Pierre Darge
Pierre Darge Freelancejournalist

Met de R-coupé toont chief-designer Ian Callum op welke manier Jaguar de toekomst ziet. Een kennismaking met man en machine.

J aguar heeft in amper vier jaar tijd een enorme sprong voorwaarts gemaakt. Van een kleine autobouwer met twee modellen en een productie van 50.000 stuks per jaar is het uitgegroeid tot een middelgrote onderneming met vier modellen die jaarlijks 200.000 auto’s wil verkopen. Die sprong was mogelijk door de input van Ford, dat Jaguar twaalf jaar geleden voor zeer veel geld kocht en toen al een breder afzetgebied voor ogen had.

Dat gamma werd eerst aangepakt met de lancering van de S-klasse, als concurrent van de BMW 5-serie en de Mercedes E, en vervolgens met de ‘kleine’ X-klasse, die sinds een paar weken in de showroom staat en in dezelfde vijver vist als de BMW 3-serie en de Mercedes C.

Beide modellen zijn door het team van Geoff Lawson getekend, en steunen voor een groot deel op stijlelementen uit Jaguars rijke verleden waarin ronde volumes en elegante lijnen de boventoon voeren. Door die stijlkenmerken zijn zowel de S als de X ook meteen als echte Jaguars herkenbaar, al vinden sommigen die terugval op de traditionele elementen wat al te ver gaan. Tijd om naar de toekomst te kijken werd Lawson niet vergund: enkele maanden voor de lancering van de X werd hij door een trombose geveld. Op de jongste autosalon van Frankfurt snoerde Jaguar vriend en vijand de mond met de presentatie van de R-coupé, een tweedeurs concept-car die het publiek een blik gunt op de toekomst van een zelfverzekerd merk.

De R-coupé komt uit de studio die nu geleid wordt door Ian Callum, een 47-jarige designer die pas sinds kort in Coventry aan de slag is, maar niettemin al een leven lang met Jaguar getrouwd lijkt. En wat onwennig over en weer schuift bij een van zijn eerste interviews.

Op mijn tiende schreef ik een brief aan de rechterhand van Sir William Lyons, waarbij ik tekeningen van toekomstige Jaguars had gevoegd”, herinnert Callum zich. “Ik kreeg niet alleen een antwoord, maar ook wat adviezen en was even de gelukkigste jongen ter wereld. Dat enthousiasme voor het merk is overigens altijd gebleven, in de jaren zestig zwoer ik bij de Mark II, de Mark X en natuurlijk bij de E-type.”

Ian Callum begon zijn designcarrière in 1979 bij Ford en zwierf in die functie over de hele wereld. “Het liefst werkte ik bij de kleine dochters, zoals de Carrosseria Ghia“, zegt de Schot. “Gedurende anderhalf jaar kon ik er in een klein team de Zig en de Zag ontwerpen, twee concept-cars. Tot Peter Stevens me in 1990 opbelde of ik als chief-designer aan de slag wilde bij TWR.

Bij het bedrijf van de flamboyante Tow Walkinshaw had de late dertiger het best naar zijn zin. Walkinshaw is een handige creatieveling die met een klein team klussen opknapt voor grote constructeurs die de wereld willen verbazen met een nicheproduct, maar daarvoor zelf de expertise en de knowhow missen. En doordat nicheproducten in trek zijn, komt Walkinshaw behoorlijk vaak aan de bak. Alles wat een beetje uit de toon valt, wordt door TWR onder handen genomen. Laatst boog hij zich nog over de Renault Clio V6 en over de Volvo Coupé.

Maar het voorlopige hoogtepunt van Ian Callum kwam er toen hij de Aston Martin DB7 Vanquish mocht ontwerpen – hét voorbeeld van de snelle, elegante en toch luxueuze Britse sportwagen, de evenknie van Ferrari. Maar er waren ook andere, mindere bekende voorbeelden, zoals de Nissan 390R, zoals die in de 24 uren van Le Mans aantrad, en in vijf weken model werd gegeven.

“Ik was er mijn eigen baas, en reisde elk jaar naar Australië voor projecten die TWR er had met Holden. En ik hield zoveel van dat werk in een kleine, overzichtige structuur dat ik een aanbod om naar Ford terug te keren naast mij neerlegde.”

Maar toen Geoff Lawson geheel onverwacht stierf, hing Fords grote designbaas J. Mays aan de lijn. “Ik weet dat het cynisch klinkt, maar we moeten aan de toekomst denken, zei Mays en vroeg me om Jaguars director of design te worden. Het was opwindend en vreselijk tegelijkertijd. Ik kende Geoff zo goed en ik voelde zoveel gêne om onmiddelijk na zijn dood die plaats in te nemen. Ik wilde wachten, rustig de tijd nemen, terwijl er eigenlijk geen tijd was. Mijn vrouw hakte de knoop door toen ze zei: You don’t have a choice.

Een van de opvallendste ingrepen die Ian Callum deed bij zijn aantreden was het oprichten van een vijftien man sterke Advanced Design Studio, die symbool stond voor wat moest gebeuren. Aan het hoofd van die cel plaatste hij de veertigjarige Julian Thomson, de man die de Lotus Elise heeft getekend en daarna in Volkswagens designstudio in Barcelona werkte. De nieuwe studio ontwikkelde met Callum vrijwel meteen de R-coupé, zodat de buitenwereld kon zien hoe Jaguar de toekomst instapte.

De R-coupé is bijna vijf meter lang en blijkt in Frankfurt de ster. Toch wordt meteen duidelijk gesteld dat de wagen niet als een prototype is gebouwd en dus nooit als dusdanig op de weg zal te zien zijn.

“Concept-auto’s, zoals de R-coupé, geven ons niet alleen de mogelijkheid om onze filosofie over de vorm van de toekomstige Jaguars te tonen, ze laten ons ook de reacties van het publiek peilen. Onze belangrijkste uitdaging bestond erin te tonen dat we, op basis van de Jaguar-tradities, een futuristische auto kunnen bouwen die scoort met vormgeving, uitstraling en elegantie. Plannen om die auto te gaan bouwen bestaan niet, maar afzonderlijke ideeën en thema’s zullen ongetwijfeld hun weg vinden naar nieuwe ontwerpen.”

De R-coupé staat in elk geval zeer sterk op zijn wielen. Zijn uiterlijk (werk van Matthew Beaver) laat grote, nagenoeg ononderbroken volumes zien, een imposante wielbasis en zeer grote 21-inchwielen. Waar men aluminium elementen verwacht, zitten verzilverde of zelfs massief zilveren accenten. De zeer homogene, serene vorm wordt aangevuld met technische details die niet meteen in het oog springen, zoals de progressieve oplichtende LED-remlichten, die meer licht geven als men harder op de rem gaat staan. De xenon koplichten zijn van het actieve soort, ze volgen de stuurbeweging. Achteraan versterken vier aluminium uitlaatpijpen de visuele impact. Terwijl beide zijden van de achtersteven van verzilverde tankdoppen zijn voorzien.

Het uiterlijk is niet uitsluitend ontworpen met het oog op schoonheid, de functionaliteit heeft evenzeer meegespeeld”, beklemtoont de designer. “De zuiverheid van zijn vormen wordt benadrukt door een sterke geometrische lijnvoering, zoals de lange slanke neus die sterk doet terugdenken aan die van de E-type. De grootste uitdaging bestond erin proporties op papier te zetten die kracht en beweging suggereren, zoals dat bij klassieke Jaguars al het geval was.”

Binnenin gaat het feest door: vier individuele fauteuils met bijbehorende afstelmogelijkheden en een zeer clean dashboard, ontdaan van schakelaars en met slechts enkele ronde wijzerplaten. Op een discrete manier verwijzend naar de traditie, beweegt de wijzer van de toerenteller zich niet in wijzerzin, maar begint eigenzinnig rechtsonder. Uiteraard wordt andermaal ruimschoots gebruik gemaakt van hout en leder, maar het opvallendst is de brede, ononderbroken lijn van ebbenhout fineer dat met makassarolie werd behandeld en rond de hele passagiersruimte loopt. Soepel, blond Conolly-leer op de stoelen wordt gecombineerd met diepbruin zadelleer in de rest van het interieur, zelfs op de vloer.

Zeer nieuw, en verwijzend naar de state-of-the-art-technologie zijn dan weer de lepels achter het stuur die voor het schakelen dienen – net zoals bij Ferrari. Het warme hout en het koel glanzend zilver zorgen voor fascinerende contrasten. Callum geeft graag toe dat de inspiratie voor zoveel verfijning voor een belangrijk deel uit de meubel- en juwelensector is gehaald.

“De R-coupé staat voor de waarden die we in de toekomst in Jaguars zullen terugvinden: purity, simplicity and elegance. Die staan helemaal niet haaks op het verleden, we waren ze alleen een beetje uit het oog verloren. Maar terzelfder tijd is het geen gratuite, artistieke oefening. Ook al komt de wagen niet op de weg, hij is toch op een realistische basis ontworpen, en voorzien van een V8-motor. Terwijl hij ook laat zien dat we een exotic, beautiful, sexy car company zijn, die de combinatie van kracht en elegantie hoog in het vaandel schrijft.”

Panklare designrecepten, daarin gelooft Ian Callum niet. “De Japanners hebben verschrikkelijk hard gewerkt om autodesign te ontleden en tot een soort mathematisch basismodel te komen. Maar enige uitstraling leverde hun gecijfer niet op. Eigenlijk was het mislukken van hun oefening voorspelbaar, omdat vormgeving alles met intuïtie te maken heeft en die laat zich gelukkig nauwelijks analyseren. Zelfs de Beatles hadden dat al begrepen en toen men Paul McCartney vroeg of er een soort recept bestond voor een succesnummer, antwoordde hij laconiek: I don’t want to know.

81

Pierre Darge

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content