Wim Denolf
Wim Denolf Wim Denolf is journalist bij Knack Weekend. Liefst schrijft hij elke week over een ander thema.

Kitesurfen is de nieuwste watersportsensatie. Het principe: je surft op het water, voortgetrokken door een enorme vlieger. Een dag kitesurf-les in Knokke-Heist deed onze adrenaline rijkelijk stromen.

A lexander, de instructeur die door zijn maten van surfclub Surfers Paradise in Knokke-Heist voortdurend Pietje wordt genoemd, zet me meteen aan het werk: de vlieger of kite oppompen. Het U-vormige ding in licht hightechmateriaal ziet er onschuldig uit, tot het zich meterswijd uitstrekt. Ervaren jongens hanteren krachtige exemplaren die al snel 20 vierkante meter beslaan en tot 75.000 frank kosten. Dan is mijn beginnersmodel maar klein bier. Toch gebiedt Pietje me er enkele hoopjes zand op te gooien, zodat de verraderlijke wind er niet mee aan de haal gaat.

Terwijl ik luister naar de uitleg over het gebruikte materiaal, de manier waarop je een kite vasthoudt en de veiligheidsrichtlijnen, bespeur ik in de verte een professional. Zijn kite hangt dertig meter hoog in de lucht en maakt kleine, sierlijke bewegingen. De plank waarop hij zich voortbeweegt, lijkt over het water te zweven.

Hij is slechts een van de honderden Belgische kitesurfers. De nog jonge sport, een tiental jaar geleden ontwikkeld in Frankrijk en geperfectioneerd in Hawaï, is erg in trek. De eerste lessen in België worden sinds kort georganiseerd door Frank Vanleenhove (38), oprichter van Surfers Paradise. “Voor windsurfers die alles al gezien hebben, is kitesurfen een geschenk uit de hemel. Omdat het vrij gemakkelijk aan te leren valt, springt iedereen er nu op, zowel ervaren watersporters als mensen die nog nooit op een surfplank of snowboard hebben gestaan.” De sport mag dan nog in haar kinderschoenen staan, vooral op technisch vlak evolueert ze razendsnel. Vanleenhove: “Windsurfen brak door in Europa in ’75 en stond pas tien jaar later op punt. Kitesurfen staat al na twee jaar op topniveau.”

Nochtans was Vanleenhoves eerste liefde het windsurfen: hij won het Belgisch kampioenschap in ’80, werd tweede op het WK in ’82 en behaalde ook op Speedsail-kampioenschappen hoge plaatsen. “De kick en de uitdaging bij kitesurfen zijn groter. Als windsurfer zit je vast aan een scherm. Bij kitesurfen heb je een zee van ruimte en een gevoel van vrijheid, alsof je alleen op het water staat. Bovendien is de plank wendbaarder en kun je hoge en secondenlange sprongen maken waar windsurfers alleen maar van kunnen dromen.”

Bij de promotie van de sport krijgt Vanleenhove de hulp van Jan Stockman (32), eveneens ex-windsurfer en in december 2000 dertiende op het WK kitesurfen in Brazilië. Stockman: “Toen ik het voor het eerst zag, dacht ik: ‘Ach, dat wordt een makkie.’ Maar dat viel tegen. Ik moest zelf uitzoeken hoe alles in zijn werk ging. Op dat ogenblik was ik immers de enige in België die de sport beoefende. Frank en ik hebben de hele evolutie gezien.” Foto’s van zijn spectaculaire acrobatie sieren het clubhuis van Surfers Paradise, tussen de duinen voor het Zwin.

Vóór mijn fantasie op hol slaat, word ik echter terug bij de les geroepen. Eerst zullen we op het strand oefenen, ’s namiddags op het water. De touwen van de kite, voor beginners zo’n vier meter lang, zijn bevestigd aan een stok die ik horizontaal voor de borstkas moet houden. Door de uiteinden van de stok naar je toe te trekken, stuur je naar links of naar rechts. Ik moet er wel voor zorgen dat de touwen niet verstrikt raken, want dan valt het hele besturingssysteem in duigen. Verder moet ik ook de andere mensen op het strand in de gaten houden. Tot slot is er het veiligheidssysteem: mocht ik de vlieger niet meer onder controle hebben, dan laat ik gewoon de stuurstok los of vier ik de touwen door rechts aan een lus te trekken. De kite verliest dan zijn kracht en hoogte. “Zijn we go?”, vraagt Pietje. Ik kan nauwelijks wachten.

Vijf minuten later sta ik op het strand te vliegeren als een kind met een nieuw speeltuig. Een natuurtalent, zegt Pietje, en ik mag het meteen proberen met langere touwen. Wat volgt, is echter andere koek. De kite pal boven me krijgen, de neutrale positie, lukt nog wel. Zodra ik hem naar links of rechts wil bewegen, gaat het fout. De vlieger rukt me van hot naar haar en laat me over het strand lopen als een spartelende vis op het droge. Het scheelt niet veel of ik knal frontaal op een groepje kijklustigen.

Pas bij de tiende poging heb ik het door: kleine bewegingen maken, de stok voor de borst houden en geen gekke dingen doen. De kite is weer van mij. Ik kan hem zelfs net boven de grond laten balanceren en hem zachtjes weer naar boven sturen. Een halfuur later luwt de wind en is het tijd voor de middagpauze. Net goed, ik heb een stijve nek gekregen van het naar boven turen.

De volgende stap is het echte werk: het water op. Ik hijs me in een strakke suit en trek rond de taille een soort corset aan met een haak waarin de stuurstok rust. Terwijl donkere wolken zich boven ons verzamelen, de wind steeds harder opzet en de vlieger me zachtjes naar boven tilt, trekt Pietje me tientallen meters ver het water in. Al kan ik nauwelijks op mijn voeten staan, ondertussen moet ik wel de kite in bedwang houden in de neutraalstand. “Zullen we nog even vliegeren op het strand?”, probeer ik nog, maar even later sta ik alweer met de stuurstok in mijn handen. Ik moet de kite opnieuw zachtjes van links naar rechts bewegen en me op de buik, als een aal, door het water laten slingeren. Ik kan me er weinig bij voorstellen.

Dat verandert snel: ik word met zo’n rotvaart voortgetrokken dat ik kopje onder ga, drie keer rondtuimel, de kite uit het oog verlies en pas tientallen meters verder aanspoel. Ik voel me als een bootje in een op hol geslagen wildwaterbaan. Gelukkig denk ik tijdig aan het veiligheidssysteem, anders had ik op het strand van Catzand gelegen.

“Opnieuw”, zegt Pietje en als hij me voor de vierde keer in de zee sleurt, krijg ik eindelijk de smaak te pakken. Mijn lichaam surft zowaar over het water. Sierlijk is anders, maar als de kite dreigt neer te storten, weet ik hem zelfs te redden. Ik zie aan Pietjes gezicht dat het goed is, en als beloning mag ik nog een keer. Ik kan mijn geluk niet op.

Nauwelijks 45 minuten later is het genoeg geweest: alleen Russische ijsberen houden het langer uit in deze omstandigheden: een temperatuur van zo’n zeven graden en windvlagen van een goede zes beaufort. Klappertandend stap ik het strand op. “Op de plank surfen zal vandaag niet meer lukken”, zegt Pietje, maar echt treurig ben ik daar niet om. Qua spanning en sensatie ben ik meer dan voldaan, nu wil ik alleen nog warme thee.

Wim Denolf

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content