Merengue, rumcocktails, prachtig witte stranden en huizenhoge palmbomen : het Caribische plaatje klopt. Toch is de Dominicaanse Republiek boeiender dan dat.

Trui Moerkerke

Omdat we met een hele ploeg aankomen, moeten we even wachten bij het inchecken in het hotel. Wegzakkend in de zetels laten we ons de vochtige, maar aangename warmte welgevallen. Onze anorakken hebben we al in een bolletje op de grond gegooid. We vertrokken uit een ijzig Brussel, maar nu, tegen de avond aan, kijken we uit op het wondermooie Caribische cliché : een wit strand en huizenhoge palmbomen. En meteen trappen we in een ander cliché : dat van de voorzichtige toerist. Een dienster reikt een plateau koele, rode drankjes aan. Met ijsblokjes. We overleggen even, of het wel kan, die ijsblokjes ? Een ridicuul idee. We bevinden ons in een vijfsterrenhotel in een luxueus hotelcomplex langs de kustlijn van Punta Cana, in het zuidoosten van de Dominicaanse Republiek. Alles is hier op westerse leest geschoeid : het eten, de organisatie, de ijsblokjes. Zelfs de elektriciteit, want terwijl die in de rest van het eiland om de haverklap uitvalt, hebben alle grote hotels hun eigen generators.

Het toerisme in de Dominicaanse Republiek kende de afgelopen jaren een enorme boom. Van 200.000 toeristen in 1980 tot meer dan 2 miljoen in 1995, waarvan 70 procent Europeanen. Ook Belgen komen meer en meer. JetAir bijvoorbeeld, verdubbelde op een jaar tijd het aantal klanten op deze bestemming, tot 26.000. En ze zijn niet de enige touroperator met aanbiedingen voor de Dominicaanse, dat aangeprezen wordt als een alternatief voor de Canarische Eilanden. Het is niet eens duurder, wel een stuk exotischer. Maar net dat onbekende leidt soms tot wilde geruchten : op de Dominicaanse kan je je hotelcomplex niet verlaten, wegens te onveilig. Of nog : behalve strand en palmen valt er niets te beleven. Diane Hendricx, JetAir-hostess in Punta Cana, kent de verhalen. ?Natuurlijk kan je naar hier komen voor zon en strand. Het is prachtig. Toch vind ik het zonde om tien uur te vliegen en niet iets meer van het land te zien. Het klopt ook dat we steeds moeten uitleggen dat de criminaliteitsgraad hier niet hoger ligt dan in België, integendeel.?

Een Nederlandse reisleidster die mee aan tafel zit, heeft het strafste verhaal. Een toerist kwam in paniek naar haar toe : ’t zijn hier allemaal zwarten.

Een 10-tal Isuzu-jeeps, vierwielaandrijving, staan op een rij en netjes gewassen te blinken in de ochtendzon. Een jeepsafari, kondigt de excursiebeschrijving aan. Het gaat om een tocht dwars door uitgestrekte suikerrietplantages, langs conucos, kleine boerderijen waar zowat alles geteeld wordt, van cacao- en koffiebonen tot passievruchten en bananen, langs bergweggetjes in een jungle-achtig binnenland, langs zandpaden naast ongerepte palmstranden in de buurt van El Macao, met als toetje een boottochtje langs mangrovebossen. De boeiende en adembenemend mooie trip, toont meteen de twee gezichten van dit eiland : een paradijs met serieuze economische en sociale moeilijkheden.

Suikerrietteelt, lang de economische pijler van de Dominicaanse Republiek, zeker in het oosten, is met het dalen van de suikerrietprijzen gestaag achteruitgegaan. Op de plantages werken geen Dominicanen meer. Haïtianen, de nog armere buren, hebben de harde job voor een minimumloon overgenomen. De bateye, de zogenaamde Haïtianendorpen, bestaan uit miezerige houten barakken waar geen spatje verf meer op zit. Zonder water, zonder elektriciteit. De Haïtianen verblijven hier vaak illegaal, zonder rechten dus.

De achteruitgang van de suikerrietbouw is ook duidelijk voelbaar als we, op weg naar de hoofdstad Santo Domingo, door La Romana en San Pedro de Macoris rijden. Er wordt nog gewerkt in de suikerraffinaderijen, het suikerriet komt van de plantages via het spoor naar hier. Toch liggen deze stadjes er vermoeid en stoffig bij. Toerisme of een job in de Zona Franca moeten hier een en ander rechttrekken. Vrijhandelszones zijn er op verschillende plaatsen in de Dominicaanse Republiek. Buitenlandse producenten laten er onder aantrekkelijke voorwaarden goederen voor export (vooral textiel) belastingvrij assembleren en produceren. Zo werken in de Zona Franca van La Romana meer dan 8000 arbeiders, onder meer Nike en Christian Dior hebben er een vestiging.

Iets meer dan drie uur duurt de rit van Punta Cana naar Santo Domingo, eenmaal buiten de hotelresorts verkeren de wegen vaak in slechte staat. De eerste halte in de hoofdstad is de Faro a Colon, een immens grijs betonnen mausoleum voor Columbus. Het gedrocht werd opgetrokken voor de grootse Columbus-vieringen in 1992, waarbij herdacht werd dat de ontdekkingsreiziger 500 jaar geleden voet aan wal zette in de Nuevo Mondo. Vanuit de lucht gezien, het is immers een monument voor God, heeft het de vorm van een kruis. Voor het mausoleum en de esplanades errond werd een hele sloppenwijk gesloopt. ?De inwoners zouden verderop een comfortabeler huis krijgen?, vertelt Heidi Hemelsoet, een Vlaamse gids die al enkele jaren op de Dominicaanse republiek woont en werkt. ?Het waren loze beloften. De lange muur rond heel dit park wordt in de volksmond om die reden de klaagmuur genoemd.? De eerste rij huisjes achter de muur zijn keurig geschilderd. Voor de paus, die de Faro a Colon kwam inhuldigen. Maar de heilige man ziet blijkbaar niet zo ver meer : daarachter niets dan grauwe barakken.

Via de volkse Duarte-wijk, overal auto’s, mensen, muziek, winkels, vooral schoenenwinkels met een opvallend aanbod sportschoenen, komen we in de koloniale wijk, het oude deel van de stad, op de westelijke oever van de Rio Ozama, met tal van vroeg-16de-eeuwse gebouwen. Veel ervan werden gerestaureerd in het Columbus-jaar. Op een beperkte ruimte staat hier een indrukwekkend historisch patrimonium bijeen : de kathedraal, de eerste van de Nieuwe Wereld, aan de ene zijde van het Parque Colon, het Palacio de Borgella, aan een andere kant. In de Calle de las Damas, de straat waar de vrouwen van de eerste Spaanse functionarissen ’s avonds flaneerden, getuigt elk gebouw van een stuk koloniale geschiedenis. De Burger King aan het einde van de winkelwandelstraat Calle Conde, de oude Amerikaanse schoolbussen die hier als stadsbussen dienst doen, wijzen op recentere invloeden.

?Vitamine R, messieurs et mesdames, is van levensbelang.? De Dominicaanse gids Angel entertaint zijn excursiegasten tijdens de busrit naar Bayahibe met allerlei wetenswaardigheden en moppen. In verschillende talen. ?Vitamine R ? Rum ! En op de boot zullen we Cuba Libre drinken.? Met veel gevoel voor show pauzeert Angel even. Om er dan aan toe te voegen : ?Een Cuba Libre, dat is het Cuba zonder Fidel.? In Bayahibe liggen drie reuzencatamarans voor de kust te wachten op de busladingen toeristen die naar het eiland Saona willen. Bayahibe en Saona behoren tot het natuurpark Parque Nacional del Este, een vogelrijk gebied met ook een opmerkelijke zeefauna en -flora. Over de gehele Dominicaanse Republiek verspreid zijn er verschillende natuurparken, in totaal is 11 procent van de oppervlakte van het land beschermd gebied. Maar op deze dagtrip naar Saona is er vooral aandacht voor de zon, de palmbomen, het hagelwitte strand en de zee in subtiele blauwgroene schakeringen. Er wordt gezwommen, gebarbecued en gevolleybald. Enkele Duitsers nemen te veel Vitamine R tot zich. Op de terugweg zijn ze zeer luidruchtig en oh leedvermaak fel verbrand.

Van een heel andere luidruchtigheid, vrolijk, opzwepend, is de sfeer in de guaguas, de plaatselijke lijnbussen. De aftandse en afgeladen volle voertuigen, slalommen van de ene kant van het wegdek naar de andere, om de putten in de weg zoveel mogelijk te vermijden. De chauffeur gebruikt zijn claxon royaal en uit de boxen schalt een opeenvolging van Merengue-hits, die de passagiers ongegeneerd meezingen. Af en toe wordt er gestopt aan een stalletje langs de weg, voor wie cola wil, een flesje water of een candybar.

?Ik vind het prima dat mensen dit wonderlijk mooie eiland ontdekken, maar niet dat daar een hele economie op rust?, vertelde schrijfster Julia Alvarez in dit blad, toen ze werd geïnterviewd over ?In de tijd van de Vlinders?, een meeslepend boek over de zussen Mirabal, verzetsstrijders tegen de dictatuur van Trujillo. ?Toerisme creëert inderdaad jobs, maar daardoor geef je de bevolking nog geen gevoel van eigenwaarde of macht. En massatoerisme ontregelt op langere termijn de samenleving. De grondprijs wordt onbetaalbaar, de prostitutie stijgt, er zijn nog nauwelijks vissers en boeren, ze gaan als goedkope werkkrachten in hotels aan de slag.?

De vorig jaar aan de macht gekomen democratische regering van president Leonel Fernandez, wil voor het eerst de toerisme-industrie gaan plannen, met aandacht voor het ecologisch evenwicht. Er worden studies gedaan over het maximum aantal toeristen per vierkante meter strand, het natuur- en actief toerisme wordt uitgebreid. Zo moeten een verbeterde wegeninfrastructuur en het aanleggen van campingsites het rondreizen door het eiland in de toekomst aantrekkelijker maken. Met Haïti wordt een grensoverschrijdend samenwerkingsproject opgezet voor low density toerisme in beschermde natuurgebieden. Fernandez beloofde ook de minimumlonen in de toeristische sector op te trekken. Het zou mooi zijn, maar wat er van de plannen concreet wordt, valt af te wachten. Want democratie is nog, na de jarenlange dictatuur van Trujillo, gevolgd door het ?absolute? presidentschap van de conservatief Balaguer, een jong begrip op de Dominicaanse republiek. En de nodige harde deviezen zijn op korte termijn makkelijker verdiend met een ongebreideld massatoerisme.

Een typisch straatbeeld : pick-ups, brommers, oude en nieuwe Amerikaanse auto’s.

De Rio Ozama, waarlangs de hoofdstad Santo Domingo in 1498 werd gesticht.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content