“Wij vrouwen worden gefascineerd door seriemoordenaars”, ontdekte Mo Hayder, en ze schreef er prompt een thriller over: “Vogelman”, omdat haar lustmoordenaar levende vinkjes in de borst van zijn slachtoffers naait.

Op een braakliggend terrein in Greenwich, een stadje ten zuiden van Londen, worden vijf vrouwenlijken ontdekt. De vrouwen zouden zijn omgebracht door dezelfde moordenaar. Niet alleen vertonen hun gezichten gelijkaardige verminkingen, de dader heeft ook bij elk van hen een vink in de borstkas gestopt – het diertje moet nog hebben geleefd toen hij de wond weer dichtnaaide. Een naam voor de serial killer is snel gevonden: Vogelman. Het is ook de titel van de debuutroman van de 37-jarige Mo Hayder.

Met man en macht gaat het rechercheteam op zoek naar de Vogelman, maar het onderzoek wordt gehinderd door het feit dat niemand de slachtoffers als vermist heeft opgegeven. Verder is het racisme van enkele rechercheurs contraproductief, en beseft geen van de speurders dat ze niet te maken hebben met één, maar met twee seriemoordenaars, die weliswaar op bijna identieke manier te werk gaan, maar toch vanuit heel verschillende motieven handelen. Zijn speurtocht brengt rechercheur Jack Caffrey in contact met de zelfkant van de samenleving. Maar de lezer wordt ook een blik gegund op het leven van de betere klasse en vooral op de soms bizarre manier waarop de have-nots ten dienste staan van de anderen. Mo Hayder belicht zo een aantal van de in andere thrillers nauwelijks belichte psychologische en sociologische aspecten van de seksueel gemotiveerde misdaad. Dat maakt van haar debuut een verrijking van een uitgemolken thema.

Mo Hayder leerde het schrijven niet via de journalistiek of op de universiteit, maar door het maken van korte films en documentaires.

Mo Hayder: Ik stam uit een academische familie. Als tiener heb ik sterk gerebelleerd tegen dat intellectuele milieu. Op 15-jarige leeftijd liep ik weg van huis en de volgende tien jaar heb ik weinig anders gedaan dan feesten en de wereld ontdekken. Achteraf kwam natuurlijk de kater. Daarom heb ik op mijn 25ste toch nog een opleiding gevolgd en daarna ben ik in de filmwereld terechtgekomen. Maar intellectueel voel ik me nog altijd niet volwassen. Ik heb altijd het gevoel dat ik te weinig weet, te weinig gelezen en gezien heb en dus niet op gelijke voet sta met mijn familie. Vandaar dat ik een pseudoniem heb gekozen. Toen ik het telefoonboek opensloeg, was Hayder de eerste naam die ik zag.

Mijn films waren nogal gewelddadig. Ik herinner me nog goed de reactie op een van die prenten. Ik zat in de zaal, achter twee vrouwen. Op een bepaald moment boog de een zich naar de ander toe en zei: ‘ This is so fucked-up!‘ Ze zei het heel langzaam en nadrukkelijk. Ik schrok me dood, tot ik besefte dat in haar stem geen afschuw doorklonk, maar fascinatie. Toen drong tot mij door dat wat ik in films probeerde vast te leggen, ik ook in romans zou kunnen uitdrukken.

Op het nogal B-filmachtige einde na is Vogelman niet echt gewelddadig. Maar u beschrijft wel vrij indringend de diverse lijken. Wat vindt een gezonde jonge vrouw daar zo fascinerend aan?

Ik ben niet gefascineerd door lijken op zich, maar ik heb me altijd afgevraagd waarom wij zo onnatuurlijk omgaan met onze doden. Op televisie wordt een geboorte zonder schroom van het begin tot het einde getoond. We moedigen vaders aan om bij de geboorte van hun kind aanwezig te zijn. Maar een lijk wordt meteen toegedekt. Als we een gestorven familielid of vriend voor de begrafenis willen groeten, wordt hij altijd netjes opgemaakt. De ogen zijn gesloten zodat het lijkt alsof de overledene slaapt. Want de dood mogen we nooit recht in de ogen zien, hoewel die net zo integraal deel uitmaakt van het leven als de geboorte. Juist door de heimelijke manier waarop onze cultuur met overledenen omgaat, ben ik jarenlang bang geweest voor lijken. Pas de eerste keer dat ik een dode zag, viel het me op dat er niets engs aan is en dat mijn angst volkomen ongegrond was.

De lezer weet vanaf het begin dat een van de moordenaars, Toby Harteveld, necrofiel is. Zijn afwijking lijkt voort te komen uit een extreme angst om door de levenden verlaten te worden, veeleer dan uit een obsessie voor de dood zelf.

Dat is ook zo. Er is helaas erg weinig wetenschappelijk onderzoek verricht naar deze merkwaardige seksuele perversie. De zeldzame necrofielen die zijn opgepakt, waren mannen met een bijzonder laag IQ, wie het eenvoudigweg niet kon schelen of hun slachtoffer dood of levend was. Een uitzondering daarop vormt de Amerikaanse seriemoordenaar Jeffry Dahmer. In zijn appartement vond de politie een aantal geprepareerde lijken. Het bleek dat hij zijn slachtoffers, vooral tienerjongens, doodde uit angst om ze te verliezen. Hij wilde een soort zombies creëren die precies deden wat hij van hen verlangde. Natuurlijk is hij nooit geslaagd in zijn Frankenstein-opzet, en omdat de lijken na verloop van tijd ontbonden, was hij wel gedwongen om telkens nieuwe slachtoffers mee te lokken.

Toby Harteveld had als kind een zeer gestoorde relatie met zijn moeder, waardoor hij als volwassene niet in staat is een normale verhouding met een vrouw te hebben. Hij kan slechts seks hebben met een meisje dat volkomen passief is. Aanvankelijk probeert hij dat met verslaafde hoertjes, die hem in ruil voor veel geld of een stevige shot heroïne zijn gang laten gaan. Tot hij ontdekt dat alleen een dode geliefde werkelijk willoos aan hem is overgeleverd en hem na de daad niet verlaat.

Harteveld wordt in zekere zin misbruikt door zijn moeder. Is seksueel misbruik niet voorbehouden aan vaders?

Dat is een misverstand. Moeders kunnen hun kinderen evenzeer mishandelen. Hartevelds moeder lokt hem de badkamer in, alleen maar om het kind, wanneer het schrikt van haar aanblik, ervan te kunnen beschuldigen dat hij een ‘etterig flikkertje’ is. In mijn boek geef ik trouwens meer voorbeelden van misbruik door moeders. Twee van de meisjes die het slachtoffer van de andere seriemoordenaar dreigen te worden, hadden een drankzuchtige moeder die hen sloeg of dwong de kalmeringspillen te slikken waaraan zij verslaafd was, alleen maar om de kinderen rustig te kunnen houden. Zo’n ervaringen laten diepe sporen na in iemands persoonlijkheid.

Merkwaardig genoeg voelt de lezer toch een zekere mate van mededogen voor Harteveld, terwijl de andere seriemoordenaar alleen maar walging oproept.

Dat komt omdat ik niet alleen zijn daden, maar ook zijn innerlijke strijd beschrijf. Harteveld is zich maar al te zeer bewust van het misdadige karakter van zijn daden. Na elke moord wil hij ermee stoppen, maar de verslaving is zo groot dat hij geen weg terug heeft. Vandaar dat zijn gevoelens steeds meer worden beheerst door de gedachte aan zelfmoord, wat ook in werkelijkheid met een aantal seriemoordenaars gebeurt. Jeffry Dahmer bijvoorbeeld stond erop dat hij na zijn veroordeling niet in een speciale afdeling voor zedendelinquenten werd geplaatst, maar tussen de gewone gevangenen. Die hebben hem op een bepaald moment zo toegetakeld dat hij aan zijn verwondingen is overleden. Ik ben ervan overtuigd dat Dahmer wist wat hem te wachten stond en dat zijn beslissing een verkapte zelfmoord was.

De andere seriemoordenaar wekt geen enkel mededogen op omdat hij geen getormenteerde persoonlijkheid heeft. Hij is alleen maar een gefrustreerde egotripper die ontzettend kwaad is op de hele wereld. De tegenstelling tussen hem en Harteveld moet vooral blijken uit de details. Harteveld verbergt zijn moordlust onder een laag beschaving: zijn hele voorkomen is stijlvol, van zijn kleren en taalgebruik tot zijn sportwagen. De ander woont in een vies huis waarvan een hele wand bedekt is met pornofoto’s. Tussen de gewone seksscènes hangen prenten van bestialiteiten en kindermisbruik. De man is zelfs te grof om een specifieke perversie te ontwikkelen. Als het maar smerig en gewelddadig is.

Ook uw hoofdpersonage, rechercheur Jack Caffrey, is geobsedeerd door de dood. Een kwarteeuw na dato tracht hij nog altijd de verdwijning van zijn broertje Ewan op te lossen. Wilde u hiermee een link leggen tussen de bizarre obsessie van de necrofiel en de obsessie van normale mensen?

Wie geobsedeerd is door de dood zit gevangen in het verleden. Ewan verdween toen hij acht jaar was. Jack heeft altijd zijn overbuur Penderecki, een man die ooit veroordeeld is wegens pedofilie, ervan verdacht zijn broertje te hebben ontvoerd, misbruikt en vermoord. De twee spelen al jaren een eng spelletje met elkaar. Jack heeft het huis van zijn ouders gekocht van waaruit hij geregeld zijn buurman observeert, terwijl Penderecki hem even vaak provoceert. Zijn obsessie verhindert Jack een blijvende relatie op te bouwen met een vrouw en een gezin te stichten, terwijl de oplossing van het raadsel geen stap dichter komt.

De moorden zijn gruwelijk, maar is het feit dat niemand de slachtoffers mist niet minstens even erg? Wie slim is en genoeg geld heeft, kan straffeloos jonge mensen uit de onderste lagen van de samenleving misbruiken en alle sporen van zijn daden uitwissen. De misdaad heeft in uw roman een duidelijk klassenkarakter.

Inderdaad. Toen in Engeland het echtpaar West werd opgepakt, bleek dat sommige van de meisjes die ze hadden vermoord en begraven onder hun huis, nooit als vermist waren opgegeven. Tegenwoordig lopen nogal wat kinderen van huis weg. Als ze uit een normaal gezin komen, wordt er naar hen gezocht en duiken ze meestal weer op. Als het echter om jongeren uit de onderste lagen van de maatschappij gaat, van wie de moeder aan de drank of de drugs is, of de vader in de gevangenis zit, is de kans groot dat hun ouders ze liever kwijt dan rijk zijn. Wie weet hoeveel van hen misbruikt en vermoord zijn, ergens begraven of aan stukken gesneden, gedumpt en nooit gevonden? Wie weet hoeveel seriemoordenaars actief zijn zonder ooit gepakt te worden, zonder dat iemand ook maar vermoedt dat ze bestaan en voortdurend slachtoffers maken? Tenslotte lopen veel seriemoordenaars tegen de lamp omdat ze door hun succes onvoorzichtig zijn geworden, niet omdat de politie ze op het spoor is gekomen. Jeffry Dahmer bijvoorbeeld bewaarde op een bepaald moment zoveel lijken in zijn flat dat de stank van rottend vlees ondraaglijk werd. Pas nadat de buren herhaaldelijk hadden geklaagd, kwam de politie een kijkje nemen.

Is Jack the Ripper niet het beste voorbeeld dat de combinatie van hersenen en geld de pakkans verkleint? Historici suggereren zelfs dat hij een lid van de koninklijke familie moet zijn geweest.

De slachtoffers van Jack the Ripper waren, net als die van Toby Harteveld, vrouwen die niemand miste, straathoertjes. Het kan dat The Ripper deel uitmaakte van de koninklijke familie en daarom niet mocht worden ontmaskerd, maar na honderd jaar valt dat niet meer te bewijzen. In elk geval beschikte hij over nogal wat medische kennis, want de operaties die hij uitvoerde om de vermoorde vrouwen van hun organen te ontdoen, vereisten een zekere chirurgische vaardigheid. En arme jongens konden in die tijd niet naar de universiteit.

Een van de rechercheurs is ervan overtuigd dat de dader een zwarte dealer is. De ‘huisnazi’, zoals Jack Caffrey hem noemt, zet het onderzoek daardoor op het verkeerde spoor. Racistische vooroordelen hebben ook in de realiteit tot vergissingen geleid. Gaat klassenjustitie samen met rassenjustitie?

De Britse politie en justitie hebben in het verleden inderdaad fouten gemaakt. Trouwens, ook blanken zijn het slachtoffer geworden van gerechtelijke willekeur, zoals de Guilford Six, die jarenlang gevangen zaten voor een IRA-aanslag waarmee ze niets te maken hadden. Tijdens het schrijven van Vogelman was ik sterk onder de indruk van enkele zaken van flagrante rassenjustitie die op dat moment veel ophef maakten in de pers. Ik woon bovendien in een wijk van Londen die bijna uitsluitend door zwarten is bevolkt, zodat ik ook zelf verschillende keren getuige was van racisme bij de politie. Maar ondertussen helt de balans te veel naar de andere kant door. Uit angst om van racisme te worden beschuldigd, durven agenten nu geen enkele zwarte meer te fouilleren. Het gevolg is dat de misdaadcijfers in bepaalde wijken sterk zijn gestegen. Misschien had ik daarom de huisnazi beter uit het verhaal weggelaten. Anderzijds heb ik de zwarte verdachte ook niet als een heilige beschreven. Tenslotte is hij maar een miezerige dealer en had hij een deel van zijn ellende kunnen voorkomen door de politie meteen te vertellen wat hij wist.

Het thema van de seriemoordenaar is al een aantal jaren erg populair. De meeste auteurs die erover schrijven zijn echter mannen. Wat boeit de vrouwelijke schrijver en lezer aan dit onderwerp?

Als vrouw ben ik allerminst een uitzondering. Integendeel, seriemoordenaars fascineren vrouwen. Ze lezen niet alleen romans, maar ook non-fiction, zogenaamde true crime-boeken over dit onderwerp. De seriemoordenaar is iemand die onverwacht toeslaat, en dat is wat hen aantrekt. Iedereen kan een serial killer zijn: die aardige collega op het werk, de ober in het restaurant, je buurman. Eigenlijk hebben seriemoordenaars de rol overgenomen van de aliens, die op hun beurt symbool stonden voor communisten. De huidige angst voor seriemoordenaars kun je best vergelijken met die voor de zogenaamde communistische vijfde colonne uit de jaren ’50, het hoogtepunt van de Koude Oorlog. Misschien kun je de lijn zelfs doortrekken tot de nazistische obsessie voor raszuiverheid: je buurman kon best joods bloed hebben en dus een ‘volksvijand’ zijn in arische vermomming. Hoe begrijpelijk onze angst voor seriemoordenaars ook is, er zou wel eens een xenofobisch luchtje aan kunnen zitten.

Mo Hayder, Vogelman (vertaald uit het Engels door Bob Snoijink), Luithingh-Sijthoff, 1999, 350 blz., 700 fr.

Jeroen Kuypers & Piet de Moor / Foto’s Klaas Kloppe

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content