Afgelopen lente kwam de gouverneur van Henegouwen, Michel Tromont, op bezoek naar New York. In Battery Park, niet ver van een monument met een Nederlands opschrift voor de Nederlandse immigranten, ging hij zijn eer betuigen aan een monument met een Frans opschrift ter ere van de Walen die zich als allereerste immigranten (in opdracht van de Nederlanders) in 1623 in New York kwamen vestigen. De gouverneur had een druk programma en vertrok nog voor zijn New Yorkse gastheren hem aan de andere kant van Broadway een ander vleugje België konden tonen.

Zelf hou ik er altijd even halt met mijn Belgisch bezoek. We staan dan met onze rug naar Bowling Green, het allereerste parkje van New York, en ik wijs naar een standbeeld hoog boven in de rechterhoek van het pronkerige Custom House voor ons. “Kun je lezen wat er op het schild van de vrouw staat?” vraag ik. “… Belgium“, klinkt het dan meestal een beetje verrast. De wulpse dame maakt deel uit van een groep van twaalf standbeelden die de belangrijkste commerciële centra van de oudheid en de moderne wereld voorstellen: Griekenland, Rome, Fenicië, Genua, Venetië, Spanje, Holland, Portugal, Denemarken, Engeland, Frankrijk en België dus. Een hele eer, ware het niet dat de naam van België daar is beland door een gril van de geschiedenis.

De architect van het Custom House, de beroemde Cas Gilbert, had België helemaal niet in gedachten toen hij de beeldhouwer de opdracht voor de twaalf beelden gaf in het begin van de 20ste eeuw. Nee, de twaalfde natie had eigenlijk Duitsland moeten zijn. Een tijd lang stond Germania inderdaad naast haar elf andere collega’s onder de goot van het Custom House. Op haar schild stond het insigne van Willem de Tweede. Maar het mocht niet zijn. “Doe dat ding weg”, beval de Amerikaanse overheid aan de architect tijdens de Eerste Wereldoorlog. Cas Gilbert, een fervente patriot, ging met de beeldhouwer Albert Jaegers, een Amerikaan van Duitse afkomst, over het probleem praten. “Je kunt de pot op”, zei de laatste. “Ik verander niets aan mijn kunstwerk.” Aan de minister van Financiën schreef Jaegers: “Meneer Gilberts plan om mijn standbeeld van Duitsland met een beetje camouflage te veranderen in België, is een enigszins dubieuze eer voor het kranige, kleine België.”

De politiek won het natuurlijk op de artistieke vrijheid. Gilbert kreeg een budget van 300 dollar toegewezen om het schild van lady Germania zonder dralen in een schild voor lady Belgium te transformeren. De toenmalige consul Pierre Mali zond hem een afbeelding van het Belgisch wapenschild, en dat was dat.

Ik zuig dit stukje Duits-Belgische geschiedenis niet uit mijn duim. Het wordt op dit ogenblik in een New Yorks museum geïllustreerd met foto’s en documenten in een tentoonstelling over Cas Gilbert. Zoals ik al zei: de man was en is nog steeds heel beroemd. Hij was een van de eerste Amerikaanse architecten die vond dat kunstenaars een fundamentele rol moeten spelen in architectuur. Wie zich vergaapt aan de vele standbeelden, muurschilderingen, mozaïeken en vergulde plafonds van het Custom House, nu het National Museum of the American Indian, zal begrijpen wat hij bedoelde. ” I want the thing big and grandiose“, had Gilbert over zijn ontwerp gezegd. Hij slaagde in zijn opzet. Het gebouw wordt als een van de puurste voorbeelden van American Beaux-Arts beschouwd, die merkwaardige mengeling van Franse Ecole des Beaux Arts en Italiaanse Renaissance. Het lag Gilbert later wat zwaar op de maag. “Ik geef toe dat het een van de belangrijkste gebouwen uit mijn carrière is”, zei hij. “Maar ik heb het wat overdreven versierd.”

Het vreemde is dat zijn krulletjesstijl een eeuw later perfect past in de wirwar van stijlen van de gebouwen errond. Ik weet nog dat ik het een griezelig gebouw vond toen ik pas in New York woonde, vooral ’s avonds. Het was zwart van het roet, de ramen waren dichtgespijkerd en de enige bewoners waren duiven. “Breek het ding af”, zegden sommigen. Anderen vonden dat voorstel heiligschennis. Het gebouw werd uiteindelijk toch geklasseerd. Het is nu wit geschrobd en ’s avonds schittert het in een zee van licht.

Het allerberoemdste gebouw van Cas Gilbert in New York is de Woolworth Building. Het staat op tien minuten van het Custom House, eveneens op Broadway. Ook dat is een allerraarst bouwsel waar je als New Yorker wel moet van houden. Frank Woolworth, de man van de goedkope winkels, vroeg aan Gilbert om voor hem het hoogste gebouw van de wereld te bouwen in een stijl die zijn status fors zou verhogen. Gilbert had wilde plannen om een toren van 150 verdiepingen op te trekken, maar zijn klant zat daarvoor toch wat te veel op zijn centen. In de plaats daarvan trok hij dan maar een toren op van zestig verdiepingen in de vorm van een gotische kathedraal. De lobby is een wild festijn van goud, marmer en mozaïek. In de kelder was er een privé-zwembad en een fitnessclub, op de gelijkvloerse verdieping een winkelgalerij. En, hoe vaak heb ik er al van gedroomd om dat te mogen zien, op het dak was er tot de Tweede Wereldoorlog een theehuis en een terras met uitzicht over de stad.

Jacqueline Goossens vanuit New York “Inventing The Skyline, The Architecture of Cas Gilbert” tot 21 januari 2001 in The New-York Historical Society, Two West 77th Street aan Central Park West, New York. www.nyhistory.org

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content