Onze kanarievogel sukkelt danig. Pijnlijke tenen, waardoor hij doorgaans op één poot zit, de andere opgetrokken in wankel evenwicht, maar niettemin nog hevig fluitend. Kanaries zijn bedreven in het relativeren en ondanks zijn ellende blijft hij doorgaan, een eigenschap die ik waardeer in levende wezens. Zes jaar hebben we hem nu, op het paarse ringetje rond zijn poot staat gestanst ’09’, het jaartal waarin hij is geboren, en nog wat geheimzinniger codes waarvan ik de betekenis op internet zou kunnen achterhalen. Dat doe ik niet, soms mag er in de wereld wat raadsel en mysterie blijven. De dierenartse, die zegt dat zij “normaal geen vogels doet”, noemt hem een oude rakker hoewel ik vind dat dat nog meevalt. Gekocht in een andere wereld, dat zeker, toen alles vredig leek, achteraf bekeken. Achteraf lijkt vroeger altijd vrediger, met minder rimpels en meer mogelijkheden. Soms wil ik niet mee, op deze op hol geslagen trein die almaar doorraast, op weg naar rampen waarvoor de rampen uit het verleden deemoedig het hoofd zullen buigen. Ik verlang dan naar de boemeltreinen uit voorbije dagen. Aan de andere kant : vroeger is een vijver waarin niet veel vis meer valt te verschalken.

Dat zij bang is voor boeven die in de nacht zullen komen, zegt mijn oudste dochter. Ik hoor mijzelf lachen, hol als de klankkast van een gitaar waarop een reus met worstvingers tokkelt. “Ho ho ho”, doe ik. “Boeven : wie is daar nu bang voor ?” Ik zorg er desalniettemin voor dat het televisienieuws niet per ongeluk blijft opstaan, want daar zijn mannen met bivakmutsen te zien en automatische geweren. Soms mis ik Anatool en Kwak en Boemel, Jacobus Slurf en die andere kruimelmisdadigers uit stripverhalen die het alleen maar om schatten en erfenissen te doen was. O, al de boeven van mijn jeugd, met hun hoog knuffelgehalte : hoe gunstig steken zij af bij de plannen om het drinkwater te vergiftigen met cyanide of een terreurdaad op een kerncentrale te plegen. Zelfs de oorlogen van vroeger krijgen bijna iets gemoedelijks. Maar de krant zegt dat het enige waar we bang voor moeten zijn onze eigen angst is. Ik durf dat te hopen, ook al is het internet een vat geworden vol vreemde verhalen die ad random lijken te worden gekozen, zoals in die bollen waaruit wekelijks de Lottocijfers worden getrokken. Winnend getal 41 : een Britse uitgeverij vraagt haar auteurs varkens uit kinderboeken te weren om andere culturen niet te schofferen.

De tijden zijn veranderd, maar niet in de zin die Bob Dylan bedoelde. We staan pal en bewaken de havens, de ambassades en de bordelen. Des avonds, voor het slapengaan, kijk ik onder mijn bed en lees sprookjes van Godfried Bomans. Ik blijf geloven, te midden van de schallende waanzin, in vluchtheuvels van mededogen zoals het herstellen van kanaries. Dus grijp ik dagelijks onze onhippe vogel en smeer zorgvuldig een kleine hoeveelheid zalf aan zijn poten. Niets is verloren zolang we de pijn kunnen verlichten van weerloze, al dan niet gevederde wezens. Zo houd ik in mijn uithoek kleine stukjes van de wereld samen, terwijl ik zie hoe de grote wereld daarbuiten uiteenvalt op een manier die ik mijn vader zou willen besparen, mocht hij na dertig jaar terug uit het graf opduiken en slaapdronken vragen wat er intussen gebeurd is.

“O, gewoon”, zou ik zeggen, en hem de ruimtesonde laten zien die in de buurt van Pluto is gekomen. Hij was gefascineerd door dat soort dingen, zoals ook door leven na de dood, het verdwijnen van de grenzen en de verbroedering der volkeren die daar ontegenzeglijk uit zou volgen, zoals wij destijds meenden.

jp.mulders@skynet.be

Jean-Paul Mulders

Soms mis ik Anatool en Kwak en Boemel, Jacobus Slurf en die andere kruimelmisdadigers uit stripverhalen die het alleen maar om schatten en erfenissen te doen was

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content