“Het leuke aan schrijven is dat je het nooit leert”, zei Simon Carmiggelt. Maar is dat wel zo? We vroegen het aan jeugdauteur Marita de Sterck en aan vier jongeren die hun schrijftalent bijschaafden in een cursus.

Mattias De Paep (20)

De ene koestert stilletjes de droom om later schrijver te worden, voor anderen is het een uitlaatklep om van zich af te schrijven wat hen bezig houdt. Maar dat het stuk voor stuk jongeren zijn met talent, dat is duidelijk. Talent dat te vaak wordt miskend. Tieners die zich opsluiten op hun kamer om een blanco blad te lijf te gaan met woorden, het lijkt voor velen onder ons een vreemde hobby.

Tussen leeftijdsgenoten zijn die ‘jonge schrijvers’ veeleer buitenbeentjes. “Wanneer anderen het alsmaar hebben over hun Chiro of hun fuiven, dan wil ik altijd zeggen: ‘En ik, ik schrijf'”, zegt Joke. “Maar eigenlijk kan ik daar niet veel zinnigs over vertellen. Als ze mijn teksten lezen, dan begrijpen ze het misschien.”

Gebrek aan een schouderklopje, wat goeie raad of gewoon niemand om teksten aan voor te lezen, redenen genoeg voor jongeren om hun prille schrijfactiviteiten te staken. Volgens jeugdauteur Daniël Billiet is op die manier al veel talent verloren gegaan. “Piepjonge voetballertjes worden opgespoord door voltijdse talentscouts van grote voetbalverenigingen, overdonderd met riante toekomstperspectieven en professioneel opgeleid. Maar ook op andere terreinen geldt eenzelfde alerte instelling en professionele aanpak. Waarom is er nooit zelfs nog maar een begin gemaakt met het aanbieden van soortgelijke ontplooiingskansen aan jong literair talent? Hebben we misschien al te veel literatoren van wereldformaat?”

Een zinvolle vraag. En sinds enkele jaren is er ook een bescheiden antwoord. Al vier jaar organiseert de Koning Boudewijnstichting vingeroefeningen, een cursus verhalen schrijven voor jongeren tussen 15 en 20. Zes zaterdagen lang gaan ze niet skeeleren, niet drummen of niet shoppen, maar storten ze zich vol overgave op pen en papier. “In ’95 werd mij door de Stichting gevraagd een overzichtje te geven van leuke leesbevorderingsinitiatieven voor jongeren ouder dan veertien”, legt coördinatrice Made Sterck uit. “Enkele belangrijke dingen bleken te ontbreken, onder meer een toegankelijke schrijftraining voor jongeren. Een drietal jaren later probeerden we die in enkele Vlaamse regio’s te organiseren. Het uitgangspunt was om schrijvende jongeren de assistentie te geven die ze nodig hadden, en dat in multiculturele groepen. We wilden vooral allochtone jongeren die niet in normale schrijftrainingen terechtkomen de kans geven om mee te doen.”

Sindsdien namen meer dan tweehonderd jonge mensen deel aan de start- en vervolgcursussen. Ze vonden er leeftijdsgenoten met wie ze hun passie konden delen en probeerden, zoals Kolet Janssen het omschrijft, “hun toverkunsten op elkaar uit tot ze iedereen met hun woorden konden bedwelmen”.

Kolet Janssen gaf in de voorbije vier jaargangen een aantal cursussen, net als haar collega’s Els Beerten, Daniël Billiet, Bart Moeyaert, André Sollie en Marita de Sterck. Werken met jeugdauteurs was een bewuste keuze. “Zij willen toegankelijk schrijven”, stelt Marita. “We kozen mensen die bereid waren het achterste van hun tong te laten zien en met jongeren uit te wisselen wat ze destijds zelf geleerd of gemist hebben. Docenten die zin hadden in prikkelende opdrachten die anders in elkaar zitten dan de oefeningen op school.”

Prille auteurs met de nodige bagage op het schrijverspad zetten, dat is de bedoeling. Maar kun je dat wel? Kun je schrijven leren? Aanvankelijk leken er nogal wat vraagtekens te bestaan. “Schrijven moet je niet in een cursus leren. Je leert het al doende, in je eentje, in je eigen tempo”, was de eerste reactie van auteur Bart Moeyaert. Volgens hem leer je schrijven aan de hand van de boeken van anderen. Lezen en nadenken over wat je gelezen hebt. Maar daar gaat tijd over. Ondertussen kunnen enkele concrete tips jongeren toch behoeden voor typische beginnersfouten. Ook succesvolle schrijvers van vandaag moesten toegeven dat ze vroeger zelf snakten naar wat begeleiding. Daarom lieten ze hun scepsis tegenover de cursus vallen. “Zaadjes planten, basis meegeven, potgrond bieden”, draaide Bart Moeyaert bij.

Of zoals Els Beerten het stelt: “Een coach is geen tovenaar. Maar ik ken de kracht van de schouderklop en de natte vinger. Ik wil die graag doorgeven.”

Het is dat wat de jongeren trouwens zelf van de cursus verwachtten: duidelijkere richtlijnen dan in de les Nederlands. “Ik was er echt aan toe dat iemand eens zijn mening gaf over de teksten die ik schreef”, vertelt Evie. “Ik had wel al wat aanzetten voor verhalen geschreven, maar meestal liepen die vast. Een buitenstaander kan gemakkelijker zien waar je blokkeert, zelf ben je er te veel bij betrokken. Het is soms een gevecht: je hebt het zo mooi in je hoofd, maar het moet er ook nog uitkomen. En daarvoor is begeleiding goed. Wat in je zit, kan niemand je leren. Maar hoe je het eruit haalt, daar kan iemand je bij helpen.”

“Schrijven valt inderdaad moeilijk in stelregels te vatten, maar tijdens een van de lessen heb ik toch eens een regel gesnapt”, beaamt Mattias. “Ik was aan een dialoog aan het werken die stroef moest verlopen. Dat lukte me niet. Toen zei Bart Moeyaert: ‘Is er geen druppende kraan?’ Daarmee bedoelde hij iets buiten die twee mensen dat er constant tussen komt vallen. Ik heb toen geen kraan genomen, maar een grasmaaier. Dat werkte ook. Zulke kleine trucs kunnen wonderen doen.”

De opdrachten in de cursus dwingen de jongeren bovendien om creatief te zijn. Aan de hand van inleefoefeningen leren ze hun zintuigen maximaal te gebruiken. Een koekje wordt veel tastbaarder wanneer niet alleen het uitzicht maar ook de geur en de smaak worden beschreven. Dat zijn dingen waar we volgens Marita te weinig op letten. Daarom wordt tijdens de lessen geëxperimenteerd met snoep, maar ook met voorwerpen die sterke emoties oproepen. Een methode die werkt. “Een oefening die me het meest is bijgebleven is die met de passievruchten”, vertelt Fatima enthousiast. We moesten een stuk fruit uitkiezen, eraan voelen, het openmaken en ervan proeven. Daarna ga je het op een heel andere manier beschrijven, het wordt sprekender.”

“Een tip die ik vaak meegeef is: gebruik dialoog”, voegt Marita eraan toe. “Ik zondig zelf ook nog tegen die regel. In het begin van een verhaal zeg ik te veel wat de personages denken en voelen. Maar eigenlijk moet de lezer dat zelf uitmaken. De cursisten maken die fout ook. Toen ik dat eens opmerkte bij een van mijn leerlingen zei ze: ‘Over m’n lijk, dialoog.’ Dat is goed, want dan heeft ze tenminste toch al eens nagedacht over haar tekst. Daar gaat het om, je tekst herlezen en hier en daar iets veranderen: de persoonsvormen, de tijden. Dat helpt als je vastzit. Dikwijls beland je bij het oude, maar ondertussen heb je toch een aantal ingrepen gepleegd.”

Een vlotte tekst schrijven wordt nog moeilijker wanneer Nederlands niet je moedertaal is. Nochtans was het net de bedoeling van de schrijfcursus om allochtone jongeren een duwtje in de rug te geven. Om de drempel voor hen te verlagen werden de lessen georganiseerd in samenwerking met integratiecentra uit verschillende Vlaamse regio’s. En effectief: ongeveer een derde van de jongeren dat de voorbije vier jaar deelnam aan de cursus was van allochtone afkomst. Een verrijking voor alle deelnemers, zo blijkt. Marita: “Door die verschillende persoonlijkheden, stijlen en nationaliteiten wordt er op een andere manier met taal omgegaan. Zo had ik een Italiaans meisjes voor wie Nederlands de derde taal was. Wat een ritmiek bracht zij in onze taal! Je hoorde er als het ware een stukje Italiaans in. Dan komt het er ook op neer om niet de hele tijd met rode strepen in de marge bezig te zijn. Die boodschap geven we hen ook: trek je niet te veel aan van het Groene Boekje, het is jouw taal.”

De kick van de creatie, ultiem schrijfplezier. Dat is waar de cursus naar streeft. “De jongeren zitten met mij rond een grote tafel en we hebben het samen over taal”, vertelt André Sollie. “Maar ook over verbeelding, emotie en verlangen. We maken stijloefeningen, we luisteren naar muziek, we bezoeken een tentoonstelling. En we schrijven natuurlijk.”

Gewoon al de ervaring om dat met anderen samen te doen, om elkaars teksten te lezen en erover te praten, is voor veel deelnemers een openbaring. Ook wanneer dan dingen naar boven komen die ze niet zo graag horen. “In het begin vond ik het moeilijk om mijn teksten hardop voor te lezen”, geeft Evie toe. “Ik was bang voor commentaar. Kritiek raakte me persoonlijk: het was mijn tekst en dus een stukje van mezelf dat werd neergehaald. Ik heb echt moeten leren om daarmee om te gaan. Maar ik besef dat het nodig is.”

Marita: “Het is ook niet de bedoeling om de cursisten zomaar af te kraken. Bij de feedback kijken we eerst wat de sterke punten zijn van een tekst, en dan suggereren we wat nog beter kan. Wanneer je die sterke punten omarmt, durf je ook meer in de spiegel te kijken om de zwakke plekken te ontdekken. Zelf heb ik dat enorm gemist. Ik ben te lang ter plaatse blijven trappelen. Achteraf kan ik daar niet echt om lachen, ik vind het verspilde tijd. Ik zou die boeken ook het liefst gewoon vergeten, ze lijken nergens naar. Dat heeft allemaal met een gebrek aan begeleiding te maken: veel te weinig confrontatie en duidelijkheid. Als schrijver ben ik pas echt beginnen te groeien nadat ik op mijn eigen fouten werd geduwd. Nu laat ik mijn werkteksten ook altijd door enkele jongeren lezen en vraag ik hen om hun ongezouten mening.”

K ill your darlings. Schrijven is schrappen. Alleen de sterke fragmenten overhouden en de trash in de vuilbak keilen. Iedereen die schrijft, weet hoe moeilijk het is. Ook de jonge cursisten ondervonden snel wat dit loodzware devies betekent. “Ik had een stuk gemaakt voor het slotfeest en het moest drastisch worden ingekort”, herinnert Joke zich. “Zelf kon ik het niet, ik vond mijn tekst perfect zoals die was. Marita heeft het dan in mijn plaats gedaan. In het begin was ik echt kwaad: dat waren mijn zinnen, ik vond dat ze erin moesten. Maar er was inderdaad een maximumlengte afgesproken.”

Dat loslaten is moeilijk, zeker omdat de teksten vaak een uiting zijn van heel persoonlijke gevoelens. Voor jongeren is schrijven soms de enige manier waarop ze de dingen rondom zich kunnen vatten en verwerken. Uit een selectie van teksten die in de voorbije vier jaren door de cursisten werden geschreven, valt op dat die niet zelden gaan over loodzware thema’s als dood, verlies, zelfmoord, mishandeling angst of pijn. Bij zulke onderwerpen is het vaak balanceren tussen een geladen en toch een vlot leesbare tekst. “Velen hebben de neiging om zich te vergalopperen in emoties”, legt Marita uit. “Ze slagen er niet in om lucht in hun teksten te steken. Dat leren ze hier: dimmen, niet te dramatisch worden.”

Ontluikt hier een nieuwe generatie (jeugd)auteurs? “Sommigen hebben echt talent”, beaamt Marita. “Maar we geven niet het signaal: ‘Publiceer maar snel’. We zeggen veeleer: ‘Laat het rijpen. Geef jezelf de ruimte om je talent langzaam te ontwikkelen.’ Wat niet wegneemt dat ik er zeker van ben dat sommigen van hen over enkele jaren signeren op de boekenbeurs.”

Rondjes in zijn doorkijkhuis

Oranje was hij. Carotte bedoel ik. Monsieur G is dat niet.

Hij is gevlekt. Ik had het meteen meer voor hem.

Carotte was de perfecte goudvis. Ik haat perfectie.

Perfectie is goed

om naar te streven, maar daar houdt het ook op.

Rond en rond. In water.

Onze wegen hebben de grilligste vormen.

Eenzaam is ‘ie, denk ik. Ik zie ‘m nooit wenen, maar dat zie je niet

met al dat water.

Misschien is hij wel een Madame Géraldine.

Ik houd het op een hij.

Een hij met ogen waarin je kan

verdrinken

als je te ver over de bokaal buigt en daarna

je hoofd er niet meer uitkrijgt.

Wij zijn een gezelschapsdier, mijn Monsieur Gérard.

Hij is het dier

en ik ben het gezelschap.

Mattias De Paep (20)

Sprookjesprinses

Mattias De Paep (20)

Praktisch

Voor leraren van het secundair onderwijs en andere geïnteresseerden houdt de Koning Boudewijnstichting op woensdag 24 april 2002 samen met Vlor en Steunpunt NT2 een studiedag Creatief schrijven in de klas. De dag wordt opgebouwd rond workshops en gastoptredens van auteurs en jongeren. Medewerkers: André Sollie, Bart Moeyaert, Daniël Billiet, Els Beerten, Kolet Janssen en Made Sterck.

Deze auteurs willen volgend jaar hun ervaringen als docent Creatief schrijven voor jongeren bundelen in een boek met leuke schrijfoefeningen, pittige citaten en anekdotes over schrijven, en korte teksten van jongeren en van bekende auteurs. Voorlopig worden er geen nieuwe startcursussen georganiseerd. Voor wie al een schrijfcursus volgde, zijn er wel vervolgcursussen op 9 en 10 februari en op 16 en 17 februari 2002 en een masterclass in 2003.

Info: Koning Boudewijnstichting, [{phone}] 02-549 02 66, e-mail: tijskens.e@kbs-frb.be, website: www.kbs-frb.be

Mattias: “Ik was aan een dialoog aan het werken die stroef moest verlopen. Dat lukte me niet. Toen zei Bart Moeyaert: ‘Is er geen druppende kraan?”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content