Het waren twee Turkse broertjes die in de jaren vijftig de soul een naam en gezichten gaven met hun Atlantic- en Stax-labels. Nesuhi en Ahmet Ertegun maakten met hun aanvankelijk huisvlijtlabel Atlantic geschiedenis in de rhythm-‘n-blues en soul (producer Jerry Wexler tekende voor het meeste werk van Ray Charles, The Drifters, Aretha Franklin en vele anderen). Maar Nesuhi had meer een hart voor jazz en mocht zijn eigen ding doen op het label, dat in 1948 werd opgericht. Wie kan rekenen, weet nu meteen dat het 50 jaar bestaat – sinds 1967 al is het in de Warner-machinerie opgenomen. Zo invloedrijk als in de soul waren ze niet in de jazz; Nesuhi had een iets eclectischer smaak. Maar desalniettemin scoorden ze vaak hoge ogen met Mingus, Coltrane, Ornette Coleman, Lennie Tristano, Herbie Mann, Lee Konitz, Gil Evans of het Art Ensemble of Chicago. Bij een verjaardag hoort een extraatje: vijftig jazz cd’s worden voor de gelegenheid heruitgegeven en tegen een zachte prijs aan geboden. Een korte selectie.

Atlantic klassiekers. Een van de grote verdiensten van Atlantic is ongetwijfeld dat klassiekers van Ornette Coleman zoals “Free Jazz” en “The Shape of Jazz To Come” uitgebracht werden, wat toch de visie van het label toen bewijst. Ook Rahsaan Roland Kirk kon er zijn ding doen, bijvoorbeeld. Vooral “The Shape of Jazz To Come” is een onverkorte klassieker, die nog niets van zijn actualiteitswaarde heeft verloren, en ook “Free Jazz” hoort in elke basisjazzverzameling thuis. Dat deze opnames zoveel stof zouden doen opwaaien, is vandaag nog nauwelijks denkbaar, maar ze blijven wel staan. John Coltrane nam een belangrijke mentale stap tijdens zijn Atlantic-periode. Op “My Favorite Things” stapt hij af van de techniciteit zoals hij die op “Giant Steps” nog speelde en begint aan een ontdekkingstocht in het uitvlooien van thema’s en notenreeksen, die hij later op het Impulse-label zou verder zetten.

Wie de schitterende box “Passions of a man” nog niet heeft, kan zich met deze reeks ook aan het Atlantic-werk van Mingus te goed doen: we kunnen je alvast “Blues & Roots” en “Mingus Oh Yeah” aanbevelen.

Vondsten. Een ander gelukkig aspect aan de heruitgaven van de Altantic-reeks is dat enkele cd’s, die eerder moeilijk of alleen in dure import verkrijgbaar waren weer uitgegeven zijn. Voor kenners en fijnproevers dus. Zo is “Lee Konitz with Warne Marsh” een van de betere werkjes van Konitz uit 1955, iets heter dan de cool die hij later nog zou produceren. Voor Bill Frisell-liefhebbers is “Western Suite” van het trio Jimmy Giuffre, Bob Brookmeyer en Jim Hall meer dan interessant. De gitaarleraar van Frisell in combinatie met de klarinet van Giuffre en de trombone van Brookmeyer zijn voorafbeeldingen van het kwartet van Frisell en spelen fris gecomponeerde Amerikaanse muziek met country invloeden en echo’s van Ives en Copeland. Tony Fruscella is dan weer een verzamelaarsobject van een veelbelovende jongeling van wie in 1955 verwacht werd dat hij Miles Davis en Chet Baker naar de kroon zou steken. Maar al wat gestoken werd, waren injectienaalden met een vroege en zielige dood tot gevolg. Fruscella blaast bedachtzaam en schuchter en dat levert mooie momenten op en flitsen groot talent. Maar een topper is hij op dat moment nog niet. En later zou hij geen tijd hebben het ooit te worden.

Ornette Coleman, “The Shape of Jazz To Come” ( ). Ornette Coleman, “Free Jazz, a collective improvisation” (). Tony Fruscella (). “Lee Konitz with Warne Marsh” (). Jimmy Giuffre, “Western Suite” (). Charles Mingus, “Blues & Roots” (). Charles Mingus, “Oh Yeah” (). John Coltrane, “My Favorite Things” (). John Coltrane, “Giant Steps” ().

Gerry De Mol

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content