijk wil zijn, was ook voor de aannemer een nieuwigheid. Twee vrouwelijke industrieel ingenieurs bouwkunde van het aannemersbedrijf De Coene stonden in voor de opvolging van de werf. Mieke Cocquyt, hoofd van de dienst calculatie bij De Coene hield zich, vooral in de beginfase, bezig met de offertes. “Dat houdt in dat je zoekt naar besparingen of alternatieve oplossingen die passen in het ecologisch opzet van het complex en in het budget van de bouwheer. Omdat hier met minder gebruikelijke materialen is gewerkt, ging er veel tijd in opzoekingen en studiewerk. Een bijkomende uitdaging was dat het allemaal zo budgetvriendelijk mogelijk moest zijn.”

Na de calculatie werd de werf toevertrouwd aan projectleidster Els Vangansbeke. Zij houdt zich als afgevaardigde van de aannemer bezig met de volledige organisatie van de werf, van de aanvoer van materialen tot het plannen van onderaannemers en eigen werklieden. “De job van projectverantwoordelijke vraagt veel organisatietalent. Je moet rekening houden met data en je bent afhankelijk van heel wat mensen. Je werkt met onderaannemers die op hun beurt verschillende opdrachten aanvaarden. Dat moet allemaal ver op voorhand gepland worden. Je moet altijd rekening houden met drie partijen: de architect, de bouwheer en de aannemer. Soms is het er hard aan toe gegaan, we hebben een paar zware vergaderingen gehad. Maar dat is normaal, dat komt voor op elke werf. Je rekent af met een enorme tijdsdruk. Dat brengt onvermijdelijk spanningen mee. De gevel van het gebouw zal bezet worden met dakpannen, een klus die in België nooit eerder is uitgevoerd. Dat brengt stress mee, want je draagt een grote verantwoordelijkheid.”

“Het is voortdurend zoeken geweest naar de beste oplossing”, zegt Els Vangansbeke. “In dit gebouw zijn veel materialen verwerkt die we nooit eerder hebben gebruikt. Neem nu de stenen waaruit de buitengevel is opgetrokken. Voor veel mensen lijken dat gewone bouwstenen, maar in feite zijn het bijzonder isolerende elementen die met een speciale lijm aan elkaar zijn gezet. Om te weten hoe dat werkt, hebben de bouwvakkers zelfs een speciale opleiding van de leverancier gekregen. Voor het dak zijn speciale vakwerkspanten gebruikt, die vrij uitzonderlijk zijn. Aan één zijde van het gebouw is niet gewerkt met balken, maar met een enorme dakdoos die rust op de binnenmuren. Het was een enorm karwei om die dakdoos uit gerecycleerd hout geplaatst te krijgen. Nog een andere nieuwigheid zijn de buizen van de riolering die vervaardigd zijn uit gerecycleerd PVC. Veel van de materialen die in dit gebouw zijn verwerkt, komen uit Duitsland. Daar staan ze een stuk verder op het vlak van milieubewust bouwen.”

Naast de typische nieuwe problemen van het ecologisch bouwen, waren er ook de gewone moeilijkheden eigen aan het vak. Els Vangansbeke: “Wie in de bouwsector zit, kijkt aldoor naar het weerbericht. Dat is een erg belangrijke factor die je niet in de hand hebt. We hebben op deze werf ontzettend veel problemen gehad met het weer. Het is een zeer slecht seizoen geweest. Vooral de wateroverlast heeft ons parten gespeeld. Het dak dicht krijgen, was een hels karwei. Het is in de gietende regen moeten gebeuren. Met een beetje beter weer, waren we zes weken vroeger klaar geweest. Nu is het de bedoeling dat Oxfam Wereldwinkels einde maart of begin april kan verhuizen.”

Els Vangansbeke en Mieke Cocquyt vinden het geen probleem om als vrouw in een zogenaamd typisch mannenberoep te werken, al gebeurt het wel dat ze daar opmerkingen over krijgen.

Mieke Cocquyt: “Of dat ze ons voor de secretaresse van de architect houden.” Vangansbeke: “Mij vroegen ze ooit of ik de ‘keetjuffrouw’ was, de dame die op grotere werven instaat voor het kuisen van de keet en het zetten van de koffie.” Maar wakker liggen ze daar niet van. Bij dit project hebben ze beiden heel wat opgestoken. “Bij elk onderdeel hebben we ons afgevraagd of er een economischer of ecologischer alternatief bestond. Dat vraagt meer tijd en energie dan een doorsnee bedrijfsgebouw. Je moet honderd procent alert zijn, zowel bij de calculatie als bij de uitvoering. Het is ons trouwens opgevallen dat ecologisch niet betekent ‘duurder’. Als we de kostprijs van het gebouw per vierkante meter bekijken, komen we tot een zeer lage bouwkost. En hoewel we allebei voor onze privé-woning al aandacht hadden voor milieubewust bouwen, hebben we toch veel bijgeleerd over ecologische materialen.”

Sofie Messeman & Piet de Moor/ Foto’s Lieve Blancquaert

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content