Piet Swimberghe

Hij groeide op aan de voet van de Franse Mont-Saint-Michel, en wierp zijn anker uit in een piepkleine arbeiderswoning in een achterbuurt van Brussel. Daar leeft bloemenhandelaar Thierry Boutemy met de natuur in huis.

PIET SWIMBERGHE foto’s : JAN VERLINDE

Waar de Alsembergsesteenweg de volksbuurten van Vorst induikt, ligt onder het gezellige eethuisje Le pain et le vin de bloemenwinkel van Thierry Boutemy. De bijzonder krap bemeten winkel met zijn lage zoldering en donkergeschilderde muren oogt mysterieus, het is net een spelonk. Boutemy is een eigenaardige kerel. Deze rustige, vriendelijke man met lang zwart haar lijkt op een indiaan, maar komt niet van over de Grote Plas. Een paar jaar geleden woonde hij nog in zijn geboortestreek aan de Mont-Saint-Michel. Vijf jaar geleden bezocht hij de Kortrijkse interieurbeurs Classic. Dat gaf een nieuwe wending aan zijn leven. ?Daar ontdekte ik de prachtige stand van bloemenhandel Amadeus uit Leuven. Ik vroeg meteen of ik er stage kon lopen. Tot dan werkte ik in Honfleur, een saai Frans provinciestadje. En Parijs trok me niet zo aan : het ritme ligt er te hoog. Dus vond ik Leuven ideaal”, vertelt hij.

Uiteindelijk werd Brussel de vaste stek van deze NormandiĆ«r. Zijn bloemenwinkel bestaat nog geen jaar : ?Ik ben bij toeval in de handel gestapt. De eigenaar van mijn winkel, een architect, vroeg me op een dag of ik in dit kwartier geen bloemenwinkel wilde beginnen om de wijk nieuw leven in te blazen.” Het opzet is geslaagd, want er kwamen intussen eethuisjes bij waar steeds meer mensen de weg naar vinden.

Ondertussen ontdekte Boutemy in de buurt een huisje dat hij helemaal heeft opgeknapt. Het ligt in een nauwe steeg achter de steenweg. ?Ik kwam het op een van mijn avondwandelingen op het spoor”, legt hij uit. ?Het maakt deel uit van een kleine arbeiderswijk, gebouwd op akkergronden. Het is een leuk eilandje in de stad waar allerlei soorten mensen wonen, zelfs een antiquair, een dokter en een dirigent. Er zijn ook gewone mensen die in de moestuintjes achter de huizen groenten kweken. Dat is precies wat ik zocht : een woonwijk tussen stad en platteland, waar je kippen hoort kakelen. Ik ben immers een plattelander,” onderstreept Boutemy, ?en heb een groene omgeving nodig. In Parijs, waar je zulke buurten nauwelijks vindt, of ze zijn heel chic en peperduur, kan ik niet aarden. Brussel is een stuk gewoner dan de Franse hoofdstad. Ook de mensen vallen minder op. Toch mis ik het Franse en vooral het Normandische landschap, dat zoveel gaver is. In BelgiĆ« is bijna alles verknoeid. Dat is zo jammer.”

Het woonhuisje van Boutemy is oud : het werd opgetrokken ten tijde van de bouw van het Brusselse justitiepaleis in de jaren ’60 van vorige eeuw. Naar verluidt liet architect Joseph Poelaert deze huisjes bouwen voor zijn arbeiders. De omgeving bepaalt de charme, niet de petieterige architectuur. Dit exemplaar bestaat uit drie kamers van geen 10 mĀ², netjes boven elkaar. Zelfs de schouwen zijn klein, en er is nauwelijks plaats voor meubilair. Toch staat het vol leuke prullaria. Sommige meubels zijn barok van proportie, zoals het imposante tabernakel tegen het raam.

?Voor ik hier mijn meubeltjes kon zetten, werd heel het huisje grondig opgefrist”, zegt Thierry. Kleine, goedkope woningen worden niet zelden verknoeid met behangpapier en plastieken vloerbedekking. Op de keukenvloer lagen maar liefst zeven lagen. Boutemy heeft er alles uitgegooid, de vloeren geschrobd en de muren een flinke laag verf gegeven. Aan het comfort werd nauwelijks gesleuteld. Enkel in de keuken kwam er een nieuwe watersteen, gemonteerd in een oude winkelkast. Boutemy heeft geen luxe vandoen : ?Ik heb hier zelfs geen telefoon of televisie. En een radio wil ik niet. De nieuwsberichten kondigen toch alleen maar vreselijke catastrofen aan. Het is alsof ze zich amuseren met het bang maken van de mensen. Nu en dan lees ik een krant om bij te blijven. Hier wil ik tot rust kunnen komen.”

Daarom haalt hij de natuur in huis, niet alleen met kleurige boeketten. Alles verwijst hier naar het platteland : het kleurenpalet met alle nuances van bruin tot groen, en ook alle materialen zoals hout, stro, aardewerk en riet. Natuurlijk is Boutemy een speurneus. Een bloemenhandelaar is steeds op zoek naar nieuwigheden. Omdat hij ook wat decoratiemateriaal slijt, ontdekt hij overal leuke objecten. Het tabernakel is de blikvanger van de woning. Hij tikte het gevaarte bij een afbreker op de kop. Het ding moet al een kleine twee eeuwen oud zijn. Zelf zou ik het nooit durven zetten in een kleine ruimte, maar hier is dat blijkbaar geen probleem, omdat ook de rest welgevuld is met curiosa. Naast het tabernakel hangen strooien weefsels, staaltjes van authentieke volkskunst van bij ons. Ze zouden geluk brengen. In de streek van Doornik vond Thierry een oude dame die dit soort kunstwerkjes maakt, na de oogst.

Omdat er in de eetkamer geen plaats is voor een vrijstaande tafel, zette hij ze tegen de muur als een console. Ook de globes op de kast, het lam en de bloementakken van gouddraad zijn pure volkskunst. Boutemy heeft een zwak voor dit antiek knutselwerk. Hij vindt het veel charmanter en echter dan dure kunstvoorwerpen, bestemd voor burgerlijke interieurs.

De kleine keuken werd onlangs ingericht. Er is nauwelijks plaats voor koken, afwassen en eten, en toch heeft Thierry ze volgestouwd. Op de kast pronkt nog een lam. De muur hangt vol hartvormige bakvormen. ?Ik ga elke week naar het Brusselse Vossenplein,” verduidelijkt hij, ?omdat ik ’s morgens toch om halfvier uit de veren moet om bloemen te kopen. Als ik daarna nog wat geld overheb, zak ik af naar de rommelmarkt. Vooral op donderdag rond halfzes vind je daar wel wat.” Daar komen ook de keukentafel en de zitbank vandaan.

Door de decoratie aan te passen, heeft Boutemy de woning optisch vergroot. De eet- en zitkamer heeft een feestelijk karakter. De keuken is uitgesproken landelijk, en de slaapkamer heeft een Gustaviaans decor : de muren zijn blauwgrijs, en de meeste meubels zijn blank geschilderd.

?Voor ik hier introk, woonde ik in een groot appartement in een herenhuis vlakbij het Hortamuseum. Je kent dat soort huizen wel, met enorme salons en hoge plafonds. Dat is niets voor mij”, zegt hij, terwijl hij in zijn tuintje de laatste hand legt aan een boeket. Hij geniet van de eerste lentezon, en vertelt dat hij eigenlijk droomt van een echte boerderij. ?Mijn grootouders en ouders waren immers boeren. Ik ging trouwens aanvankelijk het bedrijf van mijn vader voortzetten. Daarom begon ik aan de landbouwschool te studeren, maar ik schakelde al snel over op de bloementeelt. Echte landbouw is voor mij te weinig creatief. Ik heb er in mijn jeugd nog even aan gedacht om boswachter te worden. Zo zie je, de natuur blijft me achtervolgen.”

Thierry Boutemy heeft een boontje voor volkskunst, antiek knutselwerk voor gewone landlieden. Omdat er geen plaats was voor een vrijstaande tafel, zette hij ze tegen de muur als een console.

De zitkamer is amper een paar vierkante meter groot en staat toch vol prullaria. Het pompeuze tabernakel is de blikvanger (boven). Boutemy houdt van een barok interieur met kleurrijke boeketten (rechts boven). De landelijke keuken met een minimum aan luxe maar een maximum aan sfeer (rechts).

De slaapkamer is Gustaviaans van inspiratie (boven). Het huis staat vol vondsten van de rommelmarkt (rechts boven). Thierry Boutemy belandde via de Kortrijkse interieurbeurs Classic in ons land. Nu heeft hij een van de mooiste bloemenwinkels van Brussel (rechts).

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content